31 945
Wijziging van de Meststoffenwet (differentiatie fosfaatgebruiksnorm)

A
GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET

2 juli 2009

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het, ter bereiking van de doelstellingen van richtlijn nr. 91/676/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 12 december 1991 inzake de bescherming van water tegen verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen (PbEG L 375), en mede met het oog op de doelstellingen van richtlijn nr. 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 23 oktober 2000 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid (PbEG L 327) noodzakelijk is de in de Meststoffenwet opgenomen regels ter voorkoming van een ondoelmatig gebruik van meststoffen aan te scherpen, en dat het ook overigens wenselijk is de Meststoffenwet op enkele onderdelen te wijzigen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Meststoffenwet wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1, eerste lid, worden onder verlettering van de onderdelen s tot en met w in x tot en met bb vijf onderdelen ingevoegd, luidende:

s. Pw-getal: waarde voor de fosfaattoestand van bouwland, uitgedrukt in milligrammen P2O5 per liter grond;

t. PAL-getal: waarde voor de fosfaattoestand van grasland, uitgedrukt in milligrammen P2O5 per 100 gram grond;

u. grond met lage fosfaattoestand: landbouwgrond waarvan blijkens de aan Onze Minister verstrekte gegevens de waarde voor de fosfaattoestand van de bodem lager is dan het Pw-getal 36 of een daarmee overeenkomende bij ministeriële regeling vastgestelde aanduiding, indien het bouwland betreft, dan wel lager is dan het PAL-getal 27 of een daarmee overeenkomende bij ministeriële regeling vastgestelde aanduiding, indien het grasland betreft;

v. grond met neutrale fosfaattoestand: landbouwgrond waarvan blijkens de aan Onze Minister verstrekte gegevens de waarde voor de fosfaattoestand van de bodem hoger is dan of gelijk is aan het Pw-getal 36 of een daarmee overeenkomende bij ministeriële regeling vastgestelde aanduiding, en lager is dan of gelijk is aan het Pw-getal 55 of een daarmee overeenkomende bij ministeriële regeling vastgestelde aanduiding, indien het bouwland betreft, dan wel hoger is dan of gelijk is aan het PAL-getal 27 of een daarmee overeenkomende bij ministeriële regeling vastgestelde aanduiding, en lager is dan of gelijk is aan het PAL-getal 50 of een daarmee overeenkomende bij ministeriële regeling vastgestelde aanduiding, indien het grasland betreft;

w. grond met hoge fosfaattoestand: landbouwgrond niet zijnde grond met lage fosfaattoestand of grond met neutrale fosfaattoestand;

B

Aan artikel 9 wordt een lid toegevoegd, luidende:

3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kan voor de bij of krachtens die maatregel aangegeven gevallen en onder de bij of krachtens die maatregel vastgestelde voorwaarden en beperkingen een lagere gebruiksnorm voor dierlijke meststoffen worden vastgesteld of kan de gebruiksnorm voor dierlijke meststoffen op nul worden gesteld voor zover dit naar het oordeel van Onze Minister noodzakelijk is om waterverontreiniging door stikstof uit meststoffen te verminderen en verdere verontreiniging te voorkomen. Dit is in het bijzonder het geval als bij het achterwege blijven van deze maatregel de hoeveelheid van 11,3 milligram stikstof per liter in zoet oppervlaktewater of van 50 milligram nitraat per liter in grondwater dreigt te worden overschreden of een betekenisvolle bijdrage aan de eutrofiëring van natuurlijke zoetwatermeren, andere zoetwatermassa’s, estuaria, kustwateren of zeewater mag worden verwacht.

C

In artikel 10, tweede lid, wordt «al naar gelang het gewas, de toegepaste landbouwpraktijk» vervangen door: al naar gelang het gewas, de gewasopbrengst, de toegepaste landbouwpraktijk.

D

Het eerste tot en met vijfde lid van artikel 11 komen te luiden:

1. De fosfaatgebruiksnorm voor meststoffen, bedoeld in artikel 8, onderdeel c, is in de jaren 2010 tot en met 2013 per hectare grasland van de tot het bedrijf behorende oppervlakte landbouwgrond voor zover het grond met neutrale fosfaattoestand betreft, 95 kilogram fosfaat.

2. De fosfaatgebruiksnorm voor meststoffen, bedoeld in artikel 8, onderdeel c, is per hectare bouwland van de tot het bedrijf behorende oppervlakte landbouwgrond voor zover het grond met neutrale fosfaattoestand betreft:

a. 80 kilogram fosfaat in 2010;

b. 75 kilogram fosfaat in 2011;

c. 70 kilogram fosfaat in 2012;

d. 65 kilogram fosfaat in 2013.

