31 590
Goedkeuring van de op 9 juli 2008 te Brussel totstandgekomen Protocollen bij het Noord-Atlantisch Verdrag inzake de toetreding van de Republiek Albanië en de Republiek Kroatië (Trb. 2008, 162)

B
MEMORIE VAN ANTWOORD

Ontvangen 6 februari 2009

Op dinsdag 3 februari 2009 heeft de vaste Commissie voor Buitenlandse Zaken, Defensie en Ontwikkelingssamenwerking belast met het voorbereidend onderzoek naar het wetsvoorstel voorlopig verslag uitgebracht. De regering heeft met belangstelling kennis genomen van de vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie en zij gaat er van uit dat met deze beantwoording de openbare behandeling van dit wetsvoorstel voldoende is voorbereid.

De leden van de SP-fractie vragen hoe de uitbreiding van de NAVO met Albanië en Kroatië past in het huidige strategisch concept.

De basis voor het besluit tot uitbreiding wordt gevormd door het oprichtingsverdrag van de NAVO (Noord-Atlantisch Verdrag; Washington, 4 april 1949; Stb. 1949, 355). Artikel 10 van dit verdrag stelt dat elke andere Europese staat die de verwezenlijking van de beginselen van dit verdrag kan bevorderen en die kan bijdragen tot de veiligheid van het Noord-Atlantisch gebied uitgenodigd kan worden tot het verdrag toe te treden. In het huidige strategisch concept uit 1999 is nadere invulling gegeven aan artikel 10. In paragraaf 39 van het strategisch concept staat dat aspirant-leden willing and able moeten zijn om de lidmaatschapsverplichtingen na te kunnen komen. Ook moet toetreding in het belang van de NAVO zijn en de Euro-Atlantische veiligheid en stabiliteit bevorderen. De regering oordeelt dat Albanië en Kroatië voldoen aan deze criteria en dus tot de NAVO kunnen toetreden.

De leden van de SP-fractie informeren naar de concrete geopolitieke doelstellingen die met de geplande uitbreidingsronde worden bereikt en vragen of er naast het effect op de stabiliteit in de regio nog andere doelen met de uitbreiding gediend worden.

Al vele jaren is het de inzet van de NAVO om de landen op de Westelijke Balkan te verankeren in Euro-Atlantische structuren om de regio duurzaam te stabiliseren. De recente geschiedenis heeft het potentieel van destabilisatie van deze regio aangetoond. Instabiliteit in de achtertuin van Europa is een bedreiging van de veiligheid aan de grenzen van het bondgenootschap. Toetreding tot de NAVO draagt bij aan de consolidatie van het democratische hervormingsproces in de twee landen en daarmee de stabiliteit in de regio. Stabiliteit en veiligheid in de Balkan zijn niet alleen in het belang van de inwoners van de regio, maar draagt ook in positieve zin bij aan de stabiliteit en veiligheid in de rest van Europa. De belangen van de NAVO en haar lidstaten zijn hiermee gediend.

De leden van de fractie van de SP verzoeken om toelichting op de uitspraak van de regering dat het NAVO-uitbreidingsproces en het EU-uitbreidingsproces een uitdrukking zijn van een zelfde waardegemeenschap.

De regering heeft tijdens plenaire behandeling in de Tweede Kamer gezegd dat er overeenkomsten zijn tussen de NAVO en de EU. Beide organisaties zijn een uitdrukking van een zelfde waardegemeenschap. De NAVO is gestoeld op de wil de beginselen van democratie, persoonlijke vrijheid en rechtsorde van de bevolking van de lidstaten te beschermen. Dezelfde beginselen vormen de basis van het EU-verdrag. De NAVO en de EU verschillen echter op het gebied van besluitvorming, lidmaatschap en de terreinen van samenwerking. De toetredingsprocessen van beide organisaties weerspiegelen deze verschillen. In NAVO-kader draait de beoordeling om algemeen gestelde politieke en militaire criteria, maar ook om interoperabiliteit en bijdragen aan NAVO-operaties. In de EU gaat het naast de Kopenhagencriteria om het acquis communautaire dat volledig moet worden overgenomen en geïmplementeerd.

De leden van de fractie van de SP vragen tot slot of het NAVO-lidmaatschap als voorportaal gezien kan worden van het EU-lidmaatschap.

Het NAVO-lidmaatschap is geen voorportaal van het EU-lidmaatschap. Ontegenzeggelijk is sinds het einde van de jaren negentig een aantal landen eerst tot de NAVO toegetreden en vervolgens tot de EU. Dit is echter geen automatisme. De toetredingsprocessen van de NAVO en de EU zijn niet aan elkaar gekoppeld. De regering wijst in dit verband op haar standpunt inzake het toenaderingsproces van Kroatië tot de EU. De regering is geen voorstander van het geven van een tijdpad voor afronding van de onderhandelingen met Kroatië, omdat het land gezien het gebrek aan voortgang op een aantal hervormingsdossiers op dit moment nog niet gereed is voor toetreding tot de EU. Ook ten aanzien van Albanië, dat wel EU-perspectief heeft, maar nog geen kandidaat-lidstaat is, is de regering van mening dat het land nog niet gereed is nieuwe stappen in het toenaderingsproces tot de EU te zetten.

De minister van Buitenlandse Zaken,

M. J. M. Verhagen

Naar boven