20 668 (R1354)
Wijziging van de wet van 4 april 1892, houdende instelling van de Orde van Oranje-Nassau, en de wet van 29 september 1815, houdende instelling van de Orde van de Nederlandse Leeuw, alsmede instelling van de Raad voor de civiele orden

nr. 32
MOTIE VAN HET LID SCHELTEMA-DE NIE

Voorgesteld 20 december 1995

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende, dat in het nieuwe decoratiestelsel het «bij automatisme» verlenen van ridderorden wordt teruggedrongen;

van mening, dat dit ook bij het verlenen van ridderorden aan volksvertegenwoordigers het geval behoort te zijn;

overwegende, dat in ons staatrechtelijk bestel de beoordeling van het functioneren van volksvertegenwoordigers aan de kiezers is voorbehouden, en dat een niet-automatische verlening van ridderorden aan volksvertegenwoordigers op dit beginsel enige inbreuk zal maken;

verzoekt de regering, de automatische verlening van ridderorden aan volksvertegenwoordigers uit het Reglement op de Orde van de Nederlandse Leeuw en de Orde van Oranje Nassau te schrappen en tegelijkertijd in het Reglement op te nemen dat aan volksvertegenwoordigers tijdens de uitoefening van hun functie geen ridderorde zal worden verleend vanwege de uitoefening van die functie,

en gaat over tot de orde van de dag.

Scheltema-de Nie

Naar boven