31 700 IV
Vaststelling van de begrotingsstaat van Koninkrijksrelaties (IV) voor het jaar 2009

D Herdruk1
VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 12 mei 2009

De vaste commissie voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken2 (NAAZ) heeft op 3 maart 2009 kennis genomen van de reactie van de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 19 februari 2009 (Kamerstukken 1/2, 2008/09, 31 854, A en nr. 1) – namens de Rijksministerraad – op de Slotverklaring van het Parlementair Overleg Koninkrijksrelaties (POK) dat heeft plaatsgevonden op Aruba van 5 tot en met 9 januari 2009.

In verband met het plenair debat inzake het staatkundig proces Nederlandse Antillen dat de commissie op 19 mei 2009 met de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en met de minister van Justitie zal houden, heeft de commissie NAAZ bij brief d.d. 10 maart 2009 verzocht de in de slotalinea van de brief van de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 19 januari jl. bedoelde informatie niet eerst in het volgende POK te verschaffen maar reeds voorafgaand aan het hiervoor bedoelde debat in de Eerste Kamer.

De staatssecretaris heeft op 11 mei 2009 gereageerd.

De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.

De griffier van de vaste commissie voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken,

Warmolt de Boer

BRIEF AAN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Den Haag, 10 maart 2009

De commissie Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken (NAAZ) in de Eerste Kamer heeft op 3 maart 2009 kennis genomen van uw reactie van 19 februari 2009 – namens de Rijksministerraad – op de Slotverklaring1 van het Parlementair Overleg Koninkrijksrelaties (POK) dat heeft plaatsgevonden op Aruba van 5 tot en met 9 januari jl.

In verband met het plenaire debat inzake het staatkundig proces Nederlandse Antillen dat de commissie naar verwachting komend voorjaar met u en met de minister van Justitie zal houden, verzoekt de commissie NAAZ de in de slotalinea van uw brief van 19 januari jl. bedoelde informatie (met inbegrip van de hieronder door de commissie aangebrachte precisering) niet eerst in het volgende POK te verschaffen maar reeds voorafgaand aan het voorgenomen debat in de Eerste Kamer. De commissie zou het, gelet op het voorgaande, zeer op prijs stellen deze informatie, die volgens de tekst van de Slotverklaring van het laatste POK pas in de volgende vergadering van het POK inzichtelijk zou behoeven te worden gemaakt, reeds vóór 1 mei a.s. van de regering te mogen ontvangen.

De commissie wenst het in de laatste twee volzinnen van de conclusie van hoofdstuk VI van de Slotverklaring van het POK van januari jl. opgenomen informatieverzoek aan de regering als volgt te preciseren: De commissie verzoekt de Nederlandse regering om op basis van reeds verricht onderzoek, inzicht te geven in de daadwerkelijke omvang van de groep jongeren met problemen en het deel van hen dat niet ingeschreven staat in de GBA’s. De commissie verzoekt daarnaast de herkomst (d.w.z. zowel naar geboorteplaats als naar feitelijke verblijfplaats) van de jongeren met problemen inzichtelijk te maken. De commissie doelt hierbij op een uitsplitsing per land, zowel binnen als buiten het Koninkrijk, en, voor zover het de Nederlandse Antillen betreft, per eiland.

De commissie verzoekt de Nederlandse regering de resultaten van het onderzoek naar de effectiviteit van de bestuurlijke arrangementen in de periode 2005–2008 inzichtelijk te maken.

De voorzitter van de vaste commissie voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken,

Drs. M.Y. Linthorst

BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de vaste commissie voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken

Den Haag, 11 mei 2009

In uw brief van 10 maart 2009 heeft u mij gevraagd om op basis van reeds verricht onderzoek, inzicht te geven in de daadwerkelijke omvang van de groep Antilliaans Nederlandse jongeren met problemen en het deel van hen dat niet ingeschreven staat in de GBA. Daarbij verzoekt u mij tevens de herkomst van de jongeren inzichtelijk te maken, uitgesplitst per land, zowel binnen als buiten het Koninkrijk, en, voor zover het de Nederlandse Antillen betreft, per eiland. Voorts verzoekt u mij in uw brief de resultaten van het onderzoek naar de effectiviteit van de bestuurlijke arrangementen in de periode 2005–2008 inzichtelijk te maken.

