21 195
Algemene regels ter verzekering van de beveiliging door waterkeringen tegen overstromingen door het buitenwater en regeling van enkele daarmee verband houdende aangelegenheden (Wet op de waterkering)

nr. 20
VIJFDE NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 13 oktober 1995

Het nader gewijzigd voorstel van wet (stuk nr. 15) wordt als volgt gewijzigd:

A

De considerans wordt als volgt gewijzigd:

1. De tweede overweging komt te luiden:

dat het gewenst is algemene regels te stellen omtrent de mate van beveiliging die in onderscheidene gebieden moet zijn gewaarborgd, alsmede procedurele voorzieningen te treffen om een versnelde uitvoering van nieuwe of versterkingswerken – met het oog op het zo spoedig mogelijk bereiken van die mate van beveiliging – te kunnen verzekeren;

2. De derde overweging vervalt.

B

In artikel 4, eerste lid, wordt «aan welke relatie» vervangen door: van welke relatie.

C

Artikel 6 komt te luiden:

Artikel 6

Gedeputeerde staten hebben het toezicht op alle primaire waterkeringen in hun provincie.

D

Artikel 6a wordt gewijzigd als volgt:

1. Het tweede lid komt te luiden:

2. Het plan bevat:

a. de te treffen voorzieningen, gericht op de uitvoering van het werk ten aanzien van een primaire waterkering;

b. de te treffen voorzieningen, gericht op het ongedaan maken of beperken van de nadelige gevolgen van de uitvoering van het werk, voor zover die voorzieningen rechtstreeks verband houden met de uitvoering van het werk;

c. de te treffen voorzieningen ter bevordering van het belang van landschap, natuur of cultuurhistorie, voor zover zij rechtstreeks verband houden met de uitvoering van het werk.

2. Toegevoegd worden twee leden, luidende als volgt:

3. Bij het totstandbrengen van het plan wordt rekening gehouden met alle bij de uitvoering van het plan betrokken belangen, waaronder die van landschap, natuur, cultuurhistorie, volkshuisvesting, ruimtelijke ordening en milieu, overeenkomstig de aanbevelingen van de Commissie Toetsing Uitgangspunten Rivierdijkversterkingen (Boertien I).

4. In de toelichting op het plan wordt aangegeven welke gevolgen aan de uitvoering van het plan zijn verbonden en op welke wijze met de daarbij betrokken belangen rekening is gehouden.

E

In artikel 6b wordt na «voorbereiding» ingevoegd «van het plan» en worden de woorden «op wier grondgebied de betrokken werken worden uitgevoerd» vervangen door: op wier grondgebied het plan wordt uitgevoerd.

F

Artikel 8, vijfde lid, komt te luiden:

5. Onze Minister beslist binnen zes maanden op een ingevolge het vierde lid gedaan verzoek.

G

In artikel 11, derde lid, derde volzin, wordt «Onze Minister van Verkeer en Waterstaat» vervangen door: Onze Minister.

H

Artikel 15b wordt gewijzigd als volgt:

1. Het eerste lid komt te luiden:

1. De beheerder draagt ervoor zorg dat zo spoedig mogelijk na het opstellen van een ontwerp voor een plan als bedoeld in artikel 6a bij de bevoegde bestuursorganen de aanvragen worden ingediend tot het nemen van de besluiten die nodig zijn met het oog op de uitvoering van het plan.

2. In het tweede lid wordt na «gelijktijdig» ingevoegd: het ontwerp-plan alsmede.

I

In artikel 15e, tweede lid, wordt «de werken worden uitgevoerd» vervangen door: het plan wordt uitgevoerd.

J

In artikel 15h, eerste lid, wordt «voor zover daaraan toepassing is gegeven ten behoeve van de in artikel 15a bedoelde werken» vervangen door: voor zover dit is genomen met toepassing van de artikelen 15a tot en met 15g.

K

In artikel 15k, onder c, wordt «van de aanvraag tot het nemen van het in onderdeel a bedoelde besluit» vervangen door: van het in artikel 6 van die wet bedoelde plan.

L

Na artikel 15k wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende als volgt:

Artikel 15ka

De in artikel 15k bedoelde onteigening kan mede geschieden ter uitvoering van de ingevolge het plan te treffen voorzieningen, bedoeld in artikel 6a, tweede lid, onder b en c.

M

Artikel 15l wordt gewijzigd als volgt:

1. In het eerste lid wordt «het in artikel 6a, eerste lid, bedoelde plan» vervangen door: het plan.

2. In het tweede lid wordt «het in het eerste lid bedoelde plan» vervangen door: het plan.

N

In artikel 15m, eerste lid, wordt «Ten aanzien van het nemen van besluiten met betrekking tot de uitvoering van de in artikel 15a bedoelde werken» vervangen door: Ten aanzien van de totstandkoming van het plan en de in artikel 15b, eerste lid, bedoelde besluiten.

