31 356
Vaststelling van een nieuwe Mediawet (Mediawet 20..)

H
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 juli 2009

Tijdens de behandeling van de Mediawet 2008 in de Eerste Kamer heeft het lid van uw Kamer de heer Schouw (D66) gevraagd of er voortaan één verantwoordingsdocument kan komen waarin alles staat wat de publieke omroep heeft gepresteerd.1 Zijn idee daarachter was dat dan jaarlijks dat document besproken zou kunnen worden met een deel van het parlement, zodat het ook als input kan dienen voor de publieke omroep. De heer Schouw merkte daarbij op dat hij niet aan de voorkant wil sturen, maar behoefte had om aan de achterkant, ex post, bevindingen te kunnen overbrengen aan de publieke omroep. In reactie daarop heb ik u toegezegd de rapportage van de landelijke publieke omroep over 2008 aan u toe te sturen zodat uw Kamer op basis daarvan kan beoordelen of een gesprek daarover gewenst is.

Bijgaand ontvangt u de Terugblik ’08 van de Nederlandse publieke omroep2. Op grond van artikel 2.58 van de Mediawet moet de publieke omroep jaarlijks voor 1 mei aan het Commissariaat voor de Media en de Minister van OCW een verslag sturen over het afgelopen kalenderjaar. Zie bijgaand de wettelijke eisen die gesteld worden aan het verslag. De publieke omroep heeft aan deze verplichting voldaan. De publicatie is te vinden op de website van de publieke omroep: http://pics.portal.omroep.nl/upnos/ZqatrrbIC_NPO_terugblik08 _webeditie.pdf.

De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

R. H. A. Plasterk

BIJLAGE

Artikel 2.58

De Stichting stuurt jaarlijks vóór 1 mei aan het Commissariaat en Onze Minister een verslag over het afgelopen kalenderjaar met daarin in elk geval:

a. een beschrijving van de wijze waarop door de landelijke publieke media-instellingen op de verschillende aanbodkanalen uitvoering is gegeven aan de publieke mediaopdracht;

b. de samenstelling van het media-aanbod van de publieke mediadienst op de programmakanalen en voor zover mogelijk op de overige aanbodkanalen, waaronder de uren die besteed zijn aan media-aanbod op de terreinen genoemd in artikel 2.1, eerste lid;

c. een rapportage over de realisering van de doelstellingen van de prestatieovereenkomst, bedoeld in artikel 2.22;

d. de naleving van de artikelen 2 115 tot en met 2 123; en

e. de naleving van de gedragscode, bedoeld in artikel 2.3, tweede lid.


XNoot
1

Handelingen I 2008–2009, nr.15 – blz. 793.

XNoot
2

Ter inzage gelegd op de afdeling Inhoudelijke Ondersteuning onder griffie nr. 1444457.

Naar boven