In antwoord op uw vragen, informeer ik u, mede namens de minister voor Wonen, Wijken en Integratie, als volgt.

Aantallen jongeren

Voor wat betreft de aantallen jongeren en het percentage van hen dat niet in de GBA staat ingeschreven informeer ik u dat de minister voor Wonen, Wijken en Integratie hierover recentelijk een brief aan de Tweede Kamer heeft gestuurd. Hierin is aangegeven dat de precieze omvang van het aantal Antilliaans Nederlandse risicojongeren1 in Nederland onbekend is aangezien registratie op basis van dit criterium niet plaats vindt. In het rapport van de Taskforce Antilliaanse Nederlanders van 2 september 2008 staat hierover het volgende:

Het is niet mogelijk om een precies aantal van deze risicojongeren aan te geven. Van der Heijden e.a. (2005) geven aan dat de invulling die aan het begrip risicojongeren wordt gegeven, sterk kan variëren. De schattingen van de omvang van de doelgroep lopen uiteen, en wel van twintig tot vijftig procent van alle Antilliaanse jongeren. Dit zou in feite betekenen dat er tussen 7 400 en 18 724 Antilliaanse risicojongeren in Nederland zijn (Klaver en Homburg, 2006). De taskforce gaat bij het inrichten van het beleid uit van het laagste getal, te weten: 7400.2

Er bestaat geen eenduidige of scherp omlijnde definitie van het begrip risicojongeren. Om toch een beeld te kunnen vormen van het aantal jongeren dat als risicojongeren kan worden beschouwd treft u hieronder recente cijfers aan over voortijdig schooluitval, werkloosheid en criminaliteit onder Antilliaans Nederlandse jongeren. Ten overvloede wordt opgemerkt dat de hieronder genoemde aantallen niet bij elkaar kunnen worden opgeteld. Immers, indien een jongere bijvoorbeeld zowel werkloos is als met de politie in aanraking is gekomen dan zal deze jongere in twee van deze drie categorieën meegeteld worden.

Schooluitval

Het aantal leerlingen in het voortgezet onderwijs in Nederland was in het schooljaar 2006/2007 in totaal 906 960. Het percentage voortijdig schoolverlaters van deze leerlingen dat jaar was 2%. Van de in totaal 906 960 leerlingen waren er 9 090 van Antilliaanse herkomst (eerste en tweede generatie). Het voortijdig schooluitval onder deze leerlingen van Antilliaanse herkomst was dat schooljaar 3% (oftewel ongeveer 300 leerlingen)3.

Voor wat betreft voortijdig schooluitval op het MBO liggen deze percentages beduidend hoger. In het schooljaar 2005–2006 zaten er in Nederland in totaal 382 430 leerlingen van 22 jaar en jonger op het MBO. Daarvan verliet dat schooljaar 9% voortijdig de opleiding (= 34 600 leerlingen). Voor leerlingen van Antilliaanse herkomst zijn deze cijfers als volgt: In het schooljaar 2005–2006 zaten er 5 840 leerlingen van Antilliaanse herkomst van 22 jaar en jonger op het MBO. Daarvan verliet dat schooljaar 15% voortijdig de opleiding (= 876 leerlingen van Antilliaanse herkomst)1.

