B
VOORLOPIG VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID1
Vastgesteld 5 december 2008
Het voorbereidend onderzoek heeft de commissie aanleiding gegeven tot
het maken van de volgende opmerkingen en het stellen van de volgende vragen.
De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling
kennis genomen van het wetsvoorstel dat alleenstaande ouders met jonge kinderen
een extra steuntje in de rug wil geven om uit de bijstand te geraken. Het
uitgangspunt van de wet wordt door hen onderschreven. Wel hebben zij nog enige
vragen, waar de leden van de CDA-fractie zich
bij aansluiten.
Zonder in te gaan op de vraag of hier nu sprake is van «inbreuk
op» of een «afwijking van» de systematiek van de Wet Werk
en Bijstand (WWB): wat is voor de regering de aanleiding geweest tot deze
maatregel? Anders gezegd, wat heeft haar bewogen om – in de woorden
van de staatssecretaris – gemeenten een klein stukje ruimte te ontnemen
binnen de grote ruimte van de Wet werk en bijstand (Handelingen TK 2008–2009,
17–1214)? Waren er signalen dat dit bepaald nodig was, bijvoorbeeld
omdat gemeenten op dit punt hun verantwoordelijkheid in onvoldoende mate namen?
Zo ja, wat hielden deze signalen in?
Hoe verloopt de informatieverstrekking van gemeenten richting de rijksoverheid
over het door hen gevoerde activeringsbeleid? Zijn zij bijvoorbeeld verplicht
hierover periodiek te rapporteren? Zo nee, op welke wijze bereiken signalen
over de manier waarop gemeenten hun beleid inzetten de rijksoverheid dan?
Zo ja, wat is er thans, na vier jaar WWB, over dit thema bekend? Bestaat er
bijvoorbeeld een overzicht van de wijze waarop gemeenten hun activeringsbeleid
jegens alleenstaande ouders in de bijstand vorm geven, uitgesplitst naar regio
en naar grootte van gemeente en populatie bijstandgerechtigden? Zo ja, kan
de regering dit overzicht verschaffen? Zo nee, wanneer denkt zij hierover
te kunnen beschikken?
Wat zijn nu precies de problemen geweest bij de effectuering van de Wet
voorzieningen arbeid en zorg alleenstaande ouders (Wet Vazalo)? Waarom worden
de problemen die bij de Wet Vazalo opdoemden, niet verwacht bij de beoogde
experimenteerregeling?
Tenslotte hebben de aan het woord zijnde leden een vraag over het met
dit wetsvoorstel voorziene tijdpad. Kan de staatssecretaris aangeven waarom
dit per se op 1 januari 2009 kracht van wet moet krijgen? Is dit puur
vanwege het feit dat de regering met dit thema tempo wil maken? Hoeveel uitstel
wordt voorzien als de datum niet gehaald wordt? Is dit een regeling die uitsluitend
per de 1e van een kalenderjaar van kracht kan worden, of behoort een inwerkingtreding
per, bijvoorbeeld, 1 april 2009 ook tot de mogelijkheden?
De leden van de VVD-fractie hebben met zeer
gemengde gevoelens kennis genomen van dit wetsvoorstel. Alleenstaanden met
jonge kinderen krijgen maximaal zes jaar de gelegenheid om niet te reïntegreren
of pogingen te doen een plaats op de arbeidsmarkt te verkrijgen. Vast staat
dat naarmate de tijdsduur van niet participatie langer duurt, de weg terug
naar een reguliere arbeidsplaats moeilijker wordt.
Kan de staatssecretaris uitleggen waarom dit wetsvoorstel de naam draagt
verbetering arbeidspositie alleenstaanden?
Waarom is er een aparte wet nodig als de WWB al mogelijkheden tot ontheffing
kent?
De leden van de fracties van ChristenUnie en SGP hebben naar aanleiding van het wetsvoorstel de volgende
vragen.
In hoeverre hebben de verergering van de kredietcrisis, het ontstaan van
de financiële crisis en de dreiging van een economische crisis, die de
afgelopen periode plaats hadden, invloed op het in het onderhavige wetsvoorstel
(en in de wetsvoorstellen met nrs. 31 577, 31 707 en 31 567)
voorgestelde beleid, gericht op bevordering van arbeidsparticipatie? Achten
de minister en de staatssecretaris dit beleid, gelet op bovengenoemde ontwikkeling,
nog steeds effectief? Zo ja, waarom; zo nee, welke maatregelen neemt het kabinet?
Wij stellen deze vragen mede in het licht van de motivering van het kabinet
om de arbeidsparticipatie te vergroten, namelijk dat dit van groot belang
is zowel om economische als sociale redenen. Graag zouden wij zien dat bij
de beantwoording van onze vragen aandacht wordt gegeven aan deze twee aspecten.
De leden van de commissie Sociale Zaken en Werkgelegenheid zien de beantwoording
met belangstelling tegemoet.
De voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
Van Driel
De griffier van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
Kim van Dooren
XNoot
1Samenstelling:
Van den Berg (SGP), Swenker (VVD), Terpstra (CDA), Meulenbelt (SP), Ten
Hoeve (OSF), Vedder-Wubben (CDA), Kneppers-Heijnert (VVD), Westerveld (PvdA),
Biermans (VVD), Schouw (D66), Van Driel (PvdA), voorzitter, Leijnse (PvdA),
Franken (CDA), vice-voorzitter, Thissen (GroenLinks), Goyert (CDA), Quik-Schuijt
(SP), Klein Breteler (CDA), Huijbregts-Schiedon (VVD), Koffeman (PvdD), Strik
(GL), Kuiper (CU), Lagerwerf-Vergunst (CU), Rehwinkel (PvdA), Elzinga (SP),
Vac. (SP) en Yildirim (Fractie-Yildirim).