Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum brief |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2004-2005 | 20361 nr. 120 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum brief |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2004-2005 | 20361 nr. 120 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 4 februari 2005
Graag bied ik u hierbij een verslag aan van mijn recente werkbezoek aan Suriname. Doel van het bezoek was beleidsoverleg met Minister Raghoebarsing van Planning en Ontwikkelingssamenwerking (PLOS), een bezoek aan het binnenland en het bijwonen van de wijding van bisschop Wim de Bekker. Het bezoek vond plaats van 28 tot 30 januari op uitnodiging van President Venetiaan en Minister Raghoebarsing van PLOS. De besprekingen concentreerden zich op afbouw van de brede ontwikkelingsrelatie en de toekomstige relatie tussen Suriname en Nederland en op de inzet van de pariteitsmiddelen (onderdeel van de Verdragsmiddelen).
Voorafgaand aan het beleidsoverleg sprak ik op 28 januari 2005 achtereenvolgens met de Voorzitter van De Nationale Assemblee (DNA), de heer Sardjoe, en president Venetiaan over dezelfde onderwerpen, alsmede over het debat daarover in De Nationale Assemblee van Suriname. In deze gesprekken werd tevens vooruitgeblikt op het beleidsoverleg.
Het werkbezoek was georganiseerd in overleg met het Ministerie van PLOS. We bezochten een lagere school in Nieuw Lombé die met behulp van een Surinaamse NGO was opgeknapt en het districtskantoor in Brokopondo, waar gesprekken werden gevoerd met vertegenwoordigers van dorpsraden en vrouwenorganisaties. De Afobaka krachtcentrale werd bezocht en het ecotoerismeproject op de Brownsberg.
Op zondag vond in aanwezigheid van vele hoogwaardigheidsbekleders waaronder President Venetiaan en verschillende leden van het Kabinet, religieuze leiders, bisschoppen uit de regio en velen uit Nederland en de Surinaamse samenleving de wijding door bisschop van Luyn van Wim de Bekker tot de derde Surinaamse bisschop plaats. De plechtigheid vond plaats in de eeuwenoude Kathedraal in Paramaribo.
Het beleidsoverleg met minister Raghoebarsing werd gevoerd in een vriendschappelijke en constructieve sfeer.1
Wij werden het eens over de afbouw van de huidige brede Ontwikkelings-samenwerkingsrelatie binnen een tijdsbestek van vijf jaar. Voor wat betreft de toekomst van de relatie tussen beide landen waren mijn ambtgenoot en ik het erover eens dat er na afronding van de huidige brede OS-relatie onder meer aandacht zal zijn voor thema's als goed bestuur, cultuur, milieu en economie. In het kader van verbetering van het ondernemersklimaat heb ik de bedrijfsleveninstrumenten «Programma Samenwerking Opkomende Markten» (PSOM) en «Ontwikkeling Relevante Export Transacties» (ORET) voor Suriname opengesteld. Het is van belang dat beide parlementen de Investerings Beschermings Overeenkomst (IBO), waarover tussen beide landen reeds overeenstemming bestaat, zo spoedig mogelijk ratificeren.
Minister Raghoebarsing en ik tekenden tenslotte de committeringsbrieven voor de sectoren Landbouw (€ 18,2 miljoen) en Onderwijs (€ 10,2 miljoen). Met deze ondertekening zijn momenteel vier van de zes sectoren in uitvoering. De committeringen voor de laatste twee sectoren, milieu en goed bestuur, worden dit jaar verwacht.
Over de inzet van de pariteitsmiddelen werd op hoofdlijnen akkoord bereikt. Ik zal de gespreksthema's partiteitsmiddelen en afbouw van de brede OS-relatie hieronder nader toelichten.
Op hoofdlijnen werd overeenstemming bereikt over de inzet van de pariteitsmiddelen. De pariteitsmiddelen zijn, na de garantiemiddelen en de schenkingsmiddelen, het laatste bedrag te besteden uit de Verdragsmiddelen, zoals dat is vastgelegd in het Verdrag van 1975. Over de pariteitsmiddelen stelt het Verdrag van 1975 dat Nederland bereid is na uitputting van de schenkingsmiddelen, een maximum van € 136 miljoen te financieren, op basis van strikte pariteit met Surinaamse besparingen.
