A
GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is dat lidmaatschappen,
abonnementen en overeenkomsten binnen redelijke termijn kunnen worden opgezegd
en dat daartoe een aantal bepalingen betreffende opzegtermijnen en stilzwijgende
verlenging in Boek 2 en Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek dienen te worden
gewijzigd;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I
Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek wordt als volgt gewijzigd:
A
Aan artikel 35 wordt een lid toegevoegd, luidende:
6. De vereniging draagt er zorg voor dat leden de voor opzegging
van het lidmaatschap noodzakelijke informatie eenvoudig kunnen raadplegen.
De informatie wordt in ieder geval opvallend vermeld op de hoofdpagina van
de website en op bladzijde 1, 2 of 3 van het ledenblad, indien een vereniging
gebruik maakt van deze communicatiemiddelen.
B
In artikel 36 lid 1 vervalt in de tweede volzin de zinsnede: door opzegging.
ARTIKEL II
Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 236 wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel j komt te luiden:
j. dat in geval van een overeenkomst tot het geregeld afleveren van
zaken, elektriciteit daaronder begrepen en dag-, nieuws- en weekbladen en
tijdschriften niet daaronder begrepen, of tot het geregeld doen van verrichtingen,
leidt tot stilzwijgende verlenging of vernieuwing in een overeenkomst voor
bepaalde duur, dan wel tot een stilzwijgende voortzetting in een overeenkomst
voor onbepaalde duur zonder dat de wederpartij de bevoegdheid heeft om de
voortgezette overeenkomst te allen tijde op te zeggen met een opzegtermijn
van ten hoogste een maand;
2. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel n door
een puntkomma, worden vijf onderdelen toegevoegd, luidende:
o. dat de bevoegdheid van de wederpartij om de overeenkomst, die
mondeling, schriftelijk of langs elektronische weg tot stand is gekomen, op
een overeenkomstige wijze op te zeggen, uitsluit of beperkt;
p. dat in geval van een overeenkomst tot het geregeld afleveren van
dag-, nieuws- en weekbladen en tijdschriften, leidt tot een stilzwijgende
verlenging of vernieuwing van de overeenkomst met een duur die langer is dan
drie maanden, dan wel tot een stilzwijgende verlenging of vernieuwing van
de overeenkomst met een duur van ten hoogste drie maanden zonder dat de wederpartij
de bevoegdheid heeft om de overeenkomst telkens tegen het einde van de duur
van de verlenging of de vernieuwing op te zeggen met een opzegtermijn van
ten hoogste een maand;
q. dat in geval van een overeenkomst tot het geregeld afleveren van
dag-, nieuws- en weekbladen en tijdschriften, leidt tot een stilzwijgende
voortzetting in een overeenkomst voor onbepaalde duur zonder dat de wederpartij
de bevoegdheid heeft om de voortgezette overeenkomst te allen tijde op te
zeggen met een opzegtermijn van ten hoogste een maand of, in geval de geregelde
aflevering minder dan eenmaal per maand plaats heeft, met een opzegtermijn
van ten hoogste drie maanden;
r. dat de wederpartij verplicht de verklaring tot opzegging van een
overeenkomst als bedoeld onder j of p respectievelijk q te laten plaatsvinden
op een bepaald moment;
s. dat in geval van een overeenkomst met beperkte duur tot het geregeld
ter kennismaking afleveren van dag-, nieuws-, weekbladen en tijdschriften
leidt tot voortzetting van de overeenkomst.
B
Artikel 237 wordt als volgt gewijzigd:
1. De onderdelen k en l, komen te luiden:
k. dat voor een overeenkomst als bedoeld in artikel 236 onder j of
p respectievelijk q een duur bepaalt van meer dan een jaar, tenzij de wederpartij
na een jaar de bevoegdheid heeft de overeenkomst te allen tijde op te zeggen
met een opzegtermijn van ten hoogste een maand;
l. dat de wederpartij aan een opzegtermijn bindt die langer is dan
de termijn waarop de gebruiker de overeenkomst kan opzeggen;
2. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel n door
een puntkomma, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
o. dat de wederpartij bij overeenkomsten, niet zijnde verlengde,
vernieuwde of voortgezette overeenkomsten als bedoeld in artikel 236, onder j of p respectievelijk q, aan een opzegtermijn bindt die langer
is dan een maand.
ARTIKEL III
Deze wet treedt in werking met ingang van de eerste dag van de dertiende
kalendermaand na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt
geplaatst.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Justitie,