30 424
Wijziging van de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers en enige andere wetten in verband met de harmonisatie van de uitkeringsrechten en het onder de werking van de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers brengen van de commissarissen van de Koning, de burgemeesters en de bestuurders van waterschappen

B
VOORLOPIG VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR BINNENLANDSE ZAKEN EN DE HOGE COLLEGES VAN STAAT/ ALGEMENE ZAKEN EN HUIS DER KONINGIN11

Vastgesteld 24 november 2009

Het voorbereidend onderzoek geeft de commissie aanleiding tot het maken van de volgende opmerkingen en het stellen van de volgende vragen.

Algemeen

De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel.

De leden van de fractie van de PvdA hebben met belangstelling en ook waardering kennis genomen van het wetsontwerp inzake wijziging van de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers etc. Deze leden stellen vast dat de periode van behandeling erg veel tijd heeft gekost en dat mede als gevolg hiervan het wetsontwerp veel wijzigingen heeft ondergaan.

Deze leden delen de inzet van de regering om tot een harmonisatie van uitkeringsrechten te komen. Zij delen evenzeer het voornemen om te komen tot het mitigeren van enkele bijzondere rechten van politieke ambtsdragers bij ontslag (lengte van de uitkeringstijd, leeftijdsbepalingen e.d.). De leden van de fractie van de PvdA hadden nog enkele vragen over het onderhavige wetsontwerp voor het voorlopig verslag.

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel.

De leden van de SP-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van het voorliggende wetsvoorstel. Zij kunnen zich in grote lijnen met het voorstel zoals het nu ligt verenigen.

De leden van de SGP-fractie alsmede de leden van de CU-fractie hebben met belangstelling van het wetsvoorstel kennis genomen. Zij hebben er behoefte aan de regering enkele algemene vragen voor te leggen.

De leden van de fracties van D66 en OSF hebben met instemming kennis genomen van het wetsvoorstel. Zij stellen vast dat het voorstel beoogt om de rechtspositieregelingen van diverse ambtsdragers te harmoniseren. Deze leden stellen met tevredenheid vast dat het voorstel leidt tot een vermindering van de aanspraak op wachtgeld. Een en ander komt meer in lijn met uitkeringsrechten zoals deze voor werknemers gelden.

Doelstelling

Volgens de leden van de fractie van het CDA is het wetsvoorstel een uitvloeisel van het rapport van de Commissie Dijkstal. Het doel van de Commissie Dijkstal is mede geweest het meer aantrekkelijk maken van politieke functies teneinde een te eenzijdige samenstelling van vertegenwoordigende lichamen te voorkomen of te beperken. Het wetsvoorstel kan nauwelijks worden gezien als een verbetering van de positie van politieke ambtsdragers. Kan de regering nog eens helder de relatie tussen dit wetsvoorstel en het rapport Dijkstal uiteenzetten?

Het verbaast de leden van de fractie van de VVD dat middels dit wetsontwerp zoveel afstand wordt genomen van de bedoelingen van de commissie Dijkstal. Immers de belangrijkste doelstellingen zijn het aantrekkelijk maken van politieke functies en het voorkomen van het gevaar van te eenzijdig samengestelde vertegenwoordigende lichamen. Door in dit wetsvoorstel te kiezen voor een gelijkstelling van de politieke ambtsdragers aan andere werknemers wordt wel op heel bijzondere wijze invulling gegeven aan de doelstellingen van de commissie Dijkstal zo betoogden deze leden. Kan de regering nog eens aangeven op welke wijze zij daadwerkelijk invulling wil geven aan de realisatie van de maatregelen die de commissie Dijkstal noodzakelijk achtte om de door haar gewenste doelstellingen te bereiken?

De leden van de fractie van de SP hebben de behoefte aan nadere opheldering over de beleidsdoelstellingen die achter het wetsvoorstel liggen. Het voorliggende wetsvoorstel is immers de uitkomst van een meer dan drie jaar durend wetgevingsproces. De leden van de fractie van de SP zijn benieuwd in hoeverre de doelstellingen die aanvankelijk achter het wetsvoorstel lagen nog steeds ten grondslag liggen aan het voorstel. Zijn er gedurende het proces nieuwe doelstellingen aan toegevoegd en zo ja, welke?

