E
BRIEF AAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN
Den Haag, 30 september 2008
Graag wil ik hierbij reageren op uw brief van 12 september 2008 (kenmerk
WJZ/ 8 127 358) ter voorhang van Besluit kostenoverzicht energie1. Daarbij verwijs ik naar de brief van 16 juli 2008,
die de Griffier van de Eerste Kamer, mr. G. J. A. Hamilton, namens het College
van Senioren over voorgehangen regelgeving aan alle Secretarissen-generaal
heeft gestuurd. In deze brief wordt de gedragslijn van de Eerste Kamer uiteengezet
in (onder meer) het geval van voorgehangen regelgeving die is gebaseerd op
nog aanhangige wetgeving. De gedragslijn die de Eerste Kamer daarbij aanhoudt,
is dat de Kamer zich tot een week na de plenaire afhandeling van het verwante
wetsvoorstel het recht voorbehoudt op de algemene maatregel van bestuur te
reageren. De commissie interpreteert aldus de slotzin in uw brief d.d. 12 september
2008 in het licht van de bovenstaande gedragslijn.
De commissie heeft in haar vergadering van dinsdag 23 september jl.
de hierboven genoemde gedragslijn herbevestigd, omdat zij het staatsrechtelijk
betwistbaar vindt om reeds besluiten voor te hangen, die gebaseerd zijn op
nog niet bestaande bepalingen. De parlementaire behandeling van het wetsvoorstel
kan immers van invloed zijn op de interpretatie en uitvoering van het artikel
waarop de gebaseerde gedelegeerde regelgeving is gebaseerd, bijvoorbeeld door
middel van toezeggingen. De Eerste Kamer besteedt bij de toetsing van wetgeving
bovendien regelmatig aandacht aan de aspecten uitvoering en rechtmatigheid
van gedelegeerde regelgeving.
De Eerste Kamer heeft er tegelijk begrip voor dat vanwege uiteenlopende
redenen haast geboden kan zijn. In uitzonderlijke gevallen is de commissie
dan ook in de toekomst in beginsel bereid te bekijken in hoeverre materieel
aan de vereisten van voorhang tegemoet kan worden gekomen, teneinde inwerkingtreding
van gedelegeerde regelgeving niet onnodig te vertragen.
Voorts informeer ik u volledigheidshalve over het behandeltraject van
het betreffende wetsvoorstel. Het advies van de Raad van State was gereed
op 21 september 2007. Het nader rapport verscheen op 27 december2. De Koninklijke Boodschap waarmee het wetsvoorstel de
Tweede Kamer der Staten-Generaal bereikte dateert van 7 januari
20081. Voorts informeerde u de voorzitter van
de Eerste Kamer der Staten-Generaal per brief van 18 april 20082 dat de Tweede Kamercommissie voor Economische Zaken had
besloten om de destijds voor 16 april 2008 geplande plenaire vergadering
van het onderhavige wetsvoorstel op te schorten, om het te laten samenvallen
met het wetsvoorstel inzake wijziging van de Elektriciteitswet 1998 en de
gaswet ter verbetering van de werking van de elektriciteits- en gasmarkt (Kamerstukken
31 374, citeertitel wetsvoorstel marktmodel kleinverbruikers). Daarmee
beoogde de Tweede Kamer te voorkomen dat de implementatie van de EG-richtlijnen
energie-efficiëntie zou leiden tot tijdelijke artikelen die enkele maanden
later, met de inwerkingtreding van het wetsvoorstel marktmodel kleinverbruikers,
weer komen te vervallen. Het betrof de bepalingen inzake de uitrol van«slimme
meters». De Tweede Kamer heeft het onderhavige wetsvoorstel aangenomen
op 3 juli 20083. De Eerste Kamercommissie
voor Economische Zaken heeft het wetsvoorstel direct in de eerstvolgende vergadering
van dinsdag 8 juli 2008, tevens de laatste vergadering voor het zomerreces,
in procedure genomen en de datum voor het voorbereidend onderzoek vastgesteld
op 23 september 2008, teneinde een zo spoedig mogelijke afronding van
het wetsvoorstel te bevorderen. De commissie onderstreept echter ook het belang
van een nauwkeurige en zorgvuldige behandeling van het wetsvoorstel.
De voorzitter van de commissie voor Economische Zaken,
Mevrouw Prof. mr. dr. E.M. Kneppers-Heynert
XNoot
1Kamerstukken I 2007–2008, 31 320, letter C.
XNoot
2Het advies van de Raad van State en het nader rapport zijn gedrukt als
Kamerstukken II 2007–2008, 31 320, nr. 4.
XNoot
1Kamerstukken II 2007–2008, 31 320, nr. 1.
XNoot
2Kamerstukken I 2007–2008, 31 320, letter A.
XNoot
3Handelingen II 2007–2008, nr. 105, blz. 7642.