31 519
Wijziging van de Wet werk en bijstand, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers en de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen in verband met het opnemen van nadere bepalingen met betrekking tot de plicht tot arbeidsinschakeling van een alleenstaande ouder met een kind dat de leeftijd van vijf jaar nog niet heeft bereikt (Wet verbetering arbeidsmarktpositie alleenstaande ouders)

B
VOORLOPIG VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID1

Vastgesteld 5 december 2008

Het voorbereidend onderzoek heeft de commissie aanleiding gegeven tot het maken van de volgende opmerkingen en het stellen van de volgende vragen.

De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van het wetsvoorstel dat alleenstaande ouders met jonge kinderen een extra steuntje in de rug wil geven om uit de bijstand te geraken. Het uitgangspunt van de wet wordt door hen onderschreven. Wel hebben zij nog enige vragen, waar de leden van de CDA-fractie zich bij aansluiten.

Zonder in te gaan op de vraag of hier nu sprake is van «inbreuk op» of een «afwijking van» de systematiek van de Wet Werk en Bijstand (WWB): wat is voor de regering de aanleiding geweest tot deze maatregel? Anders gezegd, wat heeft haar bewogen om – in de woorden van de staatssecretaris – gemeenten een klein stukje ruimte te ontnemen binnen de grote ruimte van de Wet werk en bijstand (Handelingen TK 2008–2009, 17–1214)? Waren er signalen dat dit bepaald nodig was, bijvoorbeeld omdat gemeenten op dit punt hun verantwoordelijkheid in onvoldoende mate namen? Zo ja, wat hielden deze signalen in?

Hoe verloopt de informatieverstrekking van gemeenten richting de rijksoverheid over het door hen gevoerde activeringsbeleid? Zijn zij bijvoorbeeld verplicht hierover periodiek te rapporteren? Zo nee, op welke wijze bereiken signalen over de manier waarop gemeenten hun beleid inzetten de rijksoverheid dan? Zo ja, wat is er thans, na vier jaar WWB, over dit thema bekend? Bestaat er bijvoorbeeld een overzicht van de wijze waarop gemeenten hun activeringsbeleid jegens alleenstaande ouders in de bijstand vorm geven, uitgesplitst naar regio en naar grootte van gemeente en populatie bijstandgerechtigden? Zo ja, kan de regering dit overzicht verschaffen? Zo nee, wanneer denkt zij hierover te kunnen beschikken?

Wat zijn nu precies de problemen geweest bij de effectuering van de Wet voorzieningen arbeid en zorg alleenstaande ouders (Wet Vazalo)? Waarom worden de problemen die bij de Wet Vazalo opdoemden, niet verwacht bij de beoogde experimenteerregeling?

Tenslotte hebben de aan het woord zijnde leden een vraag over het met dit wetsvoorstel voorziene tijdpad. Kan de staatssecretaris aangeven waarom dit per se op 1 januari 2009 kracht van wet moet krijgen? Is dit puur vanwege het feit dat de regering met dit thema tempo wil maken? Hoeveel uitstel wordt voorzien als de datum niet gehaald wordt? Is dit een regeling die uitsluitend per de 1e van een kalenderjaar van kracht kan worden, of behoort een inwerkingtreding per, bijvoorbeeld, 1 april 2009 ook tot de mogelijkheden?

De leden van de VVD-fractie hebben met zeer gemengde gevoelens kennis genomen van dit wetsvoorstel. Alleenstaanden met jonge kinderen krijgen maximaal zes jaar de gelegenheid om niet te reïntegreren of pogingen te doen een plaats op de arbeidsmarkt te verkrijgen. Vast staat dat naarmate de tijdsduur van niet participatie langer duurt, de weg terug naar een reguliere arbeidsplaats moeilijker wordt.

Kan de staatssecretaris uitleggen waarom dit wetsvoorstel de naam draagt verbetering arbeidspositie alleenstaanden?

Waarom is er een aparte wet nodig als de WWB al mogelijkheden tot ontheffing kent?

De leden van de fracties van ChristenUnie en SGP hebben naar aanleiding van het wetsvoorstel de volgende vragen.

In hoeverre hebben de verergering van de kredietcrisis, het ontstaan van de financiële crisis en de dreiging van een economische crisis, die de afgelopen periode plaats hadden, invloed op het in het onderhavige wetsvoorstel (en in de wetsvoorstellen met nrs. 31 577, 31 707 en 31 567) voorgestelde beleid, gericht op bevordering van arbeidsparticipatie? Achten de minister en de staatssecretaris dit beleid, gelet op bovengenoemde ontwikkeling, nog steeds effectief? Zo ja, waarom; zo nee, welke maatregelen neemt het kabinet? Wij stellen deze vragen mede in het licht van de motivering van het kabinet om de arbeidsparticipatie te vergroten, namelijk dat dit van groot belang is zowel om economische als sociale redenen. Graag zouden wij zien dat bij de beantwoording van onze vragen aandacht wordt gegeven aan deze twee aspecten.

De leden van de commissie Sociale Zaken en Werkgelegenheid zien de beantwoording met belangstelling tegemoet.

De voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Van Driel

De griffier van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Kim van Dooren


XNoot
1

Samenstelling:

Van den Berg (SGP), Swenker (VVD), Terpstra (CDA), Meulenbelt (SP), Ten Hoeve (OSF), Vedder-Wubben (CDA), Kneppers-Heijnert (VVD), Westerveld (PvdA), Biermans (VVD), Schouw (D66), Van Driel (PvdA), voorzitter, Leijnse (PvdA), Franken (CDA), vice-voorzitter, Thissen (GroenLinks), Goyert (CDA), Quik-Schuijt (SP), Klein Breteler (CDA), Huijbregts-Schiedon (VVD), Koffeman (PvdD), Strik (GL), Kuiper (CU), Lagerwerf-Vergunst (CU), Rehwinkel (PvdA), Elzinga (SP), Vac. (SP) en Yildirim (Fractie-Yildirim).

Naar boven