Kamerstuk
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum brief |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2001-2002 | 21501-01 nr. 167 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum brief |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2001-2002 | 21501-01 nr. 167 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 maart 2002
Hierbij gaat u het verslag toe van de Interne Markt-, Consumenten- en Toerismeraad (IMC&T Raad) van 1 maart jl.
De bescheiden Raadsagenda – in totaal twaalf punten – werd efficiënt door het Spaanse Voorzitterschap doorlopen. Van Spaanse zijde hanteerde minister mw. C. Villalobos Talero van Volksgezondheid en Consumentenzaken de voorzittershamer bij de consumentenonderwerpen. Staatssecretaris M. Ramón de Miguel van Europese Aangelegenheden zat de interne-marktonderwerpen voor. Van Commissiezijde waren aanwezig de Commissarissen Byrne (Consumenten-aangelegenheden), Bolkestein (Interne Markt) en Liikanen (Ondernemingenbeleid). Nederland werd op de Raad vertegenwoordigd door de staatssecretarissen van Buitenlandse en Economische Zaken.
Zoals voorzien, voerde de Raad een openbaar debat over de consumenten-aspecten van de invoering van de Euro en nam hij conclusies cq. resoluties aan over normalisatie in Europa, etikettering van video- en computerspelletjes, het SOLVIT-initiatief en de voorbereiding van de Europese Raad van Barcelona / Cardiff-proces. De overige agendapunten werden door Voorzitterschap en Commissie toegelicht bij wijze van eerste presentatie (octrooieerbaarheid software, Groenboek consumentenbescherming) dan wel voortgangsverslag (Gemeenschapsoctrooi, gebruiksmodel, overheidsaanbestedingen, Europese Coöperatieve Vennootschap).
Tijdens het Algemeen Overleg d.d. 28 februari jl. heeft de staatssecretaris van Economische Zaken u toegezegd te zullen komen met een analyse van de toepassing van sociale- en milieucriteria in de Europese aanbestedingsregels. Deze analyse zal u op later tijdstip separaat toegaan.
De Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken,
D. A. Benschop
De Staatssecretaris van Economische Zaken,
G. Ybema
Het Voorzitterschap had een aantal vragen aan de Lidstaten voorgelegd met het verzoek hun interventie daarop toe te spitsen. De vraag waarnaar de meeste (publieke) belangstelling uitging, was of de introductie van de Euro heeft geleid tot prijsverhogingen.
In zijn interventie benadrukte Commissaris Byrne dat de omschakeling van de nationale- naar de eenheidsmunt over het geheel genomen, zeer succesvol is verlopen. Het percentage van de bevolking dat tevreden is over de wijze waarop dat is gerealiseerd, bedraagt 87%. Op basis van de beschikbare gegevens kan geen verhoogde inflatie als gevolg van de introductie van de Euro worden geconstateerd. Wel riep de Commissaris op tot gecontinueerde waakzaamheid ter zake en uitte hij zijn voornemen de komende periode prijsontwikkelingen te zullen blijven «monitoren».
Van de aanwezige delegaties gaven alleen Oostenrijk en Ierland expliciet te kennen dat enkele problemen waren voorgevallen met betrekking tot prijsverhogingen als gevolg van de Euro-introductie. In Oostenrijk is zelfs in enkele gevallen overgegaan tot aangifte. Nederland benadrukte bij monde van staatssecretaris Ybema dat het introductie-proces in Nederland succesvol is verlopen. Op basis van de beschikbare statistische gegevens is het in Nederland lastig te meten of de introductie van de Euro heeft geleid tot hogere inflatie. De Nederlandse Consumentenbond, die op verzoek van de overheid met enige regelmaat een prijzenmonitor uitvoert, heeft geen systematische prijsverhoging waargenomen. Wel constateerde de Consumentenbond dat in enkele sectoren de prijsstijging in januari van dit jaar hoger lag dan normaal. Tevens werd in enkele gevallen een ronde europrijs geconstateerd, hetgeen kan duiden op een afronding naar boven. Vervolgens wijdde de staatssecretaris uit over de speciale faciliteiten die Nederland had opgezet om specifieke (kwetsbare) groepen in de samenleving (thuis- en daklozen, blinden, kinderen, allochtonen) voor te bereiden op en te begeleiden bij de introductie van de Euro. Bij wijze van afronding wees staatssecretaris Ybema erop dat het succes van de Euro-introductie in niet geringe mate te danken is aan de steun van de Europese burger, en dat diens steun eveneens van groot belang zal zijn voor de twee andere grote Europese projecten die op stapel staan: de uitbreiding van de Unie en het debat over de Toekomst van Europa.