3. De fosfaatgebruiksnormen voor meststoffen voor de jaren 2014 en volgende voor grond met neutrale fosfaattoestand worden vastgesteld bij algemene maatregel van bestuur. De normen kunnen verschillend worden vastgesteld al naar gelang het gewas, de gewasopbrengst, de toegepaste landbouwpraktijk, de kenmerken van de bodem en de grondsoort, de grondwaterstand en de mate waarin de ecologische toestand van een gebied afhankelijk is van de hoeveelheid fosfaat in het oppervlaktewater en kunnen telkens ten opzichte van de voor het voorgaande jaar geldende norm met ten hoogste 5 kilogram fosfaat per hectare per jaar worden verlaagd, met het oog op het in 2015 bereiken van een situatie waarbij de toevoer van fosfaat uit meststoffen en uit de bodem gemiddeld in evenwicht is met de fosfaatbehoefte van de gewassen. Zolang de algemene maatregel van bestuur niet in werking is getreden, blijft voor de jaren 2014 en volgende de in het eerste en tweede lid genoemde fosfaatgebruiksnorm voor 2013 van toepassing.

4. De fosfaatgebruiksnorm voor meststoffen voor grond met hoge fosfaattoestand wordt bij algemene maatregel van bestuur vastgesteld. De norm kan ten opzichte van de bij of krachtens het eerste tot en met derde lid voor grond met neutrale fosfaattoestand geldende norm ten hoogste 10 kilogram fosfaat per hectare lager worden vastgesteld. De norm kan verschillend worden vastgesteld al naar gelang het gewas, de toegepaste landbouwpraktijk, de kenmerken van de bodem en de grondsoort, de grondwaterstand en de mate waarin de ecologische toestand van een gebied afhankelijk is van de hoeveelheid fosfaat in het oppervlaktewater. Zolang de algemene maatregel van bestuur niet in werking is getreden, is de bij of krachtens het eerste tot en met derde lid voor grond met neutrale fosfaattoestand geldende norm van toepassing.

5. Bij ministeriële regeling wordt voor grond met lage fosfaattoestand een hogere fosfaatgebruiksnorm voor meststoffen vastgesteld dan de bij of krachtens het eerste, tweede of derde lid voor grond met neutrale fosfaattoestand vastgestelde fosfaatgebruiksnorm. De norm is van toepassing onder bij de regeling bepaalde voorwaarden en beperkingen. Zolang de ministeriële regeling niet in werking is getreden, is de bij of krachtens het eerste tot en met derde lid voor grond met neutrale fosfaattoestand geldende norm van toepassing.

E

In artikel 12, derde lid, wordt «al naar gelang de aard van de meststoffen en de periode waarin zij op of in de bodem worden gebracht» vervangen door: al naar gelang de aard van de meststoffen, de periode waarin zij op of in de bodem worden gebracht en de daarbij toegepaste landbouwpraktijk en al naar gelang er sprake is van kleigrond, veengrond, of zand- of lössgrond, dan wel van bouwland of grasland.

F

In artikel 13 wordt onder vernummering van het tweede tot en met het vierde lid tot derde tot en met vijfde lid een lid ingevoegd, luidende:

2. Ingeval de Commissie van de Europese Gemeenschappen Nederland derogatie heeft verleend om een grotere hoeveelheid dierlijke meststoffen toe te staan dan de in artikel 9, eerste lid, genoemde gebruiksnorm en aan die derogatie de voorwaarde heeft verbonden een monitoringsnetwerk tot stand te brengen en in stand te houden, kan bij de regeling, bedoeld in artikel 9, tweede lid, ter bestrijding van de jaarlijkse kosten die daarmee samenhangen, aan degenen die op hun bedrijf een grotere hoeveelheid dierlijke meststoffen toepassen dan de in artikel 9, eerste lid, genoemde gebruiksnorm, de verplichting worden opgelegd tot het betalen van een geldsom ten behoeve van ’s Rijks kas. De hoogte van de geldsom kan bij deze regeling verschillend worden vastgesteld al naar gelang de tot het bedrijf behorende oppervlakte landbouwgrond. Bij de regeling kan worden bepaald dat een kennisgeving eerst wordt geregistreerd nadat deze geldsom is voldaan.

G

In artikel 35, eerste lid, onderdeel e, wordt «de aard en de samenstelling van de bodem» vervangen door: de aard, de fosfaattoestand en de samenstelling van de bodem alsmede de gewasopbrengst.

Ga

Na het opschrift Hoofdstuk VII. Overige bepalingen wordt het volgende artikel ingevoegd:

Artikel 37a

1. Bij ministeriële regeling worden regels gesteld over de wijze waarop de controleprogramma’s, bedoeld in artikel 5, zesde lid, van richtlijn nr. 91/676/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 12 december 1991 inzake de bescherming van water tegen verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen (PbEG L 375), worden uitgevoerd.

2. Het ontwerp van de ministeriële regeling, bedoeld in het vorige lid, wordt vier weken voor publicatie in de Staatscourant door Onze Minister aan de beide kamers der Staten-Generaal overgelegd.

Gb

In artikel 45 wordt «De ministeriële regelingen, bedoeld in Hoofdstuk III» vervangen door: De ministeriële regelingen, bedoeld in Hoofdstuk III en in artikel 37a.

ARTIKEL II

Deze wet treedt in werking op 1 januari 2010, met uitzondering van artikel I, onderdelen Ga en Gb, die in werking treden op 1 januari 2014.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

Naar boven