B
MEMORIE VAN ANTWOORD
Ontvangen 9 december 2008
De regering heeft met belangstelling kennis genomen van de vragen van
de Kamer en is verheugd dat de Eerste Kamer het voorlopig verslag zo snel
heeft vastgesteld. Omwille van de samenhang is bij de beantwoording niet geheel
de volgorde van de vragen in het voorlopig verslag gevolgd.
De leden van de SP-fractie geven aan dat zij met gemengde gevoelens kennis
hebben genomen van de wetsvoorstellen en zijn verbaasd dat het kabinet het
advies van de Raad van State bij het voorstel voor een Wet horizonbepaling
participatieplaatsen, naast zich neer heeft gelegd. De leden van de fractie
van GroenLinks hebben met instemming kennis genomen van het advies van de
Raad van State om af te zien van het wetsvoorstel Participatieplaatsen. Zij
vragen waarom de regering de voorgestelde alternatieven, te weten het indienen
van een novelle of intrekking van het wetsvoorstel participatieplaatsen onder
indiening van een nieuw wetsvoorstel, van Raad van State naast zich neer heeft
gelegd en vinden de argumenten uit het Nader Rapport niet toereikend. Gelet
op de gelijktijdige behandeling van het wetsvoorstel stimulering arbeidsplaatsen
lijkt onderhavige wetsvoorstel geen functie meer te hebben, omdat het wordt
ingetrokken op het moment van aanneming. Zien de leden van de fractie van
Groen-Links dat juist, zo vragen zij. Zij vragen in dit verband of de regering
deze lappendeken wenselijk acht, gelet op de gebrekkige inzichtelijkheid en
helderheid voor instanties en burgers en hoe de regering een dergelijke werkwijze
in de toekomst denkt te voorkomen.
Het kabinet heeft niet voor de door de Raad van State aanbevolen aanpak
gekozen omdat de nu gevolgde weg tot een snellere invoering tot de mogelijkheid
van participatieplaatsen heeft geleid. Uit het feit dat de Eerste Kamer reeds
op 8 juli 2008 heeft beslist op het wetsvoorstel Participatieplaatsen
(30 650), terwijl het voorliggende wetsontwerp op 26 juli 2008 werd
ingediend, moge duidelijk zijn dat er op het moment van besluitvorming geen
alternatief meer was.
De leden van de GroenLinks-fractie zien het juist dat, gelet op de gelijktijdige
behandeling van dit wetsvoorstel met het wetsvoorstel stimulering arbeidsplaatsen,
onderhavig wetsvoorstel geen functie meer heeft omdat het wordt
ingetrokken op het moment dat het wetsvoorstel stimulering arbeidsparticipatie
in werking treedt. Dat leidt naar het oordeel van de regering evenwel niet
tot een gebrekkige inzichtelijkheid voor instanties en burgers. Uit de databanken
wet- en regelgeving zal naar voren komen dat de Wet horizonbepaling is ingetrokken.
Dit biedt voor de direct uitvoerende instanties voldoende inzichtelijkheid.
Daarnaast zal in de communicatie naar burgers en instanties helder worden
gemaakt dat de regelgeving inzake de participatieplaatsen niet na twee jaar
zal vervallen. Dit onder de voorwaarde dat het wetsvoorstel Stimulering Arbeidsparticipatie
wordt aangenomen.
Wij hebben 17 juni 2008 kennis genomen van het advies van de Raad
van State inzake het wetsvoorstel horizonbepaling participatieplaatsen. Het
nader rapport is behandeld in de Ministerraad van 11 juli 2008 en op
diezelfde datum aangeboden aan de Koningin. Het wetsvoorstel horizonbepaling
participatieplaatsen is, inclusief het advies van de Raad van State en het
nader rapport, bij koninklijke boodschap van 26 juli 2008 aangeboden
aan de Tweede Kamer. Aangezien een advies van de Raad van State op grond van
artikel 25a van de Wet op de Raad van State pas openbaar wordt nadat de Koningin
het samen met het voorstel van wet naar de Tweede Kamer heeft gestuurd, was
het niet mogelijk u ten tijde van de behandeling van de Wet participatieplaatsen
te informeren over de inhoud en de status van het advies.
De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
J. P. H. Donner
De staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
A. Aboutaleb