De Voorzitter sloot behandeling van dit agendaonderwerp af met de opmerking dat de Raad tijdens zijn bijeenkomst in mei verder over het verloop van de Euro-introductie zal spreken op basis van een uitgebreide technische analyse van de Commissie.
• Etikettering van video- en computerspelletjes
De Raad nam na een korte inleiding van het Voorzitterschap en zonder discussie een resolutie aan over etikettering van video- en computerspelletjes op basis van leeftijdsclassificatie.
In de Resolutie bevestigt de Raad het belang van zelfregulering op Europees en op nationaal niveau als effectief middel om minderjarigen te beschermen tegen schadelijke «content» in genoemde productcategorieën. Daarbij dienen alle belanghebbende partijen (industrie, consument, jongeren, ouders, etc.) betrokken te worden. Ook onderstreept de Raad het belang van informatieverstrekking aan de consument over de inhoud van een product, waarbij middels etikettering de leeftijdsclassificatie wordt aangegeven. In dit verband wordt de studie verwelkomd die de Commissie voornemens is uit te voeren naar de wijze waarop Lidstaten leeftijdsclassificatie van video- en computerspelletjes en van DVD's, films en videocassettes reguleren. De Raad nodigt de Commissie uit daarover op een nader te bepalen tijdstip aan te rapporteren.
• Groenboek Consumentenbescherming in de Europese Unie
De Raad nam kennis van het mondelinge verslag van Commissaris Byrne over de consultatieronde die de Commissie onder belanghebbenden (lidstaten, consumentenorganisaties en bedrijfsleven) heeft georganiseerd over het Groenboek consumentenbescherming. De Commissaris ging daarbij ook in op de resultaten van de hoorzitting die in december 2001 over het Groenboek plaatsvond. Hij belichtte in zijn verslag de vier kernelementen van het groenboek: (i) de noodzaak voor hervorming van het huidige consumentenbeleid, (ii) de keuze voor een specifieke dan wel gemengde aanpak, (iii) zelfregulering en (iv) samenwerking tussen handhavinginstanties van de Lidstaten.
In het Groenboek schetst de Commissie twee mogelijke benaderingen voor de toekomstige ontwikkeling van consumentenbescherming binnen de interne markt:
• de specifieke aanpak: borduurt voort op de bestaande Europese consumentenwetgeving en richt zich op specifieke regels voor bepaalde goederen en diensten;
• de gemengde aanpak: kaderrichtlijn waarin basisregels en criteria zijn neergelegd voor eerlijke handelspraktijken, daar waar nodig aangevuld met sectorspecifieke richtlijnen.
De consultaties leerden dat een meerderheid van de lidstaten zich uitsprak voor de gemengde aanpak. Het VK, Luxemburg en Nederland zijn op voorhand geen voorstander van de gemengde aanpak maar prefereren de specifieke aanpak. Het bedrijfsleven was daarover verdeeld maar gaf wat betreft de wijze van consumentenbescherming voorkeur aan zelfregulering boven wettelijke maatregelen. Ten aanzien van het idee voor een wettelijk kader voor samenwerking tussen handhavinginstanties meldde Byrne daarvoor veel steun van de lidstaten. De Commissie streeft ernaar tijdens de IMC&T Raad van 21 mei as. een debat te kunnen voeren op basis van een document waarin de resultaten van de consultatieronde worden samengevat en waarin heldere vervolgstappen worden beschreven.
