B
VOORLOPIG VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID1
Vastgesteld 5 december 2008
Het voorbereidend onderzoek heeft de commissie aanleiding gegeven tot
het maken van de volgende opmerkingen en het stellen van de volgende vragen.
De leden van de CDA-fractie hebben dit wetsvoorstel
met belangstelling gelezen. Zij hopen dat ouderen door deze wet daadwerkelijk
een betere arbeidsmarktpositie gaan krijgen. Deze leden hebben slechts enkele
vragen.
Het UWV en de belastingdienst hebben eerder aangegeven dat zij inwerkingtreding
per 1 januari 2009 slechts kunnen halen als aan een aantal voorwaarden
wordt voldaan. Een van die voorwaarden is onder andere dat de technische specificaties
voor de premiekorting voor 1 september 2008 bekend moeten zijn in verband
met de benodigde softwareaanpassingen.
Kan de minister aangeven of het UWV en de balstingdienst nog steeds vinden
dat inwerkingtreding per 1 januari 2009 mogelijk is, gegeven het feit
dat het wetsvoorstel nog niet is goedgekeurd door de Eerste Kamer en dat er
na 1 september 2008 nog tenminste een nota van wijziging is, die wellicht
invloed heeft op de technische specificaties.
Kan de minister een toelichting geven op de doelmatigheid van dit wetsvoorstel,
gegeven de toch wel hoge lasten?
De leden van de SP-fractie hebben kennis genomen
van het wetsvoorstel en daarover enkele vragen.
De premievrijstelling voor oudere werknemers heeft tot op heden weinig
effect gesorteerd. Op basis van welke ervaringen meent de regering nu dat
de voorgestelde premiekorting wel tot het beoogde effect zal leiden?
Het wetsvoorstel beoogt de arbeidsparticipatie onder het oudere deel van
de beroepsbevolking te vergroten vanaf 1 januari 2009, terwijl de
afgelopen kwartalen het aantal (onvervulde) vacatures steeds is afgenomen
en er een verdere stijging van de werkloosheid in 2009 wordt voorzien door
het CPB.
Wat zijn de nieuwste ramingen met betrekking tot (de stijging van) de
werkloosheid en in het bijzonder de jeugdwerkloosheid in 2009 en 2010, waarmee
het kabinet rekening houdt?
De leden van de fracties van ChristenUnie en SGP hebben naar aanleiding van het wetsvoorstel de volgende
vragen.
Wat is de invloed van «dead weight loss» op de effectiviteit van de maatregel van premiekorting?
Zal een drie jaar durende premiekorting voldoende zijn om een werknemer
in dienst te kunnen houden? Hoe groot zijn de verwachte effecten op de arbeidsmarkt?
Acht de minister dit voldoende?
Is het reëel dat werknemers na drie jaar premiekorting ontslagen
en «ingeruild» worden voor een nieuwe werknemer (die met premiekorting
aangenomen kan worden)? Waarom moet er drie jaar tussen de oude en nieuwe
betrekking zitten voordat opnieuw van de premiekorting gebruik kan worden
gemaakt?
Welke effecten zullen de leeftijdsgrenzen van 50 en 62 jaar hebben? Kunnen
deze niet ruimer getrokken worden (bijv. op 45 en 60) zodat ook personen met
een verhoogd risico op ontslag en een verlaagde kans om opnieuw werk te vinden,
of personen die overwegen te stoppen met werken, erbij kunnen worden betrokken?
Waarom kiest het kabinet niet voor een jaarlijkse indexering van de premiekorting?
Hoe ziet de minister de verhouding tussen de kosten van de regeling en
de verwachte effecten ervan?
Is de stijging van de administratieve lasten in verhouding tot de verwachte
effecten van de regeling?
Waarom is de regeling niet toegankelijk voor sommige bedrijven met een
gering aantal werknemers?
De opstelling van de werkgever is een doorslaggevende factor in de arbeidsparticipatie
van ouderen. Neemt de regering ook maatregelen die beogen een cultuuromslag
bij werkgevers te bevorderen?
Op welke effecten richt de evaluatie zich? Waarom vindt de evaluatie na
twee jaar en daarna om de twee jaar plaats?
Kan de premievrijstelling daadwerkelijk lastenneutraal worden omgevormd?
De leden van de commissie Sociale Zaken en Werkgelegenheid zien de beantwoording
met belangstelling tegemoet.
De voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
Van Driel
De griffier van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
Kim van Dooren
XNoot
1Samenstelling:
Van den Berg (SGP), Swenker (VVD), Terpstra (CDA), Meulenbelt (SP), Ten
Hoeve (OSF), Vedder-Wubben (CDA), Kneppers-Heijnert (VVD), Westerveld (PvdA),
Biermans (VVD), Schouw (D66), Van Driel (PvdA), voorzitter, Leijnse (PvdA),
Franken (CDA), vice-voorzitter, Thissen (GroenLinks), Goyert (CDA), Quik-Schuijt
(SP), Klein Breteler (CDA), Huijbregts-Schiedon (VVD), Koffeman (PvdD), Strik
(GL), Kuiper (CU), Lagerwerf-Vergunst (CU), Rehwinkel (PvdA), Elzinga (SP),
Vac. (SP) en Yildirim (Fractie-Yildirim).