Werkloosheid

In 2007 woonden er 1 957 000 personen van 15 t/m 25 jaar in Nederland. Hiervan waren er 24 000 van Antilliaanse herkomst. In onderstaande tabel is een vergelijking gemaakt tussen de totale bevolking van 15 t/m 25 jaar en die van Antilliaanse herkomst (1ste en 2de generatie) voor wat betreft beroepsbevolking, bruto arbeidsparticipatie, netto arbeidsparticipatie en werkloosheidspercentage2:

15 t/m 25 jarigen:

 Totaal NederlandVan Antilliaanse herkomst
Aantal personen1 957 00024 000
Omvang beroepsbevolking870 0009 000
Werkloze beroepsbevolking80 0002 000
Bruto arbeidsparticipatie44,4 %39,4 %
Netto arbeidsparticipatie40,4 %32,9 %
Werkloosheidspercentage9,2 %16,6 %

Criminaliteit

Het aantal Antilliaans Nederlandse jongeren van 12 t/m 17 jaar tegen wie in 2007 proces verbaal is opgemaakt bedroeg 1 298 (dit is 9,1% van alle Antilliaans Nederlandse jongeren in deze leeftijdscategorie). Voor Antilliaans Nederlandse jongeren van 18 t/m 24 jaar was dit aantal 2 040 (dit is 10,3% van alle Antilliaans Nederlandse jongeren in deze leeftijdscategorie). Opgeteld gaat het dus om 3 338 Antilliaans Nederlandse jongeren in 2007 in de leeftijdcategorie 12 t/m 24 jaar. Ter vergelijking, het percentage van alle jongeren in Nederland (dus niet alleen Antilliaans Nederlandse jongeren) waartegen in dat jaar proces verbaal was opgemaakt bedroeg respectievelijk 2,9% voor de leeftijdsgroep van 12 t/m 17 jaar en 4,1% voor de leeftijdsgroep van 18 t/m 24 jaar. Indien wordt vergeleken met alle jongeren, maar dan woonachtig in één van de Antillianengemeenten (i.p.v. heel Nederland), bedragen deze percentages 4,6% (12 t/m 17 jaar) en 4,7% (18 t/m 24 jaar)3.

Uit bovenstaande cijfers komt naar voren dat het dus jaarlijks gaat om ongeveer 300 voortijdig schoolverlaters in het voortgezet onderwijs, 900 voortijdig schoolverlaters in het MBO, 2000 jongeren zonder werk, en zo’n 3300 jongeren tegen wie proces verbaal wordt opgemaakt.

Voor wat betreft het aantal niet in de GBA geregistreerde Antilliaanse Nederlanders, informeer ik u dat in 2006, in opdracht van het ministerie van Justitie/WODC, een raming is gemaakt waarbij gebruik is gemaakt van een zgn. «capture-recapture»-analyse4. Deze analyse heeft geleid tot een schatting van niet in de GBA geregistreerde Antilliaanse Nederlanders in Nederland van 3 000 in het jaar 2000, tot bijna 12 000 in het jaar 2003. Dit betekent dat in 2000 4% van de Antilliaanse Nederlanders in Nederland niet in de GBA stond geregistreerd en in 2003 dit was opgelopen tot 13%. Het kabinet acht het van belang dat er actuele cijfers komen over de omvang van de groep niet in de GBA geregistreerden. Daarvoor zal in 2009 in opdracht van de minister voor Wonen, Wijken en Integratie een herhalingsonderzoek worden uitgevoerd.

Herkomst

Voor wat betreft de herkomst van het aantal jongeren met problemen informeer ik u dat in 2007 een analyse is uitgevoerd die weliswaar geen precies antwoord geeft op uw vraag, maar wel een indicatie geeft van herkomst van deze jongeren. Het betreft hier een analyse van Antilliaanse Nederlanders die vanwege het plegen van misdrijven met de politie in aanraking kwamen in de periode 2002 tot en met 2006 waarbij is gekeken naar aantallen verdachten per herkomsteiland. De analyse is gemaakt door de KLPD op verzoek van het ministerie van VROM.

Uit deze analyse komt naar voren dat de meeste Antilliaans Nederlandse verdachten afkomstig zijn van het eiland Curaçao. Ongeveer 85% van de 1e-generatie-Antilliaans Nederlandse verdachten in 2006 kwam daarvandaan en dit aandeel is gedurende de periode 2002 tot en met 2006 onveranderd. Wel is het zo dat de totale groep 1e-generatie-Antilliaans Nederlandse verdachten in omvang afneemt. In tabel 1 staan de absolute aantallen Antilliaans Nederlandse verdachten naar geboorteplek. In tabel 2 zijn de aantallen verdachten als percentage van het totaal aantal verdachten weergegeven.