Nederland heeft in zijn schriftelijke reactie die voorafgaand aan de Raad aan de Commissie was verzonden, aangegeven de specifieke aanpak te prefereren, maar eventuele voorstellen voor een kaderrichtlijn en samenwerking op het terrein van de handhaving op hun merites te zullen bestuderen (afschrift van deze brief is uw beider Commissies op 12 december jl. door de staatssecretaris van Economische Zaken toegegaan, kamerstuk 27 879).
• Voorbereiding Europese Raad van Barcelona/Cardiff-proces
De Raad nam conclusies aan over de voortgang die het achterliggende jaar is geboekt op het gebied van structurele hervormingen. De conclusies waren gegroepeerd rond een viertal hoofdthema's, te weten (i) optimale ondernemingsvoorwaarden, (ii) vertrouwen in markten, goederen en diensten, (iii) nutsen netwerksectoren en (iv) innovatiebeleid. De Raadsconclusies vloeien voort uit de analyse die Lidstaten en Commissie jaarlijks uitvoeren in het kader van het zogenaamde «Cardiff-proces» en vormen de bijdrage van de IMC&T Raad aan de Voorjaarstop van Barcelona. Zij dienen tevens als leiddraad voor de jaarlijkse herziening door de Commissie van de Strategie voor de Interne Markt.
Commissaris Bolkestein benadrukte in zijn interventie dat de IMC&T Raad een cruciale rol speelt als leider van het economische herstructureringsproces. De Commissie heeft sinds de Europese Raad van Lissabon (maart 2000) van haar zijde al het mogelijke gedaan de noodzakelijke voorstellen te leveren die er toe moeten leiden dat Europa in 2010 de meest concurrerende en dynamische (kennis)economie ter wereld is. Helaas ligt nog een aanzienlijk aantal van deze voorstellen aan EP en Raad ter besluitvorming voor. De «delivery gap» die hierdoor is ontstaan, zal hopelijk geadresseerd worden door de Europese Raad van Barcelona, aldus Commissaris Bolkestein. Hij denkt in dit verband met name aan een impuls van de Europese Raad aan verdere integratie van de Europese energiemarkt. Bolkestein meent dat de ontwerpconclusies een getrouwe weergave geven van de voortgang die is geboekt op het gebied van structurele hervormingen, maar dat er naar zijn teleurstelling te weinig «sense of urgency» uit spreekt.
In het daarop volgende debat, waaraan bijna alle Lidstaten een bijdrage leverden, komt als gemeenschappelijke noemer naar voren dat de Europese Raad van Barcelona in de huidige periode van teruglopende conjunctuur een signaal van vertrouwen aan burgers en bedrijven moet uitzenden dat de doelstellingen van de Lissabon-strategie moeten worden gerealiseerd. Nederland onderschreef deze analyse. In dit verband bepleitte staatssecretaris Benschop analoog aan het motto van het Spaanse Voorzitterschap «Mas Europa» ook voor «Mas Lisboa». Ook wees staatssecretaris Benschop op vergrijzing en houdbare pensioenstelsels als extra aandachtspunten die van belang zijn voor het welslagen van de Lissabon-strategie. Hij gaf aan in te kunnen stemmen met de ontwerpconclusies – een evenwichtig geheel – zij het dat naar zijn opvatting gekozen had mogen worden voor ambitieuzer bewoordingen. In dit verband suggereerde de staatssecretaris om daar waar de deadlines voor besluitvorming op belangrijke dossiers niet zijn gehaald, opnieuw een uiterste termijn voor afronding met elkaar af te spreken om daarmee de druk op de ketel te houden. In zijn repliek gaf de Spaanse Voorzitter aan dit laatste element (nieuwe deadlines) aan de ER zelf over te willen laten. Nadat alle delegaties hun interventies hadden gedaan, constateerde de Voorzitter dat de Raad de conclusies heeft aangenomen en dat deze aan Barcelona zullen worden voorgelegd.