In het gesprek voorafgaand aan het beleidsoverleg gaf President Venetiaan aan het van belang te achten over de pariteitsmiddelen heldere afspraken te maken, opdat in de uitvoeringsfase geen misverstanden zouden rijzen. Het «halen en trekken» over ontwikkelingsgelden behoorde zijns inziens tot het verleden. Wat betreft de bestemming van de pariteitsmiddelen wees de president mij op het belang van de particuliere sector. Zijn inziens is de tijd voorbij dat de overheid zelf productieve investeringen pleegt.
In het beleidsoverleg met mijn ambtgenoot heb ik aangegeven dat Nederland bereid is het maximum van € 136 miljoen in te zetten. Over de pariteit, het Verdrag van 1975 maakt melding van uitgave op basis van pariteit aan Surinaamse zijde (voor elke Nederlandse euro, een Surinaamse euro), zal nader overleg plaatsvinden. In de beleidsnotitie «Een Rijke Relatie» heeft Nederland reeds te kennen gegeven zich flexibel te zullen opstellen. Aangegeven is dat de pariteit mede in het licht van de definitieve bestemmingen zal worden bepaald.
Besteding van de pariteitsmiddelen hoeft niet te wachten op de uitputting van de schenkingsmiddelen, zo beaamde Raghoebarsing. Wat het tijdpad van inzet van de pariteitsmiddelen betreft stelden wij zorgvuldigheid boven snelheid. De periode van vijf jaar blijft daarbij het uitgangspunt, zij het met enige flexibiliteit.
De pariteitsmiddelen, zo werden wij het eens, zullen worden besteed aan modernisering van de overheid (Public Sector Reform) alsmede aan versterking van het ondernemersklimaat en de economie (Private Sector Development).
Public Sector Reform en Private Sector Development brengen additionele kosten met zich mee in verband met privatisering van staatsbedrijven en het afvloeien van ambtenaren. Daarom overweeg ik, in aanvulling op en complementair aan Public Sector Reform en Private Sector Development, begrotingssteun op basis van erkende procedures. De door Suriname gewenste investeringen in infrastructuur, waarvan ik de noodzaak in het kader van Private Sector Development erken, zouden dan via begrotingssteun kunnen worden gefinancierd. Minister Raghoebarsing en ik menen dat begrotingssteun, na projecten en programma's, en van Startfonds naar sectorale aanpak, een verdere stap is in de beoogde zakelijke relatie tussen beide landen.
De kanalisering van de pariteitsmiddelen was ook onderwerp van gesprek. Suriname heeft voorkeur voor kanalisering van de middelen via de eigen begroting, terwijl Nederland een voorkeur heeft voor het multilaterale kanaal, met name met betrekking tot een gevoelig onderwerp als de modernisering van de overheid. Het multilaterale kanaal blijft voor Suriname echter een zorg. Ook de President toonde zich in mijn ontmoeting met hem, terughoudend. Venetiaan wees op de ingewikkelde en lange procedures bij multilaterale organisaties. Tevens stelde hij dat multilateralisering van het Verdrag van 1975, een bilateraal verdrag, niet passend was. Desondanks wilde de President op dit punt open staan voor discussie. Mijn ambtgenoot stelde daarenboven dat multilateralisering van de pariteitsmiddelen het proces van groeiend «ownership» kan keren.
Om consensus te bereiken heb ik voorgesteld de middelen voor een Public Sector Reform traject met een multilaterale instelling te doen lopen via de Surinaamse begroting, op basis van «earmarking». Immers, op dit moment wordt in opdracht van Suriname door de Inter-American Development Bank gewerkt aan een «road map» voor Public Sector Reform, die medio 2005 gereed zou moeten zijn ten behoeve van besluitvorming door de nieuwe regering.