Tabel 1. Absolute aantallen verdachten van Antilliaans Nederlandse herkomst per geboorteplek

 20022003200420052006
Nederland (2e gen)9781 0981 3281 5301 633
Curaçao6 2936 6816 6895 9605 544
Aruba656672724640611
Bonaire278310316266230
Bovenwinds100130124134165
Onbekend4624322012
totaal 1e generatie7 3737 8177 8857 0206 562
Totaal8 3518 9159 2138 5508 195

Tabel 2. Relatieve aantallen verdachten van Antilliaans Nederlandse herkomst per geboorteplek, berekend met en zonder 2e generatie (in Nederland geborenen)

 percentage criminele Antillianen per geboorteplek
 inclusief 2e generatieexclusief 2e generatie
 2002200320042005200620022003200420052006
Nederland (2e gen)11,712,314,417,919,9     
Curaçao75,474,972,669,767,785,485,584,884,984,5
Aruba7,97,57,97,57,58,98,69,29,19,3
Bonaire3,33,53,43,12,83,84,04,03,83,5
Bovenwinds1,21,51,31,62,01,41,71,61,92,5
onbekend0,60,30,30,20,10,60,30,40,30,2
totaal100,0100,0100,0100,0100,0100,0100,0100,0100,0100,0

Evaluatie van de bestuurlijke arrangementen

Tot slot informeer ik u dat de minister voor Wonen, Wijken en Integratie dit jaar een evaluatie van de bestuurlijke arrangementen zal laten uitvoeren. Zodra dit onderzoek is afgerond en de resultaten bekend zijn, wordt u hierover geïnformeerd.

De staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

A. Th. B. Bijleveld-Schouten


XNoot
1

i.v.m. wijziging in de commissiesamenstelling.

XNoot
2

Samenstelling:

Schuurman (CU), Werner (CDA), Van den Berg (SGP), Meindertsma (PvdA), Tan (PvdA), Terpstra (CDA), Meulenbelt (SP), Ten Hoeve (OSF), De Graaf (VVD), (Linthorst (PvdA), voorzitter, Biermans (VVD), Noten (PvdA), Doek (CDA), Engels (D66), Thissen (GL), Hendrikx (CDA), Van Kappen (VVD), vice-voorzitter, Schaap (VVD), Hillen (CDA), Ten Horn (SP), Quik-Schuyt (SP), Koffeman (PvdD), Van Bijsterveld (CDA), Lagerwerf-Vergunst (CU), Vliegenthart (SP) en Yildirim (Fractie-Yildirim).

XNoot
1

Kamerstukken 1/2 2008/09, 31 854, A en nr. 1.

XNoot
1

In deze brief omvat de beschrijving Antilliaanse Nederlanders of Antilliaans Nederlandse (risico)jongeren zowel personen van Antilliaanse als Arubaanse herkomst.

XNoot
2

Taskforce Antilliaanse Nederlanders, rapport «Antilliaanse probleemgroepen in Nederland» (2008), blz. 64 en 65.

XNoot
3

CBS, Voortijdig schoolverlaters vanuit het voortgezet onderwijs in Nederland en 21 Antillianengemeenten, 2006/2007 (voorlopige cijfers), februari 2009.

XNoot
1

Statline CBS.

XNoot
2

Statline CBS

XNoot
3

KLPD, Cijfers over de Antilliaanse verdachtenpopulatie van de 21 Antillianen-gemeenten (voorlopige cijfers), juni 2008.

XNoot
4

Quick scan Schatting van aantal in Nederland verblijvende Antillianen dat niet ingeschreven is in de GBA, TK, vergaderjaar 2005 – 2006, 26 283, nr 29. Brief minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie. Het onderzoek is in 2005 uitgevoerd door de Interuniversitaire Onderzoekschool voor Psychometrie en Sociometrie (IOPS), Prof. Van der Heijden, Eugene Zwane en Dave Hessen.

Naar boven