21 015
Kernongevallenbestrijding

nr. 14
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING EN MILIEUBEHEER EN VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 april 2005

Bij brief van 28 oktober 2002 (VROM020 963) van de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is aan u ter informatie de eindrapportage van de tweede fase van het project Revitalisatie Nationaal Plan voor de Kernongevallenbestrijding (RNPK) toegezonden. Tevens is u gemeld dat op dat moment de uitvoering van het projectprogramma Implementatie RNPK van start is gegaan, waarmee de implementatie van de in de eindrapportage voorgestelde verbeteringen ter hand zijn genomen.

Het projectprogramma Revitalisatie Nationaal Plan Kernongevallenbestrijding (RNPK) heeft de nauwe relatie tussen het algemene kader van crisisbeheersing en rampenbestrijding, de ontwikkelingen daarin, en de voorbereiding op de bestrijding van nucleaire incidenten beter zichtbaar gemaakt. In het kader van de revitalisatie is gekozen voor de verdere integratie van de kernongevallenbestrijding in het algemene kader en het daarnaast aanvullend regelen wat specifiek voor de bestrijding van nucleaire incidenten noodzakelijk is. Hiermee wordt volledig recht gedaan aan de bevoegdheden van de minister van VROM op basis van de Kernenergiewet.

Deze constructie (kernongevallenbestrijding als een van de modulen van de algemene crisisbeheersing en rampenbestrijding) leidt tot meer helderheid in de rolverdeling en verantwoordelijkheden tussen alle betrokkenen ten tijde van een (dreigende) nucleaire crisis. Het gaat daarbij om zaken als de operationele relatie tussen rijk en regio, de opschaling van incidenten en de facilitaire ondersteuning door het rijk van het lokale bestuur, de coördinatie van de voorlichting en de uitwisseling van informatie, kennis en expertise.

Graag melden wij u dat het implementatietraject van het project RNPK is afgerond. Bij de uitvoering van het projectprogramma werden de relevante partijen (departementen, andere overheden, operationele diensten, instituten, etc.) betrokken. Daarnaast is er regelmatig overleg geweest met een Klankbordgroep NPK, waarin bestuurlijke en ambtelijke vertegenwoordigers van de belangrijkste actoren op gebied van lokale en landelijke crisisbeheersing zitting hebben. Dit overleg zal ook verder bij het in stand en actueel houden van de voorbereidingen op de kernongevallenbestrijding worden betrokken.

In december 2004 zijn alle vitale producten van het projectprogramma RNPK ambtelijk vastgesteld. Hierna worden de belangrijkste producten en hun betekenis voor u nader inzichtelijk gemaakt.

Eenheid Planning en Advies nucleair (EPAn)

Sinds juli 2004 is de Eenheid Planning en Advies nucleair (EPAn) ambtelijk in werking gesteld en is de Technische Informatiegroep (TIG) en het Beoordelingsteam (BOT) opgeheven. De EPAn is in lijn met het interdepartementaal vastgestelde Nationaal Handboek Crisisbesluitvorming uitgewerkt. Deze eenheid is een structuur om de in Nederland beschikbare kennis en ervaring op het gebied van kernongevallenbestrijding te bundelen. Zo kan het bevoegde gezag (op lokaal en op rijksniveau) met advies worden ondersteund als het moet besluiten tot het nemen van maatregelen om (de gevolgen van) een ongeval te bestrijden.

De Eenheid Planning en Advies nucleair is opgebouwd uit een Front Office en Back Offices. De Back Offices maken gebruik van steuncentra (rijksdiensten, instituten, gemeentelijke diensten, provinciale diensten en de operationele hulpverlening). Deze organisaties leveren gegevens (o.a. op basis van metingen en monsters) en informatie aan, op basis waarvan het bevoegde gezag wordt geadviseerd met betrekking tot de te nemen maatregelen. Dit advies zal altijd een beschrijving bevatten van de huidige situatie van het ongeval en prognoses ten aanzien van de manier waarop het ongeval zich kan gaan ontwikkelen.

