20 454 Voortgangsrapportage uitvoering wetten oorlogsgetroffenen

Nr. 112 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 30 juni 2015

De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport van uw Kamer heeft mij bij brief van 8 november 2013 verzocht om vóór het einde van het jaar mijn reactie te geven op de resultaten van de onderzoeken naar de «Indische kwestie». Daarbij gaat het om het vraagstuk van de gedurende 35 maanden niet-betaalde salarissen van overheidsdienaren en KNIL-militairen (backpay) alsmede geleden oorlogsschade, gedurende de Japanse bezetting van voormalig Nederlands-Indië.

In de afgelopen periode heb ik mij grondig verdiept in de materie om een goed inzicht te krijgen in de gevoeligheden rond de «Indische kwestie». Daartoe heb ik vanzelfsprekend ook een aantal malen gesproken met het Indisch Platform (IP). Mij is duidelijk dat met «het Gebaar» uit 2000 het kabinet naar de beleving van het IP niet tegemoet is gekomen aan gevoelens van onrecht en achterstelling binnen grote delen van de Indische gemeenschap. Gevalideerde juridische en financiële argumenten vanuit de overheid, hebben niet kunnen voorkomen dat de negatieve gevoelens binnen de Indische gemeenschap tot aan de dag van vandaag zijn blijven voortduren.

Het standpunt dat opeenvolgende kabinetten hebben ingenomen over de reikwijdte en finale karakter van «het Gebaar» is mijns inziens helder. De redenatie van eerdere kabinetten dat met «het Gebaar» een breed en finaal karakter werd beoogd is en blijft een valide standpunt.

Tegelijkertijd moet ik constateren dat ook met «het Gebaar» het gevoel van onrecht bij een groot deel van de Indische gemeenschap niet is weggenomen.

Om die reden ben ik in gesprek gebleven met het Indisch Platform. Deze gesprekken zijn op dit moment nog niet afgerond. Ik kan u daarom nu geen uitkomst hiervan vermelden.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M.J. van Rijn

Naar boven