20 487
Natuur- en Milieu-educatie

nr. 32
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 5 december 2008

Op 17 april (Kamerstuk 20 487, nr. 22) en 5 juni 2008 (Handelingen II, vergaderjaar 2007–2008, nr. 93, blz. 6623–6628) heeft de Tweede Kamer gesproken over de nota Natuur- en Milieueducatie «Kiezen, leren en meedoen» (nota NME). De Kamer heeft daarbij gevraagd om een uitvoeringskader bij de nota NME (motie Cramer c.s., Kamerstukken II, 2007–2008, 20 487, nr. 30). Hierbij doe ik u het uitvoeringskader Natuur- en Milieu-Educatie 2008–2011 en het werkplan 2008–2009 toekomen. Het uitvoeringskader beschrijft de aanpak van het proces om tot uitvoering van het NME-beleid te komen. Het werkplan 2008–2009 geeft een nadere concretisering van de acties die het eerst worden opgepakt.

Hieronder schets ik op hoofdlijnen de aanpak van de uitvoering van het NME-beleid.

Uitvoeringskader 2008–2011

De nota NME markeert een nieuwe fase in het NME-beleid. Het doel is te komen tot samenhang in het beleid en in de activiteiten van de verschillende actoren die bij NME betrokken zijn. Het kabinet wil hiermee een zo groot mogelijk effect bereiken in de samenleving.

Uitvoeringsstrategie1

De werkwijze bij het programma Leren voor Duurzame Ontwikkeling (LvDO) laat zien dat het actief en gestructureerd programmeren van activiteiten goede mogelijkheden biedt tot het betrekken van partners, het realiseren van mede-eigenaarschap en het verkrijgen van cofinanciering. Deze opgedane ervaring wil ik ook benutten om de uitvoeringsstrategie voor NME zo effectief mogelijk in te richten.

Gezamenlijk en uitvoeringsgericht

Bij de uitvoering van NME is belangrijk dat de vragende en aanbiedende partijen in het NME-veld samen de inhoudelijke thema’s uitwerken1, waarbij rekening wordt gehouden met de maatschappelijke en onderwijskundige ontwikkelingen en bekeken wordt welke ondersteuning moet worden geboden.

Lokale overheden, scholen en de maatschappij geven aan waar behoefte aan bestaat2.

Een belangrijk principe in de uitvoeringsstrategie is dus het werken met zogenaamde «arrangementen».

Deze aanpak zorgt voor bestuurlijke en maatschappelijke betrokkenheid en tegelijkertijd biedt het de mogelijkheid om samen te werken met andere (beleids)terreinen als Groen en de Stad, krachtwijken, (groene) maatschappelijke stages, Groene Kennis Coöperatie, lokale educatieve uitwerking van het Klimaatakkoord, watereducatie, enzovoort. Daarmee biedt de aanpak ook mogelijkheden voor continuïteit op langere termijn.

Voor een verdere toelichting en illustratie van praktijkvoorbeelden verwijs ik naar het uitvoeringskader.

Werkplan 2008–2009

In het werkplan3 vindt op activiteitenniveau voor het eerste uitvoeringsjaar 2008–2009 de uitwerking van het uitvoeringskader plaats. In het werkplan 2008–2009 ligt het accent vooral op «verbinden en richten». Er zijn immers al veel NME-activiteiten in de praktijk, waarbij moet worden aangesloten. Zo ontstaat meer samenhang tussen de activiteiten op alle niveaus en van alle verschillende actoren.

In de werkplannen voor de volgende jaren zal het accent meer gericht zijn op «verdiepen en verbreden» waarbij opschaling van de activiteiten en kennisverspreiding belangrijk zijn.

Financiering

In de nota NME stelt het Rijk voor de uitvoering van het NME-beleid in de periode 2008–2011 vijf miljoen euro per jaar beschikbaar. Over de voortgang van het programma wordt u jaarlijks voor de begrotingsbehandeling geïnformeerd.

Door de arrangementenaanpak worden de financiële middelen zo ingezet dat zij zoveel mogelijk de opdrachtgevende partijen, zoals gemeenten en scholen, ondersteunen. In het uitvoeringskader is aangegeven dat dit 95% van het totaal beschikbare budget betreft.

Daarnaast streef ik naar cofinanciering vanuit deelnemende gemeenten, eigen inzet van organisaties en (mede) financiering en versterking vanuit ander beleid. Cofinanciering is een belangrijk signaal over de gezamenlijke verantwoordelijkheid voor het NME-beleid, het eigenaarschap van NME-activiteiten en continuering op de langere termijn.

Moties

Tijdens de behandeling van de nota NME in de Tweede Kamer is een aantal moties aangenomen. Bijvoorbeeld de motie Biskop c.s. (Kamerstukken II, 2007–2008, 20 487, nr. 29) waarin aandacht wordt gevraagd voor de internationale dimensie van het NME-beleid. In de uitvoering van het NME-beleid zal ik aandacht besteden aan het zichtbaar (laten) maken van de mondiale omvang van natuur- en milieuonderwerpen en aansluiten bij NME-ontwikkelingen die ook elders in Europa plaatsvinden – te beginnen in de Benelux.

In hoofdstuk 2 van het uitvoeringskader NME is een paragraaf opgenomen waarin wordt aangegeven op welke wijze de moties worden uitgewerkt.

Tot slot

De geschetste aanpak is afgestemd met de ministeries van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en van Verkeer en Waterstaat. Deze aanpak is tevens gecommuniceerd met NME-organisaties en vertegenwoordigers van andere overheden.

Op korte termijn zal de (inter)bestuurlijke Regiegroep bij elkaar komen om vanuit de verschillende bestuurlijke en ambtelijke lagen de verdere implementatie van de nota NME te begeleiden.

Hiermee meen ik een adequate invulling te hebben gegeven aan zowel de nota NME als de door de Tweede Kamer gemaakte opmerkingen en aangenomen moties.

De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

G. Verburg


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

XNoot
1

Te denken valt aan thema’s als klimaat, energie, biodiversiteit, groen, dierenwelzijn, water, voeding, landschap, afval, burgerschap, duurzaamheid, etc.

XNoot
2

Uit recente inventarisatie door het ministerie van V&W is bijvoorbeeld gebleken dat er 302 verschillende «water-educatie projecten» zijn, waardoor doelgroepen door de bomen het bos niet meer zien.

XNoot
3

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven