Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum brief |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2002-2003 | 20361 nr. 106 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum brief |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2002-2003 | 20361 nr. 106 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 5 februari 2003
Graag bied ik u hierbij de reactie aan op het verzoek van de commissie voor Buitenlandse Zaken van 13 december 2002 (zie bijlage) om schriftelijk te worden geïnformeerd over de stand van de bilaterale relatie tussen Nederland en Suriname. De staatssecretaris voor Ontwikkelingssamenwerking informeerde de Kamer in haar brief van 20 december 2002 (kamerstuk 20 361, nr. 105) over de voortgang binnen de ontwikkelingsrelatie. Ik ga in deze brief hoofdzakelijk in op het overige deel van de betrekkingen. De vragen van lid Karimi over de situatie in de Surinaamse gevangenissen worden separaat behandeld.
Met het aantreden van de regering-Venetiaan medio 2000 zijn de goede betrekkingen tussen beide landen weer volledig hersteld. In de afgelopen jaren is de weg naar zakelijke, bilaterale betrekkingen verder ingeslagen, met de onveranderde erkenning van de speciale relatie tussen onze beide landen. Betrokkenheid op gepaste afstand zijn kernwoorden van de Nederlandse opstelling, die in mijn optiek naadloos aansluiten bij recente uitspraken van President Venetiaan die de primaire verantwoordelijkheid voor de ontwikkeling van Suriname legt bij Suriname en zijn bevolking.
Sinds medio 2000 zijn er vele, directe contacten geweest tussen Surinaamse en Nederlandse bewindslieden. Mijn voorganger was tweemaal in Suriname; de laatste keer in maart 2002. Ikzelf had in september jl. in New York, en marge van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties, een constructief gesprek met de minister van Buitenlandse Zaken van Suriname, mevr. Levens. We spraken af zo mogelijk nog in de eerste helft van 2003 de jaarlijkse bilaterale consultaties te laten plaatsvinden in Paramaribo. Op ontwikkelingsterrein heeft voormalig minister Herfkens meerdere keren met de minister van Planning en Ontwikkelings-samenwerking, de heer Raghoebarsing, gesproken, waaronder tweemaal in het kader van beleidsoverleg.
De voorzitter van de Tweede Kamer, mevrouw Van Nieuwenhoven, en de vice-premier, mevrouw Borst, woonden in 2000 de feestelijkheden bij van 25 jaar onafhankelijkheid; zij boden bij die gelegenheid als geschenk van het Nederlandse volk de financiering aan van de reconstructie van het gerechtsgebouw. Ook collega's van andere departementen hebben Suriname bezocht; tevens verwelkomden wij vele Surinaamse bewindslieden in Nederland. Hare Majesteit de Koningin en de voormalige Minister-President hebben in 2001 President Venetiaan ontvangen. Het bezoek van een Nederlandse parlementaire delegatie in 2001 werd in datzelfde jaar gevolgd door een tegenbezoek vanuit De Nationale Assemblee.
Amsterdam, Rotterdam en Den Haag hebben hun banden met Suriname aangehaald en zijn samenwerkingsovereenkomsten aangegaan. Nederlandse en Surinaamse NGO's werken veel meer samen dan een aantal jaren geleden. Ik verwelkom deze ontwikkelingen omdat ze een waardevolle aanvulling vormen op de banden tussen de centrale overheden.
Democratie, rechtsstaat en veiligheid
In de bilaterale relatie wordt hoge prioriteit toegekend aan samenwerking op het terrein van democratie en veiligheid, alsmede aan versterking van de rechtsstaat. In het beleid van de regering-Venetiaan is bevordering van deze onderwerpen een prioriteit, die echter in de uitvoering wordt gehinderd door een beperkte, institutionele capaciteit.