De Raad nam unaniem conclusies aan over de Commissiemededeling en de Commissieaanbeveling inzake respectievelijk «Effectieve Probleemoplossing in de Interne Markt – SOLVIT» en de «Beginselen voor het Gebruik van SOLVIT».
De Spaanse Voorzitter steekt van wal met de opmerking dat het SOLVIT-netwerk is ontwikkeld t.b.v. EU-burgers enondernemingen die problemen in een andere Lidstaat ondervinden door een mogelijk onjuiste toepassing van de interne-marktregels door overheidsdiensten aldaar. Het beoogt een snelle «online» oplossing van klachten en bouwt voort op het reeds bestaande netwerk van nationale Contactpunten voor Burgers en Bedrijven. In de conclusies spreekt de Raad zijn steun uit voor het SOLVIT-initiatief en legt hij zich vast om de nodige nationale maatregelen te nemen actief en effectief deel te nemen aan het netwerk.
In zijn interventie onderstreepte Commissaris Bolkestein het belang van verbetering van het bestaande Contactpunten-netwerk voor Burgers en Bedrijven. Het belang van een goed werkende interne markt wordt des te groter met de uitbreiding van de Unie in het vooruitzicht. Het is niet onwaarschijnlijk dat de gevallen van onjuiste toepassing van internemarkt-regelgeving na de uitbreiding zullen toenemen. Ook daarom verwelkomde hij de Raadsconclusies, die aan dit specifieke punt aandacht besteden. Bolkestein zegde toe om na de start van (de pilot-fase van) het SOLVIT-initiatief per juni 2002, over de voortgang ervan te rapporteren in het halfjaarlijkse scoreboard voor de Interne Markt.
De Raad discussieerde tijdens een besloten lunchbespreking over de stand van zaken op het dossier Gemeenschapsoctrooi (GO). Sinds de laatste Interne Markt Raad van 20 december 2000 – die exclusief was gewijd aan het GO – is geen reële voortgang op dit dossier geboekt. Commissaris Bolkestein stak tijdens de lunchbespreking zijn teleurstelling daarover niet onder stoelen of banken. Hij merkte op dat naar zijn mening een zo goedkoop mogelijk octrooi alleen haalbaar is wanneer wordt uitgegaan van een beperkt talenregime. Vertaling naar alle EU-talen is naar zijn mening alleen dan mogelijk, indien wordt gekozen voor vertaling van slechts een (uitgebreide) samenvatting van het octrooi of van de (onafhankelijke) claims (kern van het octrooi).
De meeste Lidstaten onderschreven de analyse van Commissaris Bolkestein, zij het dat geen concrete alternatieven werden geopperd waarmee de bestaande meningsverschillen tussen de Lidstaten kunnen worden overbrugd. Staatssecretaris Benschop merkte op dat een politiek akkoord moet worden bereikt over alle onderdelen van het verordeningsvoorstel (talen, financiën, rol nationale octrooibureaus en rechtspleging) met als centrale leidraad zo laag mogelijke gebruikerskosten. In dit verband dient de hoogte van de instandhoudingstaksen aan te sluiten bij de werkelijke kosten die het Europees Octrooibureau en de nationale octrooibureaus maken. Het ging niet aan om middels deze taksen een inkomstenbron voor de betrokken instellingen te creëren, aldus staatssecretaris Benschop.
Voorzitter De Miguel concludeerde naar een akkoord te streven tijdens de IMC&T Raad van 21 mei aanstaande. Hij riep de lidstaten op zich hiertoe constructief en flexibel op te stellen.