Rechtspositie

Zowel in het Advies van de Raad van State als bij de behandeling van het Wetsvoorstel in de Tweede Kamer heeft de vraag centraal gestaan in hoeverre politieke ambtsdragers met normale werknemers gelijk kunnen worden gesteld. Graag vernemen de leden van de fractie van het CDA een visie van de regering op dit punt. Is een volledige gelijkstelling zoals de SP en de PVV schijnen na te streven wel bevorderlijk voor het aanzien van de onmisbare democratische instellingen?

Daar de leden van de Tweede Kamer moeten beslissen over de eigen rechtspositie hebben de leden van de CDA-fractie begrip voor de wens te komen tot een zekere objectivering. Dit zou kunnen door buitenstaanders meer in te schakelen met betrekking tot deze positie, bijvoorbeeld via een Adviescollege over de Rechtspositie. Het betreffende wetsvoorstel is aangehouden. Heeft de regering al een standpunt ingenomen over deze mogelijkheid? Zijn er andere vormen overwogen?

De huidige vorm van objectivering is het leggen van een relatie met de beloning van ambtenaren. Dit geldt bijvoorbeeld voor de koppeling van de inkomens van politieke ambtsdragers aan de stijging van de salarissen bij ambtenaren. Een ander voorbeeld is de reiskostenvergoeding. Het wetsvoorstel gaat op deze weg door op het terrein van de wachtgelduitkeringen. Er wordt meer aangesloten bij de werkloosheidswet, de verplichte sollicitatie en hulp bij het zoeken naar een nieuwe baan. In de Tweede Kamer zijn veel vragen gesteld over de pensioenen. Deze vragen zijn beantwoord met een verwijzing naar een nog in te dienen wetsvoorstel. Wanneer is dit voorstel te verwachten?

Tevens is in de Tweede Kamer bij motie aandacht gevraagd voor de Nabestaandenpensioenen. In het debat ook voor de levensloopregeling. Om te verhinderen dat hier een soort cafetariasysteem ontstaat waarbij iedereen een wens uitspreekt zouden deze leden graag van de regering willen horen hoe ver men wil gaan met de gelijkschakeling met werknemers. Werkt de regering bijvoorbeeld ook aan een ontslagvergoeding en een arbeidsongeschiktheidsregeling binnen de APPA-regeling?

In het onderhavige wetsvoorstel kiest de regering ervoor om alleen fulltime politieke ambtsdragers onder de wet te laten vallen. De leden van de fractie van de VVD vragen wat de positie is van politici die zowel een Raads- als Staten-functie en mogelijk ook Eerste Kamer lidmaatschap vervullen en daardoor in feite als fulltime politici kunnen worden beschouwd?

De leden van de fracties van de SGP en CU stellen dat de APPA niet op raads- en statenleden van toepassing is. Op hen zijn rechtspositiebesluiten van toepassing. Liggen aan de vrijheid van gemeenten en provincies om naar gemeente en provincie variërende regelen te treffen nog andere overwegingen ten grondslag dan de (relatieve) autonomie van deze lichamen?

De leden van de fracties van D66 en OSF staan positief tegenover de harmonisatie van rechtspositieregelingen van politieke ambtsdragers. Zij stellen vast dat een verschil blijft bestaan tussen fulltime en parttime politici. Kort gezegd vallen alleen de fulltime politici onder de APPA. In de praktijk is het echter niet ongebruikelijk – wettelijk ook mogelijk – dat personen tegelijkertijd lid zijn van Provinciale Staten en de Eerste Kamer of lid zijn van een gemeenteraad en de Provinciale Staten. Kan de regering aangeven hoe zij een verdere harmonisatie van rechtspositieregelingen van niet-APPA functies ziet?

Uitkering

De leden van de fracties van D66 en OSF stellen dat in de memorie van toelichting bij dit wetsvoorstel door de regering wordt opgemerkt dat in de toekomst moet worden bezien of de leeftijd van de voortgezette uitkering moet worden verhoogd. Kan de regering verduidelijking geven over de aard van deze opmerking. Het is huidige ambtsdragers van belang om te weten of de regering reden ziet voor een toekomstige verhoging. Deze leden van de fracties van D66 en OSF vragen zich af waarom uit oogpunt van rechtszekerheid niet is gekozen voor een wettelijk verankerde gefaseerde verhoging van de leeftijd voor de voortgezette uitkering?