Nederland zou in dit proces de eigen bijdrage van Suriname kunnen financieren via een geoormerkt begrotingsfonds voor Public Sector Reform. Mijn counterpart gaf aan zulks te prefereren boven directe overmakingen door Nederland aan een multilaterale instelling als de IDB.
Mijn ambtgenoot en ik hebben afgesproken over de besteding van de pariteitsmiddelen en de paritaire bijdragen van Suriname nader te zullen overleggen. Daarbij zal ook nader in worden gegaan op de procedure voor begrotingssteun.
Afbouw van de brede ontwikkelingsrelatie
Tijdens het beleidsoverleg deed Minister Raghoebarsing verslag van de in januari 2005 gevoerde consultatieronde met het maatschappelijk middenveld en van het debat in De Nationale Assemblee (DNA) over de afbouw van de OS-relatie tussen Nederland en Suriname en over de pariteitsmiddelen.
In dit debat heeft het Surinaamse parlement zich in een motie uitgesproken voor het openlaten van de mogelijkheid om de door Nederland genoemde termijn van vijf jaar voor de afbouw van de brede OS-relatie in te korten. Ik heb deze debatten verwelkomd en daarop aangegeven dat in Nederland het parlementair debat over de toekomstige relatie tussen Nederland en Suriname nog zal volgen.
In lijn met de Surinaamse motie benadrukten mijn ambtgenoot en ik dat de toekomstige relatie in een sfeer van vriendschap moet worden gekenmerkt door onder meer zakelijkheid en wederzijds respect. De termijn van afbouw van de brede OS-relatie in vijf jaar tijd mag niet ten koste gaan van de kwaliteit, effectiviteit en duurzaamheid van de programma's.
We waren het erover eens dat er in de nieuwe relatie aandacht zal zijn voor elementen van goed bestuur, economische en culturele samenwerking, alsmede bescherming van natuur en milieu. De President stelde zich te kunnen vinden in de motie van De Nationale Assemblee over de afbouw van de brede OS-relatie, zelfs in een termijn die niet per se vijf jaren hoefde te beslaan.
De afbouw van de huidige brede OS-relatie met Suriname betekent niet dat beide landen afscheid van elkaar nemen. De samenwerking wordt op een meer eigentijdse wijze ingevuld. Ik heb in mijn gesprekken gewezen op de positie die Suriname kan innemen in de CARICOM, waarvan Suriname momenteel het voorzitterschap bekleedt. Suriname zal zich niet meer voornamelijk op Nederland moeten richten, meer op eigen benen staan en kansen benutten op de regionale (interne) markt. Het streven van de President is, zo gaf hij mij aan, een succesvolle eindfase van het Verdrag, die zal leiden tot positieve evaluatie.
Tijdens mijn bezoek heb ik aandacht gevraagd voor de HIV/AIDS problematiek in Suriname. Zo bracht ik de prevalentie van HIV/AIDS ter sprake bij de Voorzitter van het parlement en besprak ik de noodzaak van goede preventie, waaronder voorlichting en communicatie. Ik gaf het belang aan dit onderwerp bespreekbaar te maken onder een groot publiek en vooral onder jongeren. Daarin kunnen parlementariërs een voorbeeldfunctie vervullen.
Ook tijdens het beleidsoverleg besprak ik de HIV/AIDS problematiek. Ik heb minister Raghoebarsing aangegeven dat Nederland, naast de 10,9 miljoen euro voor de uitvoering van het sectorplan gezondheidszorg waartoe het nationale AIDS plan behoort en de bijdrage van USD 2,2 miljoen voor AIDS remmers uit het Global Fund, waartoe Nederland ook bijdraagt, zonodig en desgewenst aanvullende middelen beschikbaar zal stellen ten behoeve van preventie. Minister Raghoebarsing verzocht mij vanwege de intensieve contacten met Suriname, ook in Nederland extra aandacht te besteden aan voorlichting en preventie.
De gemeenschappelijke verklaring inzake het beleidsoverleg is ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-20361-120.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.