D
NADER VOORLOPIG VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR LANDBOUW, NATUUR
EN VOEDSELKWALITEIT1
Vastgesteld 9 februari 2010
De memorie van antwoord heeft de commissie aanleiding gegeven tot het
maken van de volgende opmerkingen en het stellen van de volgende vragen.
De leden van de commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit hebben
kennisgenomen van hetgeen de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
in paragraaf 2 van de memorie van antwoord stelt over de verhouding tussen
keuze voor het inzetten van het strafrecht en het bestuursrecht.
De leden van de commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit vragen
de minister in meer specifieke zin in te gaan op de vraag dat wanneer in onderhavig
wetsvoorstel hoge bestuurlijke boetes aan de orde zijn (vijfde categorie per
overtreding tot EUR 74 000,00 en bij rechtspersonen van de zesde
categorie tot maximaal EUR 740 000,00) er desondanks gesproken kan
worden van overtredingen van een relatief geringe betekenis en dat derhalve
geen sprake is van overtredingen waarmee in een maatschappij levende fundamentele
waarden ernstig worden geschonden, waarvoor in beginsel strafrechtelijke handhaving
is aangewezen.
De minister schrijft voorts dat zij zoals te doen gebruikelijk voornemens
is om afspraken te maken met het OM voor de keuze tussen en de afstemming
over de inzet van het strafrecht en het bestuursrecht bij de bescherming van
de in het wetsvoorstel vervatte normen. Deze afspraken worden neergelegd in
een handhavingsdocument. Voorafgaand hieraan zouden de leden van de commissie
graag nader worden geïnformeerd over de voor- en nadelen van zowel de
strafrechtelijke als de bestuursrechtelijke handhaving van de voorschriften
uit het wetsvoorstel. Met andere woorden waardoor worden de kaders bepaald
voor de respectievelijke inzet van strafrecht en bestuursrecht.
In dit verband vragen de leden van de commissie voor Landbouw, Natuur
en Voedselkwaliteit de minister ook hoe zij het opleggen van hoge bestuurlijke
boetes ziet – gegeven dat het daarbij niet gaat om het sanctioneren
van schending van een bij de maatschappij levende fundamentele waarde –
in relatie tot het risico dat voortzetting van een (relatief klein) bedrijf
hierdoor in gevaar kan komen.
De leden van de commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit zien
de beantwoording van deze vragen met belangstelling tegemoet.
De voorzitter van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
Schuurman
De griffier van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
Warmolt de Boer
XNoot
1
Samenstelling:
Schuurman (CU) (voorzitter), Holdijk (SGP), Swenker (VVD), Terpstra (CDA),
Slagter-Roukema (SP), Westerveld (PvdA), Sylvester (PvdA), Putters (PvdA),
Doek (CDA), Eigeman (PvdA), Engels (D66), Slager (SP), Benedictus (CDA), Peters
(SP), De Boer (CU), Willems (CDA) (vice-voorzitter), Schaap (VVD), Huijbregts-Schiedon
(VVD), Laurier (GL), Hermans (VVD), Smaling (SP), Koffeman (PvdD), Böhler
(GL), Yildirim (Fractie-Yildirim) en Tiesinga (CDA).