Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2009-2010 | 31552 nr. B |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2009-2010 | 31552 nr. B |
Vastgesteld 11 november 2009
Het voorbereidend onderzoek heeft de commissie aanleiding gegeven tot het maken van de volgende opmerkingen en het stellen van de volgende vragen.
De fractie van de PvdA heeft met belangstelling kennis genomen van dit wijzigingsvoorstel en heeft nog enkele vragen die vooral te maken hebben met de uitvoerbaarheid van het voorstel.
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van het wetsvoorstel dat eraan bijdraagt dat het aantal vreemdelingen dat zich in tbs-inrichtingen bevindt en die geen rechtmatig verblijf hebben in Nederland of ongewenst zijn, wordt teruggedrongen. Zij hebben nog enkele vragen ter verduidelijking.
De leden van de SP-fractie begrijpen dat de regering een oplossing zoekt voor de uitzichtloze situatie van vreemdelingen die met TBS worden verpleegd, terwijl zij niet rechtmatig in Nederland verblijven. Zij hebben echter de indruk dat hier een constructie wordt opgetuigd die berust op weinig realistische verwachtingen van de mogelijkheden en goede wil van de landen van herkomst van deze mensen. Het terugkeerbeleid verloopt moeizaam en zal t.a.v. gestoorde criminelen ongetwijfeld met nog veel meer problemen gepaard gaan. Met de Raad van State twijfelen deze leden aan de toegevoegde waarde van dit wetsvoorstel. Daarnaast roept de voorgestelde tekst talloze vragen op. Nu het voorstel het echter toch tot de Eerste Kamer heeft gebracht willen de leden van de SP-fractie een aantal, deels verhelderende, deels beleidsmatige vragen stellen.
De lede n van de fracties van ChristenUnie en SGP hebben met belangstelling kennis genomen van dit wetsvoorstel. Zij hebben op dit moment slechts een vraag.
Nut en noodzaak van het wetsvoorstel
Blijkens het antwoord van de regering op het advies van de Raad van State (pag. 3 inzake nut en noodzaak gelet op de aantallen) en het antwoord van de regering in de nota naar aanleiding van het verslag op vragen daarover van het CDA (pag. 2), zijn er in de periode 2005–2007 negen illegale tbs-gestelden naar 8 landen (België twee personen) uitgezet. Op pag. 9 van de nota naar aanleiding van het verslag somt de regering evenwel, naar aanleiding van een vraag van de VVD-fractie, een 22-tal landen op waarnaar uitzetting van illegale tbs-gestelden heeft plaats gevonden. De regering schrijft met zoveel woorden dat uitzetting van illegale tbs-gestelden naar deze landen «heeft plaats gevonden». Kan de regering de leden van de VVD-fractie nader toelichten hoe een en ander in elkaar steekt?
Het doel van dit wetsvoorstel is om het aantal vreemdelingen dat zich in tbs-inrichtingen bevindt en geen rechtmatig verblijf in Nederland heeft, terug te dringen. Voor deze groep is in het forensisch psychiatrisch centrum Veldzicht een speciale voorziening getroffen. Verblijf in deze kliniek is bedoeld om de tbs-gestelden voor te bereiden op terugkeer naar eigen land. Medewerkers van deze kliniek spannen zich, samen met ambtenaren van DJI en de IND, in om afspraken te maken over een passende voorziening in het land van herkomst, waardoor de terugkeer van deze vreemdelingen wordt bevorderd.
Het gaat bij deze groep om een zeer beperkt aantal personen. De memorie van toelichting spreekt over «om en nabij de dertig personen». Onder meer gelet hierop acht de Raad van State het effect van de voorgestelde wijziging marginaal. Voor de leden van de fracties van ChristenUnie en SGP is dit geringe aantal personen op zichzelf geen reden om op voorhand negatief tegenover de voorgestelde wijziging te staan. Het schetst echter wel hun verbazing dat uit de nota naar aanleiding van het verslag in de Tweede Kamer blijkt, dat van de in het vierde kwartaal van 2008 verblijvende aantal illegale tbs-gestelden van 26 er slechts 10 in de voorziening in Veldzicht zijn geplaatst. Op een dergelijke wijze wordt het effect van de beoogde wijziging wel erg minimaal. Zij verzoeken de regering om een toelichting hieromtrent.
