31 567
Bundeling van het WWB-werkdeel, budgetten voor inburgeringsvoorzieningen en de middelen voor volwasseneneducatie (Wet participatiebudget)

B
VOORLOPIG VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID1

Vastgesteld 5 december 2008

Het voorbereidend onderzoek heeft de commissie aanleiding gegeven tot het maken van de volgende opmerkingen en het stellen van de volgende vragen.

De leden van de CDA-fractie zijn van mening dat de ontschotting van bovengenoemde budgetten kan bijdragen aan een beter dienstverlening door de gemeenten. Toch willen de leden van de CDA-fractie de regering nog een aantal vragen stellen.

Het is niet helemaal duidelijk hoe de afrekenbaarheid zal plaatsvinden. Er is sprak van het vaststellen van de omvang van de beschikbare middelen, er is gekozen voor een verdeelmethodiek en outputmaatstaven. Per departement is een verdeelsleutel en daar liggen verdeelmaatstaven aan ten grondslag. Wat betekent dat voor de beleidsvrijheid van de gemeenten en hoe zal de ontschotting gaan werken als bijvoorbeeld de verdeelmaatstaven ook aantallen bevatten?

De regering geeft aan de outputfinaciering pas in 2012 van toepassing te verklaren. Wat is hiervan de reden? Dit is toch geen nieuw fenomeen? De gemeenten werken er ook mee naar derden toe. Zij kennen de systematiek.

Wanneer en hoe vindt de afrekening plaats, steeds weer afgezet tegen de eisen die de regering stelt?

Kan de regering duidelijk aangeven waarom educatiemiddelen niet in het participatiebudget kunnen komen? Betreffen dat alle educatiegelden voor de volwasseneneducatie?

Over het onderhavige wetsvoorstel hebben de leden van de fractie van de PvdA nog de volgende vragen.

Een belangrijk doel van het wetsvoorstel is om tot een vereenvoudiging van de budgettaire systematiek te komen door verschillende budgetten terzake van scholing en educatie te koppelen. Bevordering van (arbeids-)participatie is hierbij inzet. In de gekozen systematiek (gewijzigd na amendering door de Tweede Kamer) is voorzien in ontschotting aan de voorkant, echter zo constateren de leden van de fractie van de PvdA, de verantwoording achteraf blijft geregeld door drie afzonderlijke wettelijke regimes. Is deze constatering juist? Zo ja, waarom geeft de regering voor deze «halve» ontschotting gekozen? Deze leden vragen de regering naar de mogelijke administratieve lasten als gevolg van afzonderlijke informatieverstrekking op grond van de drie afzonderlijke wetten? Acht de regering deze lasten niet ongewenst en een mogelijke belemmering voor een effectieve uitvoering? Is de regering bekend met de pogingen van een groep gemeenten om tot een andere wijze van verantwoorden te komen (de ontwikkeling van de zogenoemde «partcipatieladder»)? Zo ja, wat vindt de regering daarvan en is de regering bereid om mogelijk bestuurlijke consequenties daaraan te verbinden met een aanpassing van de benodigde regelgeving? Zo nee, waarom niet?

Een bijzonder punt met betrekking tot de verantwoording is dat deze met betrekking tot het WWB-werkdeel nu een verantwoordelijkheid is van de gemeenteraad. De regering kiest ervoor om primair de informatieplicht en daarmee verantwoording op rijksniveau te doen laten plaatsvinden. Deze keuze lijkt in strijd met de bestuurlijke afspraken tussen het kabinet en gemeenten om dubbele verantwoordingssystemen in de Nederlandse bestuurslagen te verminderen. Hoe beoordeelt de regering deze redenering? Is het juist ook uit democratisch oogpunt ook niet beter om de rol en de positie van de gemeenteraad in dezen te versterken?

De leden van de SP-fractie zijn in principe voor «ontschotting» van de budgetten voor volwasseneneducatie, inburgering en reïntegratie. De belangrijkste vraag is echter de vermarkting, waardoor de mogelijke gunstige effecten van deze wet weg zullen vallen.

Juist na de grote moeilijkheden die zijn ontstaan rondom de inburgering, met zeer teleurstellende resultaten in het aantal deelnemers, en een groot aantal ontslagen voor de ROC’s, lijkt het deze leden dat de oplossingen voor beter maatwerk en een betere besteding van de budgetten niet gezocht moet worden inde «ontschotting» maar in een beleid dat tegengaat dat de gemeenten er voor kiezen mensen zo snel mogelijk uit te laten stromen, in plaats van meer te investeren in scholing en training. Daarnaast lijkt het deze leden geen goede zaak dat de verschillende doelgroepen moeten concurreren om de beschikbare middelen. De leden van de SP-fractie willen graag vernemen wat de regering hier tegenover wil stellen.

Daarnaast willen de leden van de SP-fractie graag weten hoe de regering deze wet ingebed wil zien in andere maatregelen die de adbeids- en scholingsparticipatie van de doelgroepen bevordert, zoals de preventie van schooluitval.

Als laatst vraag willen deze leden graag aandacht voor de laagstgeletterden, gezien de marktwerking vrezen de leden van de SP-fractie dat de doelgroepen die het moeilijkst integreren het snelst geloosd zullen worden.

De leden van de fracties van ChristenUnie en SGP hebben naar aanleiding van het wetsvoorstel de volgende vragen.

Het amendement Spies heeft tot gevolg dat er concrete einddata zijn vastgesteld voor onder meer volledige ontschotting. De leden van beide fracties beoordelen dit positief. De Raad voor de financiële verhoudingen heeft dit -eveneens in positieve zin- beoordeeld als een suboptimale situatie. Hij heeft in zijn advies geuit dat een optimale situatie pas bestaat indien sprake is van één budget, met één verdeelsleutel, op één begroting, onder één Wet en met één verantwoordelijk bewindspersoon. Is het kabinet bereid om verderstrekkende stappen en maatregelen, die leiden tot deze optimale situatie, te zetten c.q. te nemen?

De leden van de commissie Sociale Zaken en Werkgelegenheid zien de beantwoording met belangstelling tegemoet.

De voorzitter van de commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Van Driel

De griffier van de commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Van Dooren


XNoot
1

Samenstelling:

Van den Berg (SGP), Swenker (VVD), Terpstra (CDA), Meulenbelt (SP), Ten Hoeve (OSF), Vedder-Wubben (CDA), Kneppers-Heijnert (VVD), Westerveld (PvdA), Biermans (VVD), Schouw (D66), Van Driel (PvdA), voorzitter, Leijnse (PvdA), Franken (CDA), vice-voorzitter, Thissen (GroenLinks), Goyert (CDA), Quik-Schuijt (SP), Klein Breteler (CDA), Huijbregts-Schiedon (VVD), Koffeman (PvdD), Strik (GL), Kuiper (CU), Lagerwerf-Vergunst (CU), Rehwinkel (PvdA), Elzinga (SP), Vac. (SP) en Yildirim (Fractie-Yildirim).

Naar boven