30 569
Wijziging van de Kieswet en enkele andere wetten houdende invoering van het stemmen met een stempas in een stembureau naar keuze binnen de eigen gemeente

C
MEMORIE VAN ANTWOORD

Ontvangen 7 oktober 2009

Met belangstelling heb ik kennisgenomen van het voorlopig verslag van de Vaste Commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat over het voorstel van wet tot wijziging van de Kieswet en enkele andere wetten houdende invoering van het stemmen met een stempas in een stembureau naar keuze binnen de eigen gemeente. In deze memorie van antwoord ga ik op de gestelde vragen in. Bij de beantwoording van de vragen is zoveel mogelijk de indeling en volgorde van het verslag aangehouden, met dien verstande dat vergelijkbare vragen zijn samengenomen.

De leden van de SP-fractie vragen aandacht voor de situatie waarbij de stempas van een kiezer ten onrechte terecht is gekomen in het register ingetrokken stempassen (RIS). Zij vragen of kan worden toegelicht hoe de handelingsinstructies zijn voor gemeenten in het geval in het proces-verbaal een bezwaar is opgenomen van een kiezer dat deze ten onrechte is geweigerd. Zij vragen met name of de Kiesraad na de aanstaande gemeenteraadsverkiezingen hiervan verslag zal doen waaruit af te leiden is hoe vaak en in welke gemeenten dit probleem zich heeft voorgedaan. Ook de leden van de D66-fractie hebben over dit onderwerp een vraag. Zij vragen zich af welke voorzieningen de regering biedt aan een burger die ten onrechte zijn stemrecht niet heeft kunnen uitoefenen. Zij vragen de regering nog eens nader aan te geven hoe zij naar dit vraagstuk kijkt.

In de nota naar aanleiding van het verslag is dit vraagstuk ook aan de orde geweest. Daarin heb ik gesteld dat er geen sluitende oplossing is voor deze situatie. De introductie van het stemmen in een stemlokaal naar keuze kent voordelen, maar ook enkele nadelen ten opzichte van de huidige situatie. Het risico dat een kiezer ten onrechte wordt geweigerd omdat zijn stempas ten onrechte in het RIS is opgenomen, is naar het oordeel van de regering verbonden met het gekozen systeem. Overigens zijn er ook bij de laatst gehouden verkiezing voor de leden van het Europees Parlement voor zover mij bekend, geen kiezers geweigerd van wie de stempas ten onrechte in het register ingetrokken stempassen was opgenomen.

Bij de komende gemeenteraadsverkiezingen is er een centraal stembureau op gemeentelijk niveau. Het centraal stembureau stelt de processen-verbaal ter beschikking aan de gemeenteraad, die mede aan de hand van de opmerkingen in de processen-verbaal moet beslissen over de geldigheid van de stemming. Het voorstel van de leden van de SP-fractie om de Kiesraad te vragen verslag te doen over de vraag hoe vaak en in welke gemeenten dit is voorgekomen, is dus niet uitvoerbaar. Wel zal ik gemeenten vragen mij hierover in het kader van de evaluatie van de gemeenteraadsverkiezingen te berichten zodat ik u hierover kan informeren.

De leden van de SP-fractie vragen om een toelichting op de situatie met betrekking tot het stemmen in een willekeurig stemlokaal in gemeenten met deelraden. Zij vragen of ik hierover contacten heeft met deze gemeenten en/of de VNG. Meer in het bijzonder vragen zij hoe een en ander wordt opgelost, in hoeveel en in welke gemeenten dit probleem zich zal voordoen en hoe de gemeenten dan omgaan met SWS. Ook vragen zij of hierover speciale voorlichting wordt gegeven.

Alleen Amsterdam en Rotterdam kennen deelgemeenten zoals bedoeld in artikel 87 van de Gemeentewet. In Rotterdam heeft de burgemeester besloten om binnen Rotterdam een stempas aan de kiezer uit te reiken die voor beide verkiezingen geldt. Dit was in Rotterdam ook de praktijk in de tijd van de oproepingskaart. Het betekent wel dat de kiezer, om beide stemmen tegelijk te kunnen uitbrengen, de stem moet uitbrengen in het «kleinste gebied» dus de deelgemeente waarvoor hij stemgerechtigd is. Indien hij slechts voor de gemeenteraad zijn stem wenst uit te brengen, kan hij uiteraard wel binnen de gehele gemeente zijn stem uitbrengen. Rotterdam zal in haar eigen voorlichtingscampagne de kiezer hierover expliciet informeren. In Amsterdam is een andere keuze gemaakt. Daar zal de kiezer twee stempassen toegestuurd krijgen: een voor de gemeenteraad waarmee hij binnen de hele gemeente zijn stem kan uitbrengen en een voor de deelraad waarmee hij alleen kan stemmen binnen het desbetreffende stadsdeel. Ook Amsterdam zal hieraan in de eigen voorlichting aan kiezers de nodige aandacht besteden.

