32 146
Wijziging van de Wet participatiebudget en de Wet educatie en beroepsonderwijs in verband met een tijdelijke verlenging van de oormerking educatie en de bestedingsverplichting bij roc’s

C
NADER VOORLOPIG VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAPSBELEID1

Vastgesteld 26 november 2009

De memorie van antwoord heeft de commissie aanleiding gegeven tot het maken van de volgende opmerkingen en het stellen van de volgende vragen.

Algemeen

De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van de antwoorden van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, mede namens de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de Minister voor Wonen, Wijken en Integratie. Niettemin hebben zij op een enkel onderdeel behoefte aan nadere toelichting door de regering.

Marktwerking in het inburgeringsonderwijs

Over de ervaringen met marktwerking in het inburgeringsonderwijs was de beantwoording in de memorie van antwoord:

«Per 1 januari 2013 zal er één ontschot participatiebudget gelden. Vanaf dat moment geldt er ook marktwerking voor de inkoop van educatietrajecten. De marktwerking heeft uitsluitend betrekking op de onderdelen van het participatiebudget en niet op het middelbaar beroepsonderwijs.»2

Kan de regering de laatste zinsnede nader toelichten? In hoeverre zullen de ontwikkelingen op het gebied van volwasseneneducatie en de Wet Participatiebudget de onderlinge verstandhouding tussen roc’s en gemeenten verder onder druk kunnen zetten? Zal sprake zijn van tegengestelde bewegingen waarbij Vavo wel min of meer in te besteden zal zijn krachtens artikel 2 B van de EU aanbestedingsregels, terwijl de andere onderdelen van educatie via marktwerking zullen moeten worden ingekocht? Op basis van de Wet op het Participatiebudget zal het immers vanaf 2010 mogelijk zijn dat gemeenten binnen het budget van de volwasseneneducatie ook re-integratie en/of inburgering zullen inkopen.

Daarnaast is op het gebied van re-integratie een nauwe(re) samenwerking binnen het publieke domein waarneembaar, waar dus marktwerking niet automatisch usance is. Is niet denkbaar dat door deze toename in complexiteit de relatie tussen gemeenten en roc’s verder onder druk zal komen te staan, met alle risico’s van dien? Op welke wijze denkt de regering te waarborgen dat het middelbaar beroepsonderwijs langs deze weg geen verdere schade en kapitaalsvernietiging zal ondervinden? Met andere woorden, hoe denkt de regering de continuïteit en kwaliteit van deze essentiële publieke voorziening veilig te stellen?

De leden van de PvdA-fractie zijn voornemens in een later stadium op deze fundamentele discussie terug te komen.

De leden van de commissie zien de spoedige reactie van de minister met belangstelling tegemoet.

De voorzitter van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschapsbeleid,

Dölle

De griffier van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschapsbeleid,

Warmolt de Boer


XNoot
1

Samenstelling:

Schuurman (CU), Holdijk (SGP), Dupuis (VVD), Dölle (CDA), (voorzitter), Tan (PvdA), (vice-voorzitter), Meulenbelt (SP), Ten Hoeve (OSF), Linthorst (PvdA), Biermans (VVD), Essers (CDA), Schouw (D66), Leijnse (PvdA), Thissen (GL), Slager (SP), Goyert (CDA), De Boer (CU), Asscher (VVD), Hillen (CDA), Laurier (GL), Hermans (VVD), Ten Horn (SP), Hamel (PvdA), Leunissen (CDA), Koffeman (PvdD), Kuiper (CU), Lagerwerf-Vergunst (CU), Vliegenthart (SP), Yildirim (Fractie-Yildirim) en Flierman (CDA).

XNoot
2

Kamerstuk 32 146, nr. B, blz. 2.

Naar boven