De bilaterale samenwerking op deze terreinen wordt vanuit meerdere invalshoeken ingevuld. Het Instituut for Multiparty Democracy speelt een rol op het parlementaire terrein. Verder kan worden verwezen naar de sector «Bestuur» die binnen de sectorale benadering in Suriname is gekozen als één van de zes sectoren waarop de bilaterale samenwerking zich concentreert. Eén van de centrale doelstellingen is de bevordering van een solide rechtsstaat. Het beleidsplan voor deze sector heeft Suriname reeds gedeeltelijk afgerond. Accenten worden gelegd op versterking van de institutionele capaciteit van de rechterlijke macht, de griffie, de Accountants Dienst en de Rekenkamer (de Nederlandse Rekenkamer is in beginsel bereid ondersteuning te bieden aan de Surinaamse Rekenkamer mits deze daarom vraagt en een en ander past in een breder plan ter versterking van de Surinaamse overheid). Indicatief is voor de sector «Bestuur» in eerste aanleg € 22 miljoen in de komende jaren gereserveerd.
Op basis van de Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Suriname betreffende de uitlevering en rechtshulp in strafzaken wordt over en weer rechtshulp gevraagd en geleverd. Daarnaast biedt Nederland technische bijstand ten behoeve van het Surinaamse gerechtelijk vooronderzoek inzake de «Decembermoorden». Teneinde Suriname te assisteren bij de bestrijding van een deel van de drugshandel heeft het ministerie van Justitie een scanner aangeboden; aan de uitvoering hiervan wordt gewerkt. Ook op internationaal terrein worden de inspanningen gebundeld. Een voorbeeld is het regionale verdrag ter bestrijding van maritieme drugstransporten in de Caribische regio. Nederland is één van de initiatiefnemers van dit verdrag dat naar verwachting in de eerste helft van dit jaar zal worden getekend; Suriname heeft aangegeven grote belangstelling te hebben dit verdrag te ondertekenen.
In juli 2002 hebben de minister van BZK, de heer Remkes, en de minister van Politie en Justitie van Suriname, de heer Gilds, een gemeenschappelijke verklaring ondertekend om de politiële samenwerking te verbeteren. Het Nederlands Centrum voor Internationale Politiesamenwerking is hier nauw bij betrokken. Op Surinaams verzoek is Nederlandse deskundigheid ter beschikking gesteld voor ondersteuning bij beleidsformulering.
Het bezoek van minister van Defensie, de heer De Grave, in januari 2002 aan Suriname heeft geresulteerd in een aantal concrete afspraken. In het bijzonder kan de samenwerking worden genoemd op het gebied van jungletraining en assistentie bij het opzetten van een Surinaamse Kustwacht. Voor dit laatste is in 2002 een eerste aanzet gegeven. In 2002 hebben Nederlandse militairen, waaronder het Nederlandse Korps Mariniers, tweemaal in Suriname getraind met assistentie van het Surinaamse leger.
De Nederlandse regering heeft zich sinds de herstart van de OS-relatie maximaal ingezet om een hernieuwde bijdrage te leveren aan armoedebestrijding in Suriname. Het bijdragen aan de totstandkoming van een duurzame context staat hierbij voorop teneinde de resterende financiële middelen zo effectief mogelijk te kunnen inzetten.
Afgezien van een substantiële, immateriële inzet, zoals inhoudelijke en personeelsmatige versterking van de Nederlandse Ambassade, zijn sinds eind 2000 aanzienlijke bedragen gecommitteerd en uitgegeven, zowel ten laste van het schenkingsdeel van de Verdragsmiddelen als ten laste van de niet-Verdragsmiddelen. In de afgelopen twee jaar is € 78,3 miljoen gecommitteerd, alsmede een reservering gemaakt van € 6 miljoen, terwijl € 34,8 miljoen is uitgegeven. De resterende garantiemiddelen (€ 177 miljoen) zijn in 2001 ingezet. Voor een meer gedetailleerd overzicht verwijs ik naar de brief van mijn collega Van Ardenne aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal van 20 december 2002 ( TK 20 361, nr 105).
Gelet op de potentiële bijdrage van internationale handel en buitenlandse investeringen aan de sociaal-economische ontwikkeling van Suriname, is Nederland bereid een aantal ondersteunende stappen te zetten. In 2000 zijn programma's van het Centrum voor de Bevordering van Importen uit Ontwikkelingslanden (CBI) opengesteld voor Suriname. Nederland is bereid om met Suriname te onderhandelen over een Investerings Beschermings Overeenkomst (IBO); Surinaams commentaar op het model IBO van het Ministerie van Economische Zaken is nog niet ontvangen. In het kader van het bekende PUM (Programma Uitzending Managers)-programma vinden jaarlijks enkele tientallen uitzendingen plaats. De Surinaamse autoriteiten treffen voorbereidingen om een Sociaal Economische Raad (SER) in te stellen en worden hierbij geassisteerd door de Nederlandse SER.