In diverse gemeenten zullen op 3 maart 2010 dorpsraden of wijkraden worden gekozen. Hoeveel dat er zijn is bij het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties niet bekend. Deze verkiezingen zijn niet gebaseerd op artikel 87 Gemeentewet, maar veelal op de artikelen 83 of 84 Gemeentewet die gaan over het instellen van bestuurscommissies en adviescommissies. Het staat deze gemeenten geheel vrij hoe zij deze verkiezingen inrichten. Zij zijn derhalve voor de verkiezing van deze dorps- of wijkraden niet gehouden aan de Kieswet zoals artikel 87 Gemeentewet voorschrijft. Zij zijn echter op grond van de Kieswet verplicht hun inwoners de mogelijkheid te bieden voor de verkiezing van de gemeenteraad hun stem uit brengen binnen het grondgebied van de gehele gemeente.

De leden van de D66-fractie hebben vragen gesteld over het schrappen van de volzin in het oorspronkelijke artikel J 25 waarin werd geregeld hoe de controle van de echtheid van de stempas diende plaats te vinden indien deze tevens of uitsluitend elektronisch plaatsvindt. De leden van de D66-fractie vragen zich af of het gezien de voortgang van de techniek wenselijk is om ook met elektronische middelen te kunnen controleren. Hierbij kan volgens deze leden worden gedacht aan controlemiddelen zoals een UV-lamp, een infraroodkijker of een andersoortige detector. Zij vragen of de regering de mening deelt dat elektronische middelen dan dienstig kunnen zijn bij de controle als bedoeld in het derde lid van artikel J 25.

Het is inderdaad niet onmogelijk dat in de toekomst controle van de echtheid van de stempas zal geschieden met de middelen die de leden van de D66-fractie noemen. De tekst van het wetsvoorstel sluit een dergelijke controle ook niet uit. De geschrapte passage waar de leden van de D66-fractie op doelen zag er slechts op dat in geval van elektronische controle de stempas overhandigd diende te worden aan een ander lid van het stembureau. Het op een dergelijk gedetailleerd niveau voorschrijven van de werkzaamheden van het stembureau wordt niet wenselijk geacht. Bovendien is voor het huidige model stempas elektronische controle niet noodzakelijk. Het is inderdaad niet uit te sluiten dat het model stempas in de toekomst zal worden aangepast en dat daarbij in het kader van de controle van de echtheid UV-straling of infrarood licht zal worden gebruikt.

De leden van de D66-fractie spreken hun verontrusting uit dat de opkomst van het mobiel stemmen zal leiden tot minder vaste stemlocaties. De zorgen van deze leden richten zich voornamelijk op de bereikbaarheid in dunbevolkte gebieden. In de memorie van toelichting geeft de regering aan dat ze niet vreest voor de beperking van de toegankelijkheid van het stemmen door het sluiten van bestaande stembureaus vanwege de servicegerichtheid van gemeenten. Zij vragen aan de regering waarom ze denkt dat deze vrees niet terecht is.

De overgrote meerderheid van gemeenten heeft al bij meerdere verkiezingen deelgenomen aan het stemmen in een willekeurig stemlokaal op experimentele basis. Daarbij is niet gebleken dat dit leidt tot het instellen van minder vaste stemlocaties. Mobiele stembureaus worden door gemeenten vooral ingezet om bepaalde doelgroepen, zoals kiezers die woonachtig zijn in bejaarden- en of verzorgingstehuizen te bereiken. Nu weer met potlood en papier wordt gestemd, is niet uit te sluiten dat gemeenten er toe over zullen gaan meer stembureaus in te stellen. Dit om de duur van het tellen na afloop van de stemming te kunnen bekorten.

De leden van de D66-fractie vragen zich tevens af hoe de regering een evenredige spreiding van de stemlokalen die geschikt zijn voor kiezers met beperkingen waarborgt en hoe deze verantwoordelijkheid zich verhoudt tot de gemeentelijke beleidsvrijheid. Dit laatste in relatie tot de stelling van de Adviescommissie inrichting verkiezingsproces dat bij de centrale overheid de verantwoordelijkheid berust gemeenten te wijzen op hun plicht voldoende stembureaus toegankelijk te maken voor kiezers met beperkingen.

Gemeenten dienen op grond van dit wetsvoorstel minimaal 25% van de stemlokalen in hun gemeente toegankelijk te maken voor kiezers met beperkingen. De spreiding van die stemlokalen over de gemeente is de verantwoordelijkheid van burgemeester en wethouders. Wat een goede spreiding is, is immers verschillend binnen de lokale context en mogelijkheden. Het aanwijzen van de concrete stemlokalen is de verantwoordelijkheid van burgemeester en wethouders. Een dergelijk taak kan niet op centraal niveau worden gerealiseerd. Wel zal ik in de circulaire die ter voorbereiding van de verkiezing veelal aan alle burgemeesters en wethouders wordt toegestuurd ook in de toekomst wijzen op de verantwoordelijkheid van gemeenten om minimaal dit percentage maar zo mogelijk meer stemlokalen geschikt te maken voor kiezers met beperkingen. Uiteraard zal ik er ook op wijzen dat deze toegankelijke stemlokalen zo goed mogelijk over de gemeente gespreid dienen te zijn.

De staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

A. Th. B. Bijleveld-Schouten

Naar boven