De Raad nam kennis van de presentatie van de Commissie over de consultatieronde die zij heeft uitgevoerd onder Lidstaten en belanghebbenden over de wenselijkheid van een Gemeenschapsgebruiksmodel. Het gebruiksmodel is een ongetoetst, kortlopend klein octrooi voor kleinere uitvindingen, waarvoor een minder zware procedure geldt dan voor een regulier octrooi.
Commissaris Bolkestein herinnerde de Raad eraan dat in maart 2000 de onderhandelingen over een richtlijn voor harmonisatie van nationale wetgeving voor het gebruiksmodel in Coreper zijn opgeschort om voorrang te geven aan het Gemeenschapsoctrooi. Evenwel is in de Voorzitterschapsconclusies van de Europese Raad van Stockholm op aandringen van Spanje de suggestie opgenomen te komen tot een Gemeenschapsgebruiksmodel. De Commissie heeft van juli tot november 2001 een enquête uitgevoerd om te peilen of het Europese bedrijfsleven daaraan daadwerkelijk behoefte heeft. De enquête wijst uit dat een overgrote meerderheid van de geraadpleegde belanghebbenden aangeeft geen behoefte te hebben aan een communautair gebruiksmodel. De daarvoor aangedragen hoofdargumenten zijn:
• het negatieve effect op de concurrentiepositie van Europese bedrijven door een verwachte toevloed van nieuwe monopolie-rechten (op«triviale» vindingen) als gevolg van een Gemeenschapsgebruiksmodel;
• de juridische onzekerheid die onstaat als gevolg van het feit dat voor verlening van een gebruiksmodel de inventiviteit niet hoeft te worden aangetoond (ongetoetste bescherming);
• de verwachting dat een gebruiksmodel een algemeen (Gemeenschaps)octrooikader zal ondermijnen: bedrijven zullen wellicht eerder een gebruiksmodel aanvragen dan een (zwaarder) octrooi;
• de disproportionaliteit van een Gemeenschapsgebruiksmodel, aangezien met name bij het MKB slechts behoefte bestaat aan een gebruiksmodel met een beperkte, regionale bescherming.
Ook Nederland heeft in het kader van de consultatieronde langs voorgaande lijnen tegen een gebruiksmodel op EU-niveau gepleit.
De Spaanse Voorzitter riep de Commissie op haar finale verslag van de consultatieronde ter bespreking aan de IMC&T Raad van 21 mei a.s. aan te bieden.
• Presentatie richtlijnvoorstel octrooiering computerprogramma's
De Raad nam kennis van de presentatie van het Commissievoorstel voor octrooiering van software. De Commissie heeft dit voorstel op 20 februari jl. gepubliceerd.
Commissaris Bolkestein betoogde dat de regels uit het Europees Octrooiverdrag (EOV) van 1971 naar zijn mening niet meer voldoen aan de ontwikkelingen op het gebied van computerprogrammatuur. Dit heeft geresulteerd in onduidelijkheid in de praktijk, met name wat betreft interpretatieverschillen van de regels door octrooi-verlenings- en gerechtelijke instanties. Hij was van mening dat voorliggend richtlijnvoorstel meer duidelijkheid creëert in deze situatie. Het kernelement van het richtlijnvoorstel is het concept van de «technische bijdrage»: octrooi kan slechts dan worden verleend indien er sprake is van een software-uitvinding die een substantieel technisch karakter heeft. Voor louter software – dus zonder hardware-matige of technische link – kan auteursrecht verleend worden. Hiermee is de Commissie bewust afgeweken van de praktijk in de Verenigde Staten, waar een «technische toets» niet noodzakelijk is.
Voorzitter De Miguel dankte Commissaris Bolkestein voor zijn presentatie en riep de Raad op behandeling van het richtlijnvoorstel spoedig ter hand te nemen.
De Raad nam kennis van het voortgangsverslag van het Voorzitterschap en de Commissie over de onderhandelingen over het wetgevend pakket voor de overheidsaanbestedingen.