Hoewel Nederland de belangrijkste handelspartner is van Suriname, is de belangstelling van het Nederlandse bedrijfsleven voor Suriname beperkt. Op investeringsgebied speelt hierbij een aantal overwegingen een rol zoals een kleine markt en het slechte investeringsklimaat in Suriname. De recent aangenomen investeringswet heeft hierin nog geen verandering gebracht mede omdat er nog geen uitvoeringsorgaan is ingesteld. Een belangrijke input in de Surinaamse economie wordt geleverd door de overmakingen van particuliere huishoudens vanuit Nederland naar familie in Suriname. De bedragen die hiermee zijn gemoeid liggen op jaarbasis naar schatting tussen € 60 en € 70 miljoen.
Consulaire aangelegenheden maken een zeer belangrijk onderdeel uit van onze bilaterale relatie. Er is intensief overleg en ik constateer met tevredenheid voortgang in de meeste dossiers dankzij een uitstekende Surinaamse en Nederlandse inzet. Ik refereer hierbij bijvoorbeeld aan de gezamenlijke inspanningen voor de ca. 1000 gestrande Surinamers en Nederlanders als gevolg van het faillissement van de Surinaamse luchtvaartmaatschappij Intertropical Aviation in 2001. Een ander voorbeeld is de sterke afname van het aantal Nederlandse gedetineerden in Suriname (van 328 begin 2001 tot 124 aan het einde van 2002), hetgeen vooral mogelijk is gemaakt door een herziene berekening door Suriname van de termijnen voor Voorwaardelijke Invrijheidsstelling.
Visumverlening en de remigratieregeling van 1 april 2000 vormen vast onderwerpen op de bilaterale agenda. Het afgelopen jaar is een meer efficiënte werkwijze en verbeterde communicatie tussen de bij de mvv (machtigingen tot voorlopig verblijf)-verlening betrokken instanties tot stand gebracht. Hierdoor zal de procedure ter verkrijging van mvv's het komende jaar sneller kunnen verlopen, hetgeen onder meer de tijdige overkomst van vele Surinaamse studenten ten goede zal komen. Voor wat betreft de aanvragen in het kader van de remigratieregeling stagneert de afhandeling hiervan aan Surinaamse zijde. De Toescheidingsovereenkomst uit 1975 die de nationaliteitstoewijzing regelt was in 2002 voorwerp van bilateraal overleg.
Tussen Suriname en Nederland is in november 2001 een Sociaal Verdrag (handhavingsverdrag Wet Beperking Export Uitkeringen) in werking getreden, waardoor Surinamers met een Nederlandse nationaliteit aanspraak kunnen blijven maken op een sociale zekerheidsuitkering, ook na terugkeer naar Suriname. Hiermee is een Surinaams belang gemoeid van € 10 tot € 15 miljoen jaarlijks. De inwerkingtreding van dit verdrag is snel en soepel tot stand gekomen. Eind 2002 is een sociaal attaché geplaatst op de Ambassade in Paramaribo met als hoofdtaak het geven van voorlichting en het beoordelen van de rechtmatigheid van de toegekende uitkeringen.
In 2002 vond enkele malen bilateraal luchtvaartoverleg plaats. Discussies rond tarieven en vliegfrequenties zijn terugverwezen naar de KLM en SLM. Deze maatschappijen moeten met voorstellen komen met het oog op besluitvorming over deze twee onderwerpen door de Nederlandse en Surinaamse overheid.