De leden van de SP-fractie menen te weten dat de minister van Justitie, verantwoordelijk voor de executie van straffen en maatregelen, de bevoegdheid heeft een einde te maken aan de TBS met dwangverpleging. Diezelfde minister is tevens bevoegd om een veroordeelde illegaal in Nederland verblijvende vreemdeling het land uit te zetten. Wat voegt deze wet toe aan die reeds bestaande bevoegdheden is hun eerste vraag?
Voor zover de wet bedoeld is om de vreemdeling die terugkeert onmiddellijk vast te kunnen zetten vragen de leden van de SP-fractie zich af hoe deze bepaling zich verhoudt tot de bepalingen van de vreemdelingenwet? Kan, volgens de vreemdelingenwet, iemand die wegens een strafrechtelijke veroordeling het land uitgezet is gewoon terugkeren en opnieuw een verblijfsvergunning aanvragen? Als dat het geval is op welk rechtsbeginsel kan dan de bepaling gebaseerd worden dat dit recht aan iemand aan wie TBS met dwangverpleging is opgelegd niet toekomt?
Waarop baseert de regering de verwachting dat een vreemdeling, die niet uitzetbaar is omdat het land van herkomst hem – om welke reden dan ook – niet wil hebben, wel zou worden geaccepteerd met een beëindigde tbs als daar ook nog een opname- c.q. behandelplicht aan vast zit?
Als de verwachting is dat de vreemdeling volgens de normale regels niet uitgezet kan worden zal uitzetting met dit nieuwe instrument ook niet lukken. Conclusie is dan dat betrokkene in Nederland blijft. Is de maatschappij dan niet beter beschermd als hij wel behandeld wordt? Noopt het EVRM ons land niet om de vreemdeling dan wel te resocialiseren?
Als de vreemdeling in een psychiatrische kliniek is opgenomen met een BOPZ-machtiging wordt hij, naar de leden van de SP-fractie aannemen, op grond van de WGBO c.q. de medische beroepsethiek wel behandeld en geresocialiseerd. Waarom dan niet in de tbs?
Als de vreemdeling wel uitzetbaar is waarom doet de minister dat dan niet, waarom heeft de regering nieuw instrumentarium nodig om van de bevoegdheid die de minister toch al heeft, gebruik te maken? Samenvattend: de leden van de SP-fractie tasten volkomen in het duister over de toegevoegde waarde van deze wet. Kan de regering die uitleggen?
Is de regering van mening dat TBS zonder proefverlof en zonder uitzicht op terugkeer in de samenleving proportioneel is als het niet gaat om de mate van gevaarlijkheid maar om het feit dat betrokkene geen toekomst in Nederland kan opbouwen omdat Nederland hem geen verblijfsvergunning geeft, zo vragen de leden van de SP-fractie?
Beschikking aangaande beëindiging en uitzetting
Op p. 6 van de memorie van toelichting valt te lezen, in antwoord op een vraag van de Adviescommissie voor Vreemdelingenzaken, dat de beschikking aangaande beëindiging en uitzetting in ieder geval aan betrokkene moet worden uitgereikt op een moment en in een situatie, in Nederland of in het land van herkomst, dat het mogelijk is een beroep te doen op de rechter. De passage «of in het land van herkomst» komt de leden van de VVD-fractie onbegrijpelijk voor. De illegale vreemdeling met tbs bevindt zich toch in een instelling voor tbs in Nederland en niet in het land van herkomst? Graag een toelichting van de minister.
Terugkeer in strijd met de voorwaarde
Wanneer de illegale vreemdeling met tbs die is uitgezet naar het land van herkomst, nadat was vastgesteld door de minister van Justitie dat in het land van herkomst een passende voorziening beschikbaar was, in strijd met de voorwaarde terugkeert naar Nederland, wordt de termijn van de tbs hervat op het tijdstip waarop de vreemdeling is aangehouden. Het OM vordert vervolgens, met redenen omkleed, hervatting van de verpleging van overheidswege. De rechter kan de vordering toe- of afwijzen (zie art. 381a lid 6 van het wetsvoorstel). Indien de rechter de vordering afwijst, eindigt de tbs van rechtswege (art. 381a lid 7). Wat is de positie van de illegale vreemdeling bij toewijzing van de vordering? De leden van de VVD-fractie nemen aan dat betrokkene opnieuw stante pede door de minister van Justitie wordt uitgezet naar het land van herkomst. Per slot van rekening hoeft er geen onderzoek naar een passende voorziening in het land van herkomst meer te worden gedaan. Is die veronderstelling juist? Wat is de positie van de illegale vreemdeling bij afwijzing door de rechter van de vordering en dus beëindiging van de tbs van rechtswege? Valt betrokkene dan als illegale vreemdeling onder het regime van de Vreemdelingenwet 2000? Wordt de vreemdeling dan ook uitgezet, maar zonder dat opvang in het land van herkomst is geregeld?