O

In artikel 16, derde lid, wordt na «In» ingevoegd: deel 4 van.

Toelichting

Onderdeel A

Doordat het wetsvoorstel vooral bij de eerste en tweede nota van wijziging nogal ingrijpend is gewijzigd, is het nodig geworden de considerans aan te passen. Het scheppen van een bijzondere wettelijke regeling voor de aanleg van de tweede tranche van de dijkversterkingen die vallen onder het Deltaplan Grote Rivieren is onderdeel gaan vormen van het motief voor de Wet op de waterkering. Anderzijds kan de regeling van de rijksbijdragen in de kosten van beheer en onderhoud van de primaire waterkeringen, nu de daarvoor beschikbare middelen zijn overgeheveld naar het Provinciefonds, daartoe niet langer worden gerekend.

Onderdelen B, C, G, K, M en O

Deze wijzigingen zijn van technische aard.

Onderdeel D

Door middel van het nieuwe tweede lid van artikel 6a wordt scherper de reikwijdte van het plan wettelijk omlijnd. Het gaat in het plan om een drietal onderwerpen: de uitvoering van het eigenlijke dijkversterkingswerk, het compenseren van de nadelige gevolgen van de uitvoering van het werk, alsmede de bevordering van de belangen van landschap, natuur of cultuurhistorie. Wat betreft de laatstbedoelde twee onderwerpen geldt dat deze alleen in het plan worden opgenomen voor zover een rechtstreeks verband aanwezig is met de uitvoering van het werk. Overigens wordt verwezen naar het ter zake gestelde in de antwoorden, vervat in het verslag van een mondeling overleg.

Het nieuwe derde lid bevat een instructienorm, erop gericht dat in het plan rekening wordt gehouden met het gedachtengoed van de Commissie-Boertien I. In het verlengde daarvan bepaalt het vierde lid dat op dat stuk in de toelichting verantwoording wordt afgelegd.

Onderdeel E

De voorgestelde invoeging behelst een verduidelijking van de tekst. In plaats van uitvoering van het werk wordt gesproken van uitvoering van het plan, hetgeen betekent dat het niet alleen gaat om de uitvoering van het eigenlijke dijkversterkingswerk (artikel 6a, tweede lid, onder a, nieuw), maar ook om de in artikel 6a, tweede lid, onder b en c, bedoelde onderdelen van het plan. Hetzelfde punt is aan de orde in onderdeel H (slot eerste lid van artikel 15b), I, J en N.

Onderdeel F

Dit onderdeel strekt ertoe het vijfde lid van artikel 8 alsnog aan te passen aan de systematiek van de Algemene wet bestuursrecht inzake fictieve weigeringen (artikel 6:2, onderdeel b). Volgens die systematiek behoeft in artikel 8 slechts te worden vastgelegd dat de beslistermijn zes maanden is. Uit artikel 6:2 vloeit vervolgens voort dat het niet binnen zes maanden nemen van het besluit wordt gelijkgesteld met een besluit en dus appellabel is.

Onderdeel H

Deze wijziging strekt ertoe artikel 15b, eerste lid, in overeenstemming te brengen met artikel 15c, eerste lid, onder a. Het is de bedoeling dat de ten aanzien van het ontwerp-plan en de aanvragen tot het nemen van de overige besluiten vereiste kennisgevingen worden samengevoegd in één kennisgeving, welke door GS wordt gedaan. Daartoe dient volgens het nieuwe eerste lid van artikel 15b de beheerder allereerst het ontwerp-plan op te stellen -en ingevolge de wijziging van het tweede lid te zenden aan GS met het oog op het doen van de vereiste kennisgeving ter zake door GS. Vervolgens dient de beheerder zo spoedig mogelijk na het opstellen van het ontwerp-plan ervoor te zorgen dat de aanvragen worden ingediend tot het nemen van alle besluiten die nodig zijn met het oog op de uitvoering van het plan en ook daaromtrent GS schriftelijk te informeren met het oog op de kennisgevingsplicht van GS.

Onderdeel L

Dit onderdeel strekt ertoe dat de bekorte onteigeningsprocedure betrekking heeft op alle onderdelen van het plan, dus ook op de onteigening met het oog op het treffen van compenserende voorzieningen en voorzieningen, gericht op het bevorderen van de belangen van landschap, natuur en cultuurhistorie, een en ander voorzover die voorzieningen rechtstreeks verband houden met het dijkversterkingswerk. Verwezen wordt naar het ter zake gestelde in de antwoorden, vervat in het verslag van een schriftelijk overleg.

De Minister van Verkeer en Waterstaat, a.i.,

M. de Boer

Naar boven