De culturele betrekkingen zijn in de afgelopen paar jaar verder aangehaald. In de eerste plaats werden de HGIS-cultuurmiddelen in oktober 2000 opengesteld voor Suriname. In de tweede plaats werd tijdens het bezoek in september 2001 van de voormalig Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, de heer Van der Ploeg, een gemeenschappelijke verklaring ondertekend, waarin een aantal kernterreinen van samenwerking werd aangegeven. Samenwerking op het Gemeenschappelijk Cultureel Erfgoed (GCE) staat hierbij voorop. Een groot aantal van de geïdentificeerde projecten die in het gemeenschappelijk beleidskader GCE zijn opgenomen en waarover de Kamer per brief is geïnformeerd (TK, 2001–2002, 27 432, nr. 51) zijn in de tweede helft van 2002 van start gegaan.
In de derde plaats worden in 2003 middelen vrij gemaakt voor de intensivering van het onderwerp Cultuur en Ontwikkeling; Suriname is één van de landen die zal profiteren van deze intensivering. In 2002 heeft het Comité van Ministers van de Nederlandse Taalunie besloten dat Suriname geassocieerd lid kan worden; over de modaliteiten van dit geassocieerd lidmaatschap wordt overleg gevoerd met de Surinaamse autoriteiten.
Nederland steunt het streven van Suriname naar meer regionale integratie. Nederland blijft bereid om op Surinaams verzoek het uitgebreide Nederlandse netwerk bij internationale organisaties waar mogelijk in te zetten voor Surinaamse belangen.
Gemeenschappelijke Verklaring oktober 2000
In oktober 2000 ondertekenden mijn voorganger en de minister van Buitenlandse Zaken van Suriname, mevrouw Levens, een gemeenschappelijke verklaring die een aantal concrete afspraken bevatte voor samenwerking. De meeste afspraken, zoals die op cultureel en economisch terrein zijn inmiddels uitgevoerd. Er zijn afspraken gemaakt over de training van Surinaamse diplomaten. In overleg tussen de beide ministeries van Buitenlandse Zaken zal worden bekeken welke gebieden verder voor samenwerking in aanmerking komen. Aan Nederlandse zijde zijn hiervoor fondsen gereserveerd, maar een onderbouwd Surinaams voorstel is nog niet ontvangen. De Ambassade te Paramaribo verwacht overigens dat een dergelijk voorstel spoedig zal komen.
Sinds het aantreden van de regering-Venetiaan is op de meeste bilaterale dossiers goede voortgang gemaakt. De verbeteringen van de rechtsstaat en de sociaal-economische situatie die de Surinaamse regering nastreven hebben in de afgelopen 2 ½ jaar op volledige steun van Nederland kunnen rekenen. Nederlandse ondersteuning kan echter niet meer zijn dan aanvullend op de inspanningen van Suriname zelf. Ik moet helaas constateren dat na een veel belovende start van de regering-Venetiaan de vooruitzichten niet rooskleurig zijn. Ik maak mij met name zorgen over de macro-economische situatie en over de toenemende criminaliserende invloed van de drugshandel en van andere activiteiten zoals illegale houtkap en goudwinning op Suriname. Ik hoop dat de regering-Venetiaan in het tweede deel van haar regeerperiode deze ontwikkelingen ten goede zal keren.
Een parlementaire delegatie heeft het voornemen om onder leiding van de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal medio maart een bezoek te brengen aan Suriname. Mijn medewerkers van de Directie Westelijk Halfrond zijn graag bereid een mondelinge briefing te verzorgen in aanvulling op deze brief en de brief van de staatssecretaris voor OS, d.d. 20 december 2002 (TK 20 361, nr. 105) over de stand van zaken van de bilaterale relatie.
Den Haag, 13 december 2002
Aan de minister van Buitenlandse Zaken
Met het oog op het voorgenomen parlementaire bezoek aan Suriname (wellicht plaatsvindend in maart 2003), verzoek ik u namens de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken de commissie schriftelijk te informeren over de stand van zaken met betrekking tot de bilaterale (ontwikkelings)relatie tussen Nederland en Suriname in het algemeen en over de mensenrechtensituatie in de Surinaamse gevangenissen in het bijzonder. De commissie verzoekt u in dit verband de door het lid Karimi d.d. 22 november 2002 ingediende schriftelijke vragen over de mensenrechtensituatie in Surinaamse gevangenissen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.
De griffier van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken,
Van Oort
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-20361-106.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.