Een beëindigde TBS die kan herleven is in wezen een voorwaardelijk beëindigde TBS. Nu de wet deze figuur kent vragen de fractieleden van de SP zich af waarom daar niet voor gekozen is. Wellicht omdat alleen de rechter een tbs voorwaardelijk kan beëindigen, terwijl de minister deze bevoegdheid wenst uit te oefenen? Een bevoegdheid die hij al heeft? Graag uitleg hierover. Iemand die als ongewenst vreemdeling het land uit gezet wordt, mag hoe dan ook niet terug keren in Nederland. Wat voegt de voorwaarde toe?
Indien de vreemdeling zich niet houdt aan de voorwaarde dat hij niet naar Nederland terugkeert kan hij, volgens lid 6 van het voorgesteld art. 381a worden opgepakt en opgesloten, hoewel er op dat moment in de ogen van de leden van de SP-fractie geen tbs meer is of, als wij meegaan in de constructie van de regering, wel een tbs maar geen dwangverpleging. Wat is dan de rechtsgrond voor het opsluiten, zo vragen deze leden zich af?
Als de vreemdeling na ruim 2,5 jaar in Nederland terugkomt kan de rechter tbs met verpleging opleggen zonder rapportage. De vreemdeling wiens tbs op grond van het voorgestelde artikel is beëindigd en die vervolgens is uitgezet naar zijn land van herkomst is aldaar opgenomen geweest in een – kort gezegd – passende voorziening gericht op vermindering van de stoornis en het recidivegevaar. Ligt het dan niet voor de hand dat de rechter, alvorens een last tot hervatting van de verpleging te geven zich er van vergewist dat de gronden voor dwangverpleging nog steeds aanwezig zijn?
Waar moet de vreemdeling de beslissing van de rechter, die wel even op zich kan laten wachten als er gedragsdeskundigen moeten worden geraadpleegd, afwachten?
Indien de rechter geen last tot hervatting van de dwangverpleging geeft heeft de vreemdeling dan recht op schadevergoeding wegens onrechtmatige vrijheidsbeneming?
Uitvoerbaarheid en effectiviteit van de wet
Kan de regering aangeven, zo vragen de leden van de PvdA-fractie, wat zij onder een passende voorziening verstaat? En als er al duidelijke criteria zijn op te stellen hoe kan de regering in een concrete situatie beoordelen of er daadwerkelijk sprake is van een passende voorziening in het land van herkomst? En wie betaalt voor het verblijf of de behandeling in het land van herkomst?
Ten slotte willen de leden van de PvdA-fractie een nadere toelichting krijgen op de situatie van de groep vreemdelingen voor wie geen passende voorziening is in het land van herkomst en die geen titel hebben om hier een verblijfsvergunning te krijgen. Worden deze mensen wel behandeld, ook al is er geen mogelijkheid voor resocialisatie door middel van verlof? En wat gebeurt er als zij zijn uitbehandeld?
De vraag dringt zich op aan de leden van de SP-fractie of de voorgestelde constructie, zie de vragen over de proportionaliteit, resocialisatie en terugkeer in strijd met de voorwaarden, EVRM bestendig is.
De leden van de commissie Justitie zien de reactie van de regering met belangstelling tegemoet.
Samenstelling:
Holdijk (SGP), Dölle (CDA), Tan (PvdA), Van de Beeten (CDA) (voorzitter), Broekers-Knol (VVD), De Graaf (VVD), Kneppers-Heynert (VVD), Kox (SP), Westerveld (PvdA) (vice-voorzitter), Doek (CDA), Engels (D66), Franken (CDA), Peters (SP), Quik-Schuijt (SP), Haubrich-Gooskens (PvdA), Ten Horn (SP), Janse de Jonge (CDA), Koffeman (PvdD), Böhler (GL), Van Bijsterveld (CDA), Strik (GL), Lagerwerf-Vergunst (CU), De Vries (PvdA), Duthler (VVD) en Yildirim (Fractie-Yildirim).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-20092010-31552-B.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.