De Spaanse Voorzitter zei dit dossier tijdens de komende IMC&T Raad van 21 mei af te willen ronden. Hij verzocht de lidstaten om steun door een constructieve houding tijdens de onderhandelingen, mede in het licht van de veelheid aan amendementen (ca. 200) die het Europees Parlement recentelijk heeft aangenomen. De Commissie zal daarbij moeten aangeven welke EP-amendementen zij wenst over te nemen.
Staatssecretaris Ybema sprak zijn steun uit voor de ambitie van het Voorzitterschap, mede in het licht van de gemiste Lissabon deadline (afronding pakket eind 2001). Hij wees erop dat Nederland vindt dat het op grond van de herziene regelgeving mogelijk moet zijn eisen te stellen in het aanbestedingsproces met positieve effecten op sociaal- en milieu-terrein. Tevens bepleitte staatssecretaris Ybema de toepasselijkheid van de Europese aanbestedingsregels op gebonden bilaterale ontwikkelingshulp van de EU-Lidstaten. Nederland is daarvan groot voorstander, vanuit de filosofie dat meer marktwerking meer oplevert voor het geld waarmee ontwikkelingshulp wordt bedreven. Daarbij merkte staatssecretaris Ybema nadrukkelijk op dat Nederland ten algemene voorstander is van ontbinding van hulp. Daarnaast wil Nederland dat ontwikkelingslanden betere een mogelijkheid wordt geboden in te schrijven op Europese overheidsaanschaffingen.
Commissaris Bolkestein sprak zijn teleurstelling uit dat na meer dan achttien maanden sinds de presentatie van zijn voorstellen de onderhandelingen nog steeds niet zijn afgerond. In zijn ogen moet een spoedig gemeenschappelijk standpunt mogelijk zijn nu het EP zijn eerste lezing heeft afgerond. Met het oog hierop had hij waardering voor het voornemen van het Spaanse Voorzitterschap in mei tot een akkoord te komen.
De Voorzitter sloot de behandeling van dit agendapunt af met een oproep aan Coreper om voortvarend te werk te gaan bij verdere behandeling van dit dossier.
• Europese Coöperatieve Vennootschap (ECV)
Commissaris Liikanen gaf een korte uiteenzetting van de stand van zaken op dit dossier. Hij herinnerde eraan dat het in 1992 ingediende voorstel voor een ECV nieuw leven is ingeblazen door het akkoord dat eind 2001 is gesloten over de Verordening voor het Statuut van de Europese Vennootschap. Het ECV-voorstel vormt een drieluik met een tweetal andere voorstellen, te weten het voorstel voor een Europese Vereniging en voor een Europese Onderlinge Waarborgmaatschappij (de zgn. «Mutualité»). De Commissaris ging kort in op enkele technische aspecten van het voorstel en verwelkomde de ambitie van het Voorzitterschap om het dossier beslissingsrijp te maken voor de IMC&T Raad van mei as. Zonder verdere interventies concludeerde de Voorzitter dat de Raad nota neemt van de stand van zaken.
De Raad stemde unaniem in met conclusies over normalisatie in Europa.
Normalisatie is een vrijwillig (internationaal) proces van marktpartijen (werkgevers, werknemers, consumenten en milieuorganisaties) gericht op het tot stand brengen van technische eisen voor producten of processen. Daarbij staat centraal dat alle betrokken partijen consensus over dergelijke technische eisen bereiken. Overheden kunnen in wetgeving naar zo'n norm verwijzen.
Het Voorzitterschap refereerde in zijn inleiding kort aan de voorgeschiedenis van dit onderwerp in Raadskader, met name aan de Raadsresolutie van 28 oktober 1999 over de rol van normalisatie in Europa. De Commissie heeft deze resolutie in het najaar van 2001 opgevolgd met een interim-rapport waarin zij een aantal vervolgacties inventariseert.
Commissaris Liikanen verwelkomde het belang dat het huidige Voorzitterschap met deze conclusies geeft aan het thema van normalisatie. Hij herinnerde de Raad aan het belang van normalisatie als toetssteen voor het goed functioneren van de interne markt.