Nieuwe RNPK documenten

Er is in 2004 een reeks nieuwe RNPK documenten (zie bijlage «Wegwijzer RNPK»)1 verschenen en deze is bedoeld voor een verdere verwerking in operationele plannen, instructies, opleidingen en oefeningen. Deze producten zijn daarom ook in samenwerking met de gebruikers tot stand gekomen. Het gaat daarbij niet om wezenlijke veranderingen van het NPK, maar om een betere afstemming en toelichting, een actualisering en een verdere operationele uitwerking van punten die in het verleden aanleiding bleken te geven tot verbetering. In 1989 is in overleg met de Tweede Kamer bepaald dat de opzet voor de kernongevallenbestrijding in een plan diende te worden vastgelegd en niet in een wet om operationele wijzigingen op een snelle en eenvoudige manier mogelijk te maken. Met de vaststelling van de documenten door de ambtelijke opdrachtgevers zijn de documenten derhalve onderdeel geworden van de opzet voor de kernongevallenbestrijding. Enkele van deze documenten zijn ter vervanging van een reeds bestaand document. In de «Wegwijzer RNPK» kunt u zien welke documenten voor wie van belang zijn.

Eén van de belangrijkste producten van het RNPK is het rapport «Leidraad kernongevallenbestrijding» (zie bijlage)1. Deze vernieuwde leidraad beschrijft welke partij, welke maatregelen moet nemen in de beschreven voorbeeldscenario's voor kernongevallen. Daarbij wordt inzicht geboden in de aard en de omvang van redelijkerwijs te verwachten kernongevallen, de bijbehorende problematiek, de zonering op basis van de mogelijk te verwachten effecten en het type maatregelen voor de bestrijding daarvan. De leidraad is bedoeld voor bestuurders die verantwoordelijk zijn voor de (voorbereiding op de) kernongevallenbestrijding, het management van operationele hulpverleningsdiensten en gemeentelijke diensten en de exploitanten van kerncentrales en andere vergunninghouders en vervoerders van radioactief materiaal.

Terrorisme

Na de aanslagen van 11 september 2001 zijn tal van activiteiten ondernomen om de kwetsbaarheid van Nederland voor terroristische aanslagen te bestuderen en passende beschermende maatregelen in kaart te brengen. Bij de uitvoering van het project RNPK is bekeken in welke mate het moedwillig verstoren dan wel onbevoegd beïnvloeden van bedrijfsprocessen van invloed is op (de omvang van) de gehanteerde ongevals- en rampscenario's en daarmee op de voorbereiding op crisisbeheersing en rampbestrijding.

Geconcludeerd kan worden dat voor het nemen van stralingshygiënische maatregelen het minder relevant is of de oorzaak van het nucleaire ongeval een bedrijfsongeval is of een moedwillige verstoring. De in het NPK gehanteerde maatgevende scenario's zijn relatief zwaar gekozen en de inschatting is dat het niet doelmatig is van grotere effecten naar de omgeving uit te gaan. Ook de voorbereiding op een zogenaamd «vuile bom-scenario», waarbij radioactief materiaal via explosieven wordt verspreid, vraagt ten aanzien van de bestrijding van de gevolgen geen extra voorzieningen en is op relevante plaatsen in de documentatie verwerkt.

Het project RNPK gaat niet over preventieve maatregelen, waarmee wordt voorkomen dat nucleair of radioactief materiaal in verkeerde handen terecht kan komen. Hieraan wordt in het interdepartementale project Bescherming Vitale Infrastructuur aandacht gegeven door inzicht te geven in de noodzakelijk te nemen beveiligingsmaatregelen. Over het project Bescherming Vitale Infrastructuur wordt u binnenkort geïnformeerd.

De ontwikkelingen met betrekking tot eventuele dreigingen van terroristische aanslagen worden gevolgd en indien nodig zullen aanpassingen in de kernongevallenbestrijding worden doorgevoerd. De structuur van het NPK, in de vorm van interdepartementale coördinatie conform het Nationale Handboek Crisisbesluitvorming, biedt hierbij voldoende ruimte.

Verantwoordelijkheden bij kernongevallen

De instelling van de Eenheid Planning en Advies nucleair leidt niet tot een aanpassing van de verdeling van verantwoordelijkheden en bevoegdheden zoals vastgelegd in de Kernenergiewet en het Nationaal Plan Kernongevallenbestrijding. Concreet betekent dit.

1. De minister van VROM is, op grond van zijn verantwoordelijkheid voor de Kernenergiewet, coördine-rend minister voor de specifieke aspecten van de bestrijding van kernongevallen. Hij sluit hierbij aan op de structuren voor crisisbeheersing en rampenbestrijding zoals die onder verantwoordelijkheid van de minister van BZK zijn voorbereid. De minister van VROM ziet toe op de specifieke voorbereidingen en is verantwoordelijk voor het instandhouden van relevante rijksvoorzieningen in dit kader.

