31 767
Wijziging van de Werkloosheidswet in verband met het vergroten van kansen op werk voor langdurig werklozen

D
NADER VOORLOPIG VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID1

Vastgesteld 2 juni 2009

De memorie van antwoord heeft de commissie aanleiding gegeven tot het maken van de volgende nadere opmerkingen en het stellen van de volgende nadere vragen.

De leden van de commissie danken de minister voor de uitgebreide beantwoording. Op één onderdeel roept de beantwoording een vervolgvraag op en die vraag betreft de status van de richtlijn passende arbeid 2008. Is dit nu louter een vertaalslag van de eerder door de rechter gegeven invulling, of wordt een inhoudelijk andere norm gesteld? De minister suggereert met de kwalificaties als: «het beschrijven van enkele hoofdregels uit de jurisprudentie» (MvA p. 2) en «het vertalen van de hoofdlijnen uit de jurisprudentie naar hanteerbare vuistregels» (MvA p. 8) het eerste. Echter, deze leden kunnen dat niet goed rijmen met de tekst van de richtlijn waar, onder het kopje «Aanleiding», wordt gesteld dat de regering een tweetal aanpassingen van de Richtlijn passende arbeid 2006 noodzakelijk acht en er vervolgens, onder het kopje «om welke aanpassingen gaat het?», onder meer de hier centraal staande aanscherping van het begrip passende arbeid wordt genoemd.

De minister noemt verder, als voorbeeld van een regeling die (wel) tot stand is gekomen op basis van de delegatiebevoegdheid van het vierde lid van artikel 24 WW, het Besluit passende arbeid schoolverlaters en academici WW en ZW. In dit besluit wordt (onder meer) bepaald dat voor schoolverlaters iedere arbeid vanaf dag één als passend wordt aangemerkt en dat universitair en HBO afgestudeerden zonder werkervaring gelijkgesteld worden met schoolverlaters. Wil de minister met dit voorbeeld zeggen dat voor de invulling van het begrip passende arbeid voor schoolverlaters en academici het stellen van nadere regels wel nodig was en voor de onderhavige aanscherping van het begrip passende arbeid voor langdurig werklozen niet? Zo ja, waarop is dit verschil gebaseerd?

De leden van de commissie Sociale Zaken en Werkgelegenheid zien de reactie van de minister met belangstelling tegemoet.

De voorzitter van de commissie,

Van Driel

De griffier van de commissie,

Kim van Dooren


XNoot
1

Samenstelling:

Van den Berg (SGP), Swenker (VVD), Terpstra (CDA) (vice-voorzitter), Meulenbelt (SP), Ten Hoeve (OSF), Vedder-Wubben (CDA), Kneppers-Heijnert (VVD), Westerveld (PvdA), Biermans (VVD), Schouw (D66), Van Driel (PvdA) (voorzitter), Leijnse (PvdA), Franken (CDA), Thissen (GroenLinks), Goyert (CDA), Quik-Schuijt (SP), Klein Breteler (CDA), Huijbregts-Schiedon (VVD), Koffeman (PvdD), Strik (GL), Kuiper (CU), Lagerwerf-Vergunst (CU), Rehwinkel (PvdA), Elzinga (SP), Vac. (SP) en Yildirim (Fractie-Yildirim).

Naar boven