21 109
Uitvoering EG-Richtlijnen

nr. 163
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 27 september 2006

Hierbij ontvangt u een rapport over de praktische aspecten van de implementatie van de Europese richtlijn voor beroepsmatige blootstelling aan bronnen van kunstmatige optische straling1 (Richtlijn 2006/25/EG, PbEU L 114). Dit rapport is opgesteld om een beeld te krijgen waar kunstmatige bronnen van optische straling in Nederland voorkomen en met welke beheersmaatregelen men kan voldoen aan de richtlijn.

Kunstmatige bronnen van optische straling kennen in veel verschillende branches toepassingen. Enkele voorbeelden zijn UV- en laserbehandelingen in de gezondheidszorg, lasprocessen in de metaalnijverheid en diverse droog-, desinfectie- en reinigingsprocessen in verschillende sectoren.

Het rapport biedt een ook voor niet-deskundigen hanteerbaar overzicht van werksituaties waar men blootgesteld kan worden aan kunstmatige optische straling, met de eventuele maatregelen die men kan nemen om overschrijding van de EG-normen (en schade aan huid of ogen) te voorkomen. De onderzoekers geven aan dat in het algemeen de nu gebruikte persoonlijke beschermingsmiddelen voldoende zijn en voldoende worden gebruikt om schade bij werknemers (vooral aan de ogen) te voorkomen.

Het bedrijfsleven dient de risico’s ten aanzien van blootstelling aan optische straling binnen het eigen bedrijf op de door de richtlijn voorgeschreven wijze te inventariseren en evalueren. Indien nodig moet men een actieplan opstellen en uitvoeren om de blootstelling aan optische straling te verlagen. Om hiervoor voldoende tijd te geven ben ik voornemens de EG-richtlijn te implementeren op de uiterste in de richtlijn voorgeschreven datum (27 mei 2010).

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

H. A. L. van Hoof


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

Naar boven