31 436
Wijziging van het Wetboek van Strafvordering, het Wetboek van Strafrecht en enige andere wetten in verband met het verbeteren en versterken van de vaststelling van de identiteit van verdachten, veroordeelden en getuigen (Wet identiteitsvaststelling verdachten, veroordeelden en getuigen)

D
NADER VOORLOPIG VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR JUSTITIE1

Vastgesteld 14 april 2009

De memorie van antwoord heeft de commissie aanleiding gegeven tot het maken van de volgende nadere opmerkingen en het stellen van de volgende nadere vragen.

De leden van de SP-fractie hebben met betrekking tot onderhavig wetsvoorstel, dat voor het overige op hun instemming kan rekenen, nog wel een belangrijke vraag.

In dit wetsvoorstel wordt geen enkel onderscheid gemaakt tussen meerderjarigen en minderjarigen m.b.t. de opslag en bewaartermijn van hun vingerafdrukken en foto’s.

Tijdens de plenaire behandeling in de Tweede Kamer heeft de minister op vragen daaromtrent van hun partijgenoot De Wit o.a. geantwoord, dat rekening gehouden wordt met de ernst van de gepleegde feiten via de rechterlijke straftoemeting. In artikel XI, art. 4 is echter slechts de strafdreiging bepalend voor de bewaartermijn. Lezen de leden van deze fractie dit goed, zo vragen zij de minister.

Alvorens in te gaan op de proportionaliteit van de bewaartermijn voor minderjarigen hebben de leden van de SP fractie nog een algemene vraag m.b.t. de verwijzing in art. XI, 4 naar art. 352 Sv.

De verwijzing naar art. 352 Sv in dit artikel roept de vraag op hoe deze bepaling zich verhoudt tot het aan deze Kamer bij memorie van antwoord aangeboden ontwerp Besluit identiteitsvaststelling verdachten en veroordeelden. Daarin valt in artikel 5 in samenhang met art. 6 te lezen dat vingerafdrukken en foto’s worden vernietigd zodra – kort gezegd – de Officier van Justitie de Justitiële informatiedienst ervan in kennis stelt dat iemand niet langer als verdachte van een strafbaar feit wordt aangemerkt. Volgens art. 5 lid 3 doet deze omstandigheid zich in elk geval voor als sprake is van

1. een beslissing tot niet-vervolging,

2. een kennisgeving van niet verdere vervolging,

3. een onherroepelijke buitenvervolgingstelling, een rechterlijke verklaring dat de zaak geëindigd is,

4. een vrijspraak of een onherroepelijk ontslag van alle rechtsvervolging waarbij niet een maatregel als bedoeld in art. 37, 37a Rio 37b of 38, 38m 0f 77s SR is opgelegd.

Volgens hfst. XI art. 4 worden justitiële gegevens vernietigd 30 jaar na een einduitspraak als bedoeld in art. 351 en 352 SV. Echter 352 Sv gaat nu juist over de beslissingen genoemd in art. 5 van het ontwerpbesluit identiteitsvaststelling verdachten en veroordeelden, dus met name over vrijspraak en ontslag van rechtsvervolging. Graag een toelichting waarbij deze leden opmerken dat, anders dan in genoemd art. 4 onder XI van het wetsvoorstel bedoeld lijkt, het niet zo kan zijn dat, na een vrijspraak door de rechtbank terzake van een misdrijf waarop gevangenisstraf van 6 jr of meer is gesteld vingerafdrukken en foto’s 30 jr worden bewaard. Zien deze leden dit goed?

Een doorn in het oog van deze leden is dat de hele regeling van bewaartermijnen onverkort van toepassing is op minderjarigen. Recent onderzoek toont wederom aan dat bijna de helft van de jongeren aangeeft ooit een strafbaar feit te hebben gepleegd. Een vechtpartij op school of een winkeldiefstal komen het meest voor (Junger-tas, Steketee en Moll, mei 2008). Dit kan dus leiden tot 20 jaar bewaarde vingerafdrukken en foto’s. De minister benadrukt dat het m.b.t. een jongere die zich meldt voor een buiten-justitiele afdoening – de minister doelt op Halt – controleren met behulp van vingerafdrukken een te zwaar middel is. De minister acht het in die gevallen disproportioneel om de identiteit te controleren d.m.v. vingerafdrukken. Wanneer de jongere zich echter om wat voor reden dan ook niet meldt voor de Halt-afdoening zal hij alsnog gedagvaard en vervolgd worden. Zijn vingerafdrukken en foto’s zullen dan 20 jaar bewaard blijven. Het feit dat de minister zich tijdens de plenaire behandeling in de Tweede Kamer vergiste en aanvankelijk zei dat bij een taakstraf vernietiging aan de orde is onmiddellijk nadat de taakstraf is beëindigd, doet de vraag reizen of de minister zelf wel zo overtuigd is van de proportionaliteit van het bewaren van vingerafdrukken van minderjarigen gedurende 20 jaar, ongeacht de geringe zwaarte van het gepleegde strafbare feit.

