B
MEMORIE VAN ANTWOORD
Ontvangen 6 augustus 2009
Op 29 april 2009 heeft de Vaste Commissie voor Buitenlandse Zaken,
Defensie en Ontwikkelingssamenwerking, belast met het voorbereidend onderzoek
voorlopig verslag uitgebracht. De regering heeft kennisgenomen van de vragen
en opmerkingen van de leden van de desbetreffende fracties en kan daarover
het navolgende opmerken.
In antwoord op een vraag van de leden van de fractie van de PvdA waarom de regering stelt dat de European Gendarmerie Force (hierna:
EGF) geen onderdeel is van het EU-verdrag, maar niet-EU-leden (als Turkije)
toch uitgesloten zijn van deelname, kan erop worden gewezen dat het EGF-verdrag
inderdaad geen onderdeel uitmaakt van het EU-verdrag, maar dat blijkens artikel
42 van het EGF-verdrag alleen lidstaten van de Europese Unie die beschikken
over een politiemacht met militaire status tot de EGF kunnen toetreden als
lid, als waarnemer of als partner. Kandidaat-lidstaten kunnen blijkens artikel
43 toetreden als waarnemer of als partner. Turkije heeft zoals bekend al sinds
lange tijd de status van kandidaat EU-lidstaat, en is inmiddels toegelaten
als waarnemer. Daarnaast bestaat, zoals vastgelegd in de intentieverklaring
van de EGF, de mogelijkheid voor landen die niet lid zijn van de EGF deel
te nemen aan missies waarvoor de EGF wordt ingezet.
Op vragen van de leden van de fractie van de PvdA en van de SP waarom gekozen is voor samenwerking binnen Europees verband –
mede gezien het geringe aantal Europese landen dat een militaire politie kent –
en niet voor het onderbrengen van dergelijke taken bij andere internationale
organisaties als de NAVO of de VN, zij erop gewezen dat de EGF een samenwerkingsverband
is van oorspronkelijk vijf, inmiddels zes, Europese landen. De vijf Europese
landen kenden reeds verregaande samenwerking. Bovendien zijn de organisatie
en taken van de gendarmeriekorpsen van deze landen zeer vergelijkbaar. Bovendien
werd de EGF opgericht in een periode dat het aantal civiele EVDB-missies en
daarmee de behoefte aan capaciteit sterk toenam. Een Europees samenwerkingsverband
lag daarom voor de hand. De EGF staat overigens ter beschikking van internationale
organisaties, waaronder de EU, de VN, de OVSE en de NAVO, maar vormt geen
onderdeel van een internationale organisatie.
Tenslotte vragen de leden van de fractie van de PvdA of inzet in een buitenland niet een passend volkenrechtelijk mandaat
vereist van bij voorbeeld de Verenigde naties, in geval van inzet op verzoek
van de NAVO, OVSE, EU of andere «ad hoc coalities». Ter zake kan
erop worden gewezen dat de rechtsgrondslag en het mandaat voor internationale
presentie van de EGF ofwel verkregen zal worden via expliciete machtiging
daartoe door de Veiligheidsraad, ofwel door uitnodiging daartoe door de desbetreffende
soevereine staat. Uiteraard is daarna nog consensus nodig binnen de EGF over
de vraag of het mandaat toereikend is, wil het tot daadwerkelijke inzet van
EGF komen. Voor het overige zij verwezen naar de kabinetsnotitie van juni
2007 over de rechtsgrondslag en het mandaat van missies met deelname van Nederlandse
militaire eenheden (Kamerstuk 29 521, nr. 41).
Op de vraag van de leden van de SP-fractie
naar hoe het voorliggende voorstel zich verhoudt met de plannen van de regering
om vaker politieagenten naar het buitenland uit te zenden, de vraag naar de
scheidslijn tussen het inzetten van het gendarmeriekorps en de reeds nu plaatsvindende
uitzending van politiemensen en de werkverdeling, wijst de regering erop dat
alleen politiemachten met een militaire status (in Nederland de Koninklijke
Marechaussee) onder de EGF vallen. De doelstelling van de oprichting van de
EGF is te beschikken over een gendarmeriekorps dat operationeel, voorbereid,
robuust en snel inzetbaar is en uitsluitend bestaat uit elementen van de politiemachten
met een militaire status om alle politietaken in het kader van crisisbeheersingsoperaties
uit te voeren. De EGF opereert vrijwel uitsluitend in eenheden, de gendarmes
worden niet voor individuele taken uitgezonden onder EGF-vlag. Afhankelijk
van het soort missie waaraan een bijdrage wordt geleverd, beziet de EGF de
taken die het kan vervullen. Deze taken zijn andere dan die, individueel uitgezonden,
civiele politiefunctionarissen vervullen.
De inzet van de EGF staat los van het voornemen van de regering om vaker
politieagenten uit te zenden. Het groeiende aantal civiele missies, vooral
in EU-verband, en het Nederlandse beleid ten aanzien van fragiele staten vergen
een grotere beschikbaarheid van nationale civiele capaciteit. In dat licht
kan het voornemen van de regering geplaatst worden.
De leden van de fractie van de SP vragen naar de gevolgen van het inzetten
van het gendarmeriekorps voor verschillende doelen (inzet in het kader van
de Verklaring van Petersberg of deelname aan initiatieven van internationale
organisaties) voor de actieradius van het korps. Zij vragen in dit verband
met name of de EGF ook kan optreden buiten het grondgebied van de EU. De regering
kan ter zake bevestigen dat, afhankelijk van het doel, inzet van het Gendarmeriekorps
ook mogelijk is buiten het grondgebied van de EU. De EGF staat ter beschikking
van alle internationale organisaties. Indien inzet van de EGF gewenst is en
de missie beschikt over een adequaat volkenrechtelijk mandaat, kunnen de lidstaten
besluiten dat de EGF een bijdrage zal leveren. Inzet van de EGF is daarbij
niet gebonden aan EU-grondgebied en kan daarnaast zowel aan civiele als militaire
missies bijdragen.
De minister van Defensie,
E. van Middelkoop
De minister van Buitenlandse Zaken,
M. J. M. Verhagen