2. Op grond van zijn verantwoordelijkheid, zoals benoemd in de Kernenergiewet, en overeenkomstig de afspraken in het Nationaal Handboek Crisisbesluitvorming en de uitgangspunten in het Beleidsplan Crisisbeheersing 2004 -2007, neemt de minister van VROM, bij een ongeval met een categorie A-object (bijvoorbeeld een kerncentrale), de bestuurlijke coördinatie van de kernongevallenbestrijding voor zijn rekening. Zodra er meerdere departementen op rijksniveau bij de bestrijding betrokken worden vindt opschaling plaats en zal de bestuurlijke coördinatie door het Ministerieel Beleidsteam dan wel Interdepartementaal Beleidsteam vanuit het Nationaal Coördinatiecentrum van BZK worden ingevuld. Vanuit het rijksniveau wordt hierbij intensief overleg gevoerd met het lokale gezag.

3. Voor de coördinatie van de bestrijding van een ongeval met een categorie B-object (object met in beginsel beperkt crisispotentieel) is de burgemeester van de gemeente waar het ongeval zich voordoet verantwoordelijk. In veruit de meeste gevallen is deze categorie van ongevallen routinematig door de regionale hulpdiensten af te handelen. Verder is er indien nodig ondersteuning mogelijk vanuit de eerdergenoemde Eenheid Planning en Advies nucleair. In bijzondere situaties bestaat de mogelijkheid een ongeval met een categorie B-object te behandelen als een categorie A-object, bijvoorbeeld als het ongeval de lokale situatie overstijgt en landelijke gevolgen heeft (met andere woorden: de minister van VROM kan, na overleg met en op verzoek van de burgemeester en de commissaris der Koningin, de coördinatie in dat geval overnemen).

4. De coördinatie van de lokale uitvoering van de maatregelen is altijd een verantwoordelijkheid van de betreffende burgemeester(s).

5. De commissaris der Koningin coördineert de eventuele bijstand die de burgemeester nodig heeft, kan zo nodig aanwijzingen geven aan burgemeesters voor onderlinge afstemming van maatregelen bij een ramp van meer dan plaatselijke betekenis en kan aanwijzingen geven aan gedeconcentreerde rijksdiensten bijvoorbeeld op het gebied van voedsel- en de drinkwatervoorziening.

6. Alle ongevallen met straling en/of radioactieve stoffen worden gemeld aan het Meldpunt VROM, telefoon nummer 070 383 2425 (zoals dit bijvoorbeeld is vastgelegd in de vergunningen).

Nationale Stafoefening nucleair

Om de gerevitaliseerde organisatie van het NPK en de nieuwe dan wel geactualiseerde leidraden en documenten te kunnen testen, wordt in mei 2005 een Nationale Stafoefening nucleair gehouden. Alle betrokken overheden en hulpdiensten participeren in deze oefening. De Nationale Stafoefening nucleair wordt in samenwerking met BZK door VROM georganiseerd. De voorbereidingen voor deze oefening zijn momenteel in volle gang. Zo worden een aantal deeloefeningen gehouden om alle participanten voor te bereiden op de grote oefening. De oefening wordt grootschalig opgezet, dat wil zeggen, alle betrokken partijen doen mee. Daarbij wordt uitgegaan van een ieders eigen verantwoordelijkheid bij een crisissituatie. Het doel van de stafoefening is:

• Het toetsen van de gerevitaliseerde NPK organisatie.

• Het oefenen van de (aangepaste) processen en procedures door alle relevante bestrijdingsorganisaties.

• Het opbouwen van kennis binnen de eigen organisatie van BZK en VROM en overige betrokkenen.

Tot slot wijzen wij u op het dossier «Crisis en Rampen» van de VROM website ( www.vrom.nl/crisis). Dit dossier is onder gezamenlijke verantwoordelijkheid met het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties tot stand gekomen. Het dossier geeft uitleg over kernongevallen in het algemeen en wie waarvoor verantwoordelijk is ten tijde van een kernongeval. Het is bedoeld voor alle betrokkenen bij de bestrijding van een kernongeval.

Met bovenstaande is er veelal sprake van een verheldering en actualisering van de bestaande regelingen. Daar waar mogelijk is meer aangesloten bij de standaard werkwijze bij rampenbestrijding en crisisbeheersing en geldt alleen een specifieke werkwijze waar noodzakelijk voor de (voorbereiding op de) bestrijding van nucleaire incidenten.

De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu,

P. L. B. A. van Geel

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

J. W. Remkes


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven