31 386
Wijziging van het Wetboek van Strafrecht, Wetboek van Strafvordering en enkele aanverwante wetten in verband met de strafbaarstelling van het deelnemen en meewerken aan training voor terrorisme, uitbreiding van de mogelijkheden tot ontzetting uit het beroep als bijkomende straf en enkele andere wijzigingen

D
MEMORIE VAN ANTWOORD

Ontvangen 26 mei 2009

Graag spreek ik mijn erkentelijkheid uit jegens de vaste commissie voor justitie voor de door haar getoonde bereidheid om de behandeling van dit wetsvoorstel te hervatten en het voorbereidend onderzoek te houden. In het voorlopig verslag zijn op correcte wijze de afspraken weergegeven die ik in het met de commissie gevoerde mondeling overleg voerde, zijn gemaakt. Graag herhaal ik mijn toezegging dat de bepalingen uit het voorliggende wetsvoorstel die zien op onderdelen die betrekking hebben op implementatiewetgeving en beroepsverboden niet eerder in werking zullen treden dan nadat de Eerste Kamer zich daar op een later moment mee akkoord heeft verklaard.

Hieronder zal ik ingaan op de gestelde vragen en gemaakte opmerkingen met betrekking tot het onderdeel van het voorliggende wetsvoorstel dat de doorberekening van de administratiekosten voor verkeersboetes betreft.

Inleiding

Op het door de leden van de VVD-fractie geconstateerde gebrek aan onderlinge samenhang tussen de verschillende onderdelen van dit wetsvoorstel ben ik reeds ingegaan tijdens het met de vaste commissie gevoerde mondeling overleg. Graag herhaal ik ook hier mijn toezegging dat ik aan de beide kamers een nota zal zenden over het fenomeen verzamelwetgeving. In verband met de toetsing aan de uitgangspunten met betrekking tot de architectuur van wetgeving en vereisten van wetgevingskwaliteit zal deze nota om advies aan de Raad van State worden voorgelegd.

Ik heb er goede nota van genomen dat deze leden zich het uitdrukkelijke recht voorbehouden om op een later moment terug te komen op die onderdelen van het wetsvoorstel die niet de doorberekening van de administratiekosten voor verkeersboetes betreffen.

Ik heb kennisgenomen van de gemengde waardering van de leden van de fractie van de SP voor dit wetsvoorstel. Met genoegen las ik dat de meeste onderdelen op de instemming van deze leden kunnen rekenen. Op hun vragen en opmerkingen met betrekking tot het onderdeel doorberekening administratiekosten zal ik hieronder ingaan.

Doorberekening administratiekosten boete

De leden van de VVD-fractie vroegen naar de principes waarop het doorberekenen van administratiekosten, als voorgesteld in dit wetsvoorstel, is gebaseerd. Zij informeerden waarom in het wetsvoorstel is gekozen voor doorberekening van administratiekosten voor geldboetes, maar niet voor andere straffen. Zij vroegen daarbij naar het verband met de artikelen 35 en 36a Sr. Uitgangspunt van het doorberekenen van de administratiekosten als voorzien in dit wetsvoorstel is dat van betrokkene een bescheiden bijdrage kan worden verlangd voor de kosten die de overheid maakt bij de inning van boetes. Dat is een nauw omlijnde, alleen voor boetes geldende, uitzondering op de hoofdregel dat de kosten voor de tenuitvoerlegging van strafrechtelijke sancties ten laste van de Staat komen. Deze hoofdregel is neergelegd in de door deze leden genoemde wetsartikelen, alsmede in artikel 37e Sr, waarin is bepaald dat de kosten van de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf, de hechtenis, de tbs, de schadevergoedingsmaatregel, de ontnemingsmaatregel en de onttrekking aan het verkeer in beginsel ten laste van de Staat komen. Deze artikelen laten bij of krachtens de wet gemaakte uitzonderingen, onderscheidenlijk uitzonderingen voor de kosten van verhaal, waaronder de invorderingskosten, toe. Geldboetes zijn bovendien niet in die artikelen genoemd. Deze artikelen verzetten zich niet tegen het doorberekenen van administratiekosten bij geldboetes.

Daarnaast vroegen deze leden waarom in het wetsvoorstel is gekozen voor de doorberekening van de administratiekosten bij strafrechtelijke geldboetes en de administratieve sancties uit de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (verder: Wahv) en niet bij bestuurlijke boetes op andere terreinen. In de motie-Van Geel, Tichelaar en Slob (Kamerstukken II 2007/2008, 31 200, nr. 16) is aangegeven dat dekking voor de motie onder meer kan worden gevonden in het doorberekenen van administratiekosten in boetes. In de bijlage bij de motie is opgenomen dat aan de uitgavenkant van de Justitiebegroting vanaf 2009 een ombuiging zal worden doorgevoerd (zie ook de brief van de minister van Financiën van 28 september 2007, Kamerstukken II 2007/08, 31 200, nr. 41). De doorberekening van de administratiekosten bij de geldboetes, geldsomtransacties en Wahv-sancties is daaraan gerelateerd.

De leden van de SP-fractie stelden enkele vragen over de administratiekosten bij – specifiek – strafrechtelijke geldsomtransacties. Ik kan bevestigen dat bij een transactieaanbod ook het bedrag van de administratiekosten zal worden vermeld. In een ministeriële regeling zal nader worden vastgelegd welk bedrag aan administratiekosten degene aan wie een administratieve sanctie op grond van de Wahv is opgelegd, verschuldigd is. Op de zogeheten Wahv-beschikking, de transactie, de strafbeschikking, en op de acceptgiro die bij geldboetevonnissen naar de veroordeelde wordt verstuurd, zullen de administratiekosten, naast het bedrag van de te betalen sanctie, afzonderlijk worden vermeld. De Regeling modellen en formulieren ten behoeve van de handhaving Justitie en het Besluit vaststelling model formulier betalingsbewijs transacties en boetes zullen daartoe worden aangepast. De verdachte wordt er daardoor meteen over ingelicht welk bedrag hij in totaal ter voorkoming van strafvervolging moet betalen. Daarmee wordt voldaan aan het voorzienbaarheidsvereiste. In de systematiek van de voorgestelde bepalingen – en dus ook bij de geldsomtransactie – wordt een vast bedrag in rekening gebracht. De kosten die met de inning zijn gemoeid worden over de overtreders omgeslagen. Alle directe en indirecte kosten die betrekking hebben op het proces van de inning van de administratieve sancties, worden in aanmerking genomen. Het gaat om de integrale kostprijs. Het bedrag van de administratiekosten dat de verdachte moet betalen is dus niet afhankelijk van zijn individuele «betaalgedrag». Voorts vroegen deze leden naar de grondslag voor het betalen van de kosten van een boete. Ook vroegen zij of de kosten van andere straffen worden doorberekend aan de veroordeelde. Graag verwijs ik deze leden naar het hierboven gegeven antwoord op een vergelijkbare vraag van de leden van de VVD-fractie. Ik wil daarbij nogmaals benadrukken dat het niet de bedoeling van dit wetsvoorstel is om de kosten van andere straffen aan de veroordeelde door te berekenen. Ten slotte merk ik in antwoord op de vraag van deze leden of het doorberekenen van administratiekosten neerkomt op een oneigenlijke verhoging van een transactieaanbod, op, dat de doelstelling van het doorberekenen van administratiekosten niet is gelegen in de wens om de bedragen van boetes te verhogen. Een boete is een bestraffende sanctie, terwijl het doorberekenen van de administratiekosten louter is bedoeld ter dekking van de kosten die met de inning van de boete zijn gemoeid. Dit doorberekenen heeft met andere woorden geen bestraffende doelstelling. Dat is wat betreft de administratiekosten bij geldsomtransacties niet anders.

De leden van de fracties van SGP en ChristenUnie waren er niet van overtuigd dat de artikelen uit dit wetsvoorstel betreffende het berekenen van administratiekosten ter uitvoering van de motie-Van Geel, Tichelaar en Slob noodzakelijk zijn. Deze leden gaven aan een deugdelijke zelfstandige motivering van dit onderdeel van het wetsvoorstel noodzakelijk te achten. Zij vroegen in dit verband om een zo compleet mogelijk overzicht van – al dan niet doorberekende – administratiekosten van ieder type strafrechtelijke sanctie afzonderlijk. In antwoord op deze vraag merk ik op dat bij strafrechtelijke sancties thans geen administratiekosten worden berekend. Overigens worden de kosten van verhaal, de invorderingskosten daaronder begrepen, thans binnen de daarvoor reeds bestaande wettelijke mogelijkheden in rekening gebracht bij geldboetes en schadevergoedingsmaatregelen.

Voorts vroegen deze leden hoe kan worden voorkomen dat doorberekende administratiekosten door de burger als een extra sanctie worden ervaren. Zoals ik hierboven in antwoord op vragen van de leden van de fractie van de SP aangaf, worden de administratiekosten bij de oplegging van de boete vermeld. Het is de wetsovertreder dan meteen duidelijk dat de administratiekosten en de boete twee verschillende componenten zijn.

Ten slotte vroegen deze leden door wie en op basis van welke maatstaven (de ontwikkeling van) de hoogte van administratiekosten wordt beheerd.

De hoogte van de administratiekosten wordt bij ministeriële regeling vastgesteld. Zoals hierboven in antwoord op een vraag van de leden van de SP-fractie is aangegeven, worden alle directe en indirecte kosten die betrekking hebben op het proces van de inning in aanmerking genomen. De hoogte van de administratiekosten wordt tevens bepaald door een prognose van het aantal te incasseren geldboetes in de periode vanaf de inwerkingtreding van de voorgestelde wetswijziging tot en met 31 december 2011, de periode waarvoor het bedrag van de administratiekosten in eerste instantie is vastgelegd. De basis voor deze prognose is het volumeniveau zoals staat vermeld in het jaarplan 2009 van het Centraal Justitieel Incasso Bureau (verder: CJIB). Voor de doorberekening van de administratiekosten wordt verder het meest recent door het CJIB gebruikte kostprijsmodel gehanteerd. Dit is vooral van belang voor de wijze waarop de indirecte kosten worden doorbelast. De aldus berekende kostprijs is aangepast aan de verwachte loon- en prijsontwikkeling in de periode vanaf de inwerkingtreding van de voorgestelde wetswijziging tot en met 31 december 2011. Met inachtneming van deze uitgangspunten wordt het berekende bedrag afgerond op hele euro’s.

De minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

Naar boven