nr. 144
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 9 november 2004
Graag informeer ik u, mede namens de minister van Justitie, over de aanpak
van achterstanden bij implementatie van EG-richtlijnen. Het derde kwartaaloverzicht
implementatie EG-richtlijnen, dat uw Kamer op 25 oktober jl. is toegestuurd
(21 109, nr. 143), wijst op een afname van de implementatieachterstand
in het derde kwartaal van 2004 van 49 richtlijnen tot 41 richtlijnen. Vanaf
eind 2003 is er een gestage reductie – op een tijdelijke toename tot
65 richtlijnen in het tweede kwartaal na – van de implementatieachterstand
waar te nemen. Deze afname is mede te danken aan de extra inspanningen die
de regering zich het afgelopen jaar heeft getroost. Dit is op zichzelf een
bemoedigende ontwikkeling.
Desondanks stelt de regering vast dat de inzet tot op heden nog onvoldoende
vruchten heeft afgeworpen. Bovendien zijn er in april van dit jaar 51 richtlijnen
gepubliceerd, die tussen nu en 2006 geïmplementeerd moeten worden. Daarom
acht de regering het – mede in het licht van de Voorjaarsraad 2005 –
noodzakelijk de volgende nieuwe maatregelen te nemen:
1. de eerstverantwoordelijke ministers streven ernaar – aan de hand
van actieplannen – de huidige achterstand op hun beleidsterrein terug
te brengen;
2. de regering heeft een planning vastgesteld
voor de eerdergenoemde 51 richtlijnen die in april van dit jaar zijn bekendgemaakt.
Dit overzicht bevat werkafspraken van eerstverantwoordelijke bewindspersonen
met het oog op tijdige advisering door de Raad van State;
3. het huidige voortgangsbewakingssysteem wordt versterkt (early warning). Het huidige kwartaaloverzicht wordt omgebouwd tot
een database waaruit – aan de hand van een
standaardplanning – probleemdossiers vroegtijdig kunnen worden geïdentificeerd;
4. de regering heeft een «voorrangsregel» vastgesteld, die
inhoudt dat implementatiewetgeving – binnen de onderscheiden departementen –
in beginsel voorrang krijgt op wet- en regelgeving van nationale oorsprong,
tenzij de verantwoordelijke bewindspersoon in het concrete geval
anders beslist. Afwijkingen van deze regel worden periodiek gerapporteerd
aan de ministerraad;
5. de regering heeft besloten, dat implementatiewetsvoorstellen en ontwerp
algemene maatregelen van bestuur ter implementatie voortaan – zonder
behandeling in voorportalen of onderraden – rechtstreeks in de ministerraad
kunnen worden geagendeerd;
6. de regering stelt vast dat adviezen, toetsingen en overleggen met of
door platforms, uitvoerings- en handhavingsinstanties en organen als ACTAL
of het College Bescherming Persoonsgegevens zo vroeg mogelijk tijdens de Europese
onderhandelingen zullen worden gevraagd; in de implementatiefase vervolgens
niet meer. Hierop zullen individuele uitzonderingen mogelijk zijn als de implementatietermijn
voldoende lang is en bovendien bijvoorbeeld de uiteindelijke Europese richtlijn
sterk afwijkt van de eerder geconsulteerde versie. Verder zal in het specifieke
geval van ACTAL het desbetreffende implementatievoorstel opnieuw worden voorgelegd
indien het meer behelst dan implementatie in enge zin of indien het in de
onderhandelingsfase nog niet mogelijk bleek de administratieve lasten te kwantificeren.
De regering gaat ervan uit dat deze aanpak zal bijdragen aan het structureel
terugdringen van achterstanden bij implementatie van EG-regelgeving. Aangezien
de regering en de beide Kamers der Staten-Generaal gezamenlijk verantwoordelijk
zijn voor de implementatie van EG-richtlijnen, blijf ik hierbij vertrouwen
op de medewerking van uw Kamer. De regering zal u begin januari 2005 het nieuwe
kwartaaloverzicht implementatie EG-richtlijnen toesturen met daarin de laatste
vorderingen van de implementatievoortgang.
De Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken,
A. Nicolaï