De minister is uitgebreid ingegaan op de verhouding van de inbreuk op het privéleven door het nemen van foto’s en vingerafdrukken en deze vervolgens 20 of 30 jaar te bewaren. Zou de minister ook in willen gaan op de rechten van het kind zoals onder andere geformuleerd in art. 40 van het IVRK? Ik noem hier met name de bepaling dat rekening moet worden gehouden met de leeftijd van het kind (lid 1), en met de bepaling dat de handelwijze van de staat ten aanzien van kinderen hun welzijn niet schaadt en in de juiste verhouding staat zowel tot hun omstandigheden als tot het strafbare feit (lid 4). De leden van de SP-fractie betreuren het dat Nederland nog steeds geen werk maakt van de aanbeveling van het Comité dat toeziet op de naleving van de rechten van het kind in Geneve om het voorbehoud t.a.v. art 37 en 40 in te trekken. Dit voorbehoud, inmiddels tien jaar geleden gemaakt, geeft Nederland niet zonder meer de vrijheid deze bepalingen tot in lengte van dagen naast zich neer te leggen.

In S. en Marper tegen het Verenigd Koninkrijk stelt het EHRM vast dat het permanent opslaan van vingerafdrukken voor strafrechtelijke identificatie inmenging in het privéleven betekent. Die inbreuk moet proportioneel zijn in verhouding tot het doel van de dataverzameling alsmede beperkt in tijd. De staat heeft de verantwoordelijkheid te zoeken naar de juiste balans. Het Hof wijdt vervolgens een aantal specifieke overwegingen aan minderjarigen: «Het Hof acht het opslaan van data van niet veroordeelde personen in het bijzonder schadelijk in geval van minderjarigen, zoals S., gezien hun bijzondere situatie en het belang van hun ontwikkeling en integratie in de samenleving. De autoriteiten hebben een bijzondere verantwoordelijkheid om minderjarigen te beschermen tegen enige schade die zou kunnen ontstaan als gevolg van het opslaan van door de autoriteiten van hun persoonsgegevens na ontslag van rechtsvervolging of vrijspraak van de verdenking van een misdrijf.»

Dit wetsvoorstel voldoet naar de letter aan deze uitspraak doordat vingerafdrukken en foto’s worden vernietigd na vrijspraak of ontslag van rechtsvervolging. Bovendien is de opslag beperkt in tijd. Of het Hof echter zou oordelen dat de voorgestelde regeling voldoet aan de eisen van proportionaliteit in het algemeen en aan de bijzondere verantwoordelijkheid van de staat voor minderjarigen in het bijzonder valt volgens de leden van de SP-fractie ernstig te betwijfelen.

De leden van de commissie Justitie zien de reactie van de minister met belangstelling tegemoet.

De voorzitter van de vaste commissie voor Justitie,

Van de Beeten

De griffier van de vaste commissie voor Justitie,

Kim van Dooren


XNoot
1

Samenstelling:

Holdijk (SGP), Dölle (CDA), Tan (PvdA), Van de Beeten (CDA) (voorzitter), Broekers-Knol (VVD), De Graaf (VVD), Kneppers-Heynert (VVD), Kox (SP), Westerveld (PvdA) (vice-voorzitter), Russell (CDA), Engels (D66), Franken (CDA), Peters (SP), Quik-Schuijt (SP), Haubrich-Gooskens (PvdA), Ten Horn (SP), Janse de Jonge (CDA), Koffeman (PvdD), Böhler (GL), Van Bijsterveld (CDA), Strik (GL), Lagerwerf-Vergunst (CU), Rehwinkel (PvdA), Duthler (VVD) en Yildirim (Fractie-Yildirim).

Naar boven