De leden van de fracties van D66 en OSF hebben kennis genomen van het regeringsvoornemen om de leeftijd voor een uitkering op basis van de Algemene Ouderdomswet te verhogen. Kan de regering verduidelijken welke implicaties deze wijziging zal hebben voor de leeftijden die in de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers worden gehanteerd. Als voorbeeld noemen zij de voortgezette uitkering, waar sprake is van een uitkeringsrecht tot 65 jaar. Hierbij is aansluiting gezocht bij de thans geldende AOW-leeftijd. Deze leden vragen zich af of het recht op een voortgezette uitkering als gevolg van de mogelijke verhoging van de AOW-leeftijd ook zal worden verhoogd? In het licht van de versobering van de thans voorliggende rechtspositieregelingen vragen deze leden zich af op welke manier de regering een leeftijdsverhoging zal inpassen. Aansluiting bij de verhoogde AOW-leeftijd betekent immers dat het voorgezette uitkeringsrecht twee jaar langer duurt. Deze leden menen dat het ruwweg verhogen van de leeftijd naar 67 jaar op gespannen voet staat met de beoogde versobering. Zij menen ook dat het niet bijdraagt aan het doel van deze wet om verdere aansluiting te zoeken bij regelingen die gelden voor werknemers. Voorziet de regering in het licht van deze discussie een integrale heroverweging van gehanteerde leeftijden? Kan de regering haar toekomstbeeld geven op deze punten?

Wachtgeld

De leden van de fracties van de SGP en CU vragen of de regering beargumenteerd uiteen kan zetten waarom in het wetsvoorstel, evenmin als in de bestaande regelgeving het geval is, geen sprake is van een geleidelijke afbouw van het wachtgeld? Is de regering niet van mening dat van een afbouwtraject een (extra) prikkel zou kunnen uitgaan om uit het wachtgeld te komen?

Kan de regering op inhoudelijke gronden ontleend aan de inhoud van het wetsvoorstel, duidelijk maken dat het wachtgeld niet gezien moet worden als een soort inkomensgarantie, maar als een vangnet op weg naar een nieuwe baan?

ABP

De eerste vraag van de leden van de fractie van de PvdA betreft het onderscheid tussen APPA als bijzondere voorziening en de algemene regelingen van ABP. Deze leden constateerden dat door het overbrengen van burgemeesters, commissarissen van de Koningin en voorzitters van de waterschappen van het ABP naar het APPA weliswaar een harmonisering tussen functionarissen in politiek – bestuurlijke functies plaatsvindt, maar dat tegelijkertijd het onderscheid met andere, ambtelijke functionarissen in dienst van het openbaar bestuur versterkt wordt. De leden van de fractie van de PvdA hadden begrepen dat het juist de bedoeling was dat het APPA op de langere termijn volledig zou opgaan in het ABP. Hadden deze leden dit goed begrepen en zo niet, wat vond de regering van de gedachte om APPA en ABP te integreren?

De tweede vraag van de leden van de PvdA-fractie sluit aan bij bovengestelde vraag. In het verleden hebben discussies plaatsgevonden over waardeoverdracht van APPA-regelingen naar het ABP. Hebben deze overdrachten plaatsgevonden en zo ja, welke effecten hadden deze overdrachten.

De derde vraag die de leden van de fractie van de PvdA hebben, betreft een vergelijking tussen de regelingen. Deze leden verzoeken een (algemeen) vergelijkend overzicht van de regelingen APPA en ABP in termen van het effect op pensioenuitkeringen.

De voorzitter van de commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat/Algemene Zaken en Huis der Koningin,

Hermans

De griffier van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat/Algemene Zaken en Huis der Koningin,

Hester Menninga


XNoot
1

Samenstelling:

Holdijk (SGP), Meindertsma (PvdA), Bemelmans-Videc CDA), Dölle (CDA), Ten Hoeve (OSF), Kox (SP), Van Bijsterveld (CDA), Noten (PvdA), Putters (PvdA) (vice-voorzitter), Engels (D66), Laurier (GL), Hendrikx (CDA), Van Kappen (VVD), De Boer (CU), Quik-Schuijt (SP), K. G. de Vries (PvdA), Schaap (VVD), Hermans (VVD) (voorzitter), Ten Horn (SP), De Vries-Leggedoor (CDA), Koffeman (PvdD), Böhler (GroenLinks), Lagerwerf-Vergunst (CU), Eigeman (PvdA), Duthler (VVD), Vliegenthart (SP) en Yildirim (Fractie-Yildirim).

Naar boven