De door de Raad aangenomen conclusies gaan in op de beginselen van normalisatie, de rol van overheden, de efficiëntie en financiering van een levensvatbaar Europees normalisatiesysteem, de uitbreiding van de EU en de internationale/WTO-dimensie. Tevens wordt de Commissie erin opgeroepen in juni 2003 te komen met een vervolgrapportage.
Nadat geen der delegaties aanleiding zag te interveniëren, sloot de Voorzitter bespreking van dit onderwerp af.
Onder het agendapunt «Diversen» verstrekte de Commissie informatie over de stand van zaken ten aanzien van de invoering van het nieuwe systeem voor geautomatiseerde afhandeling van het communautaire douane-vervoer. Commissaris Bolkestein betoonde zich bezorgd dat een aantal Lidstaten nog niet de infrastructuur heeft opgezet die nodig is voor een soepele ingebruikname van het «New Computerised Transit System» (NCTS) per medio 2003. Dit systeem moet een einde maken aan het papieren tijdperk waarbij grote hoeveelheden documenten van de (douane)diensten in de ene Lidstaat naar die van de andere worden gezonden. Dit papieren-systeem is weinig doelmatig en bovendien fraudegevoelig. Het is nodig dat vanuit deze Raad een duidelijk signaal aan het bedrijfsleven wordt gegeven dat het NCTS op tijd zal worden ingevoerd en dat het betrouwbaar zal zijn. Commissaris Bolkestein deelde mede een brandbrief te hebben gericht aan de voor de douane verantwoordelijke ministers van de Lidstaten, waarin hen wordt gewezen op de noodzaak tot tijdige invoering van het nieuwe computersysteem. Nederland hoeft zich de kritiek van de Commissie overigens niet aan te trekken omdat het met de uitrol van het NCTS per medio 2002 voorligt op het communautaire schema.
Het diversenpunt «verbetering van de regeling van de vakantieperiodes in Europa» is aangemeld door Oostenrijk dat daarop een toelichting gaf. Het refereerde aan de Raad van september 2001 waar het dit onderwerp al had opgebracht met een verzoek aan de Commissie tot nader onderzoek. Oostenrijk analyseerde dat in de hoofdvakantiemaanden juli en augustus sprake is van een teveel aan vakantiegangers. Dit leidt tot files op de wegen en overboekingen in zowel horeca- en luchtvaartsector. De verkeerssituatie brengt schade toe aan het milieu en doet af aan duurzame ontwikkeling. Een oplossing hiervoor kan volgens Oostenrijk alleen in coördinatie met andere Lidstaten gevonden worden, bijvoorbeeld in de vorm van te treffen maatregelen die stapsgewijs de vakantiegewoontes doen wijzigen en spreiden naar juni en september. Het bedrijfsleven zou hierop innovatief kunnen inspelen.
De vertegenwoordiger van de Commissie meldde dat er een korte consultatieronde onder de Lidstaten heeft plaatsgevonden, die tot twaalf reacties heeft geleid. De conclusie die daaruit getrokken kan worden, is dat het merendeel der Lidstaten er de voorkeur aan geeft deze problematiek nationaal of regionaal aan te pakken en daarvoor geen specifieke rol voor de Commissie ziet weggelegd.
Tot slot lichtte Oostenrijk onder «diversen» een tussentijds aan de Raadsagenda toegevoegd punt toe over «harmonisatie van de interne markt voor landbouwproductiemiddelen». Het circuleerde daarover een nota aan de andere delegaties en de Commissie.
Nadat geen der Lidstaten intervenieerde, concludeerde de Voorzitter dat de Raad onder agendapunt «diversen» nota had genomen van de toelichtingen van respectievelijk de Commissie en de Oostenrijkse delegatie. Daarna sloot hij de Raadsbijeenkomst af.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-21501-01-167.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.