Kamerstuk
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum vergadering |
|---|---|---|---|---|
| Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2008-2009 | 31318 nr. G |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum vergadering |
|---|---|---|---|---|
| Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2008-2009 | 31318 nr. G |
Vastgesteld 2 december 2008
De vaste commissie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu/Wonen, Wijken en Integratie1 heeft in haar vergadering van 11 november 2008 de schriftelijke voorbereiding van het onderhavige wetsvoorstel afgerond en voorgesteld de plenaire behandeling ten laten plaatsvinden op 2 december 2008.
De commissie heeft echter kennis genomen van een brief van 13 november 2008 aan de Tweede Kamer2 waarin informatie over de voortgang van het Winsemiustraject «binnen drie weken» in het vooruitzicht wordt gesteld.
Aangezien de woordvoerders in de commissievergadering van 25 november 2008 nog geen zekerheid hadden of zij tijdig zouden beschikken over die informatie, hebben zij voorgesteld het wetsvoorstel af te voeren van de plenaire vergadering van 2 december 2008. Mits zij op 2 december 2008 konden beschikken over de verlangde informatie zouden zij voorstellen het wetsvoorstel plenair te behandelen op 8 en/of 9 december 2008.
Naar aanleiding van het bovengenoemde heeft de commissie op 26 november 2008 een brief aan de minister voor Wonen, Wijken en Integratie gestuurd.
De minister heeft daarop bij brief van 1 december 2008 gereageerd.
De commissie brengt hierbij verslag uit van het aldus gevoerde schriftelijk overleg.
BRIEF AAN DE MINISTER VOOR WONEN, WIJKEN EN INTEGRATIE
Den Haag, 26 november 2008
Bij de Eerste Kamer is wetsvoorstel 31 318Wijziging van de Wet inburgering (inburgeringsvoorzieningen voor alle inburgeringsplichtigen gericht op het inburgeringsexamen of het staatsexamen Nederlands als tweede taal) aanhangig. In de commissievergadering van de vaste commissie voor VROM/WWI van 11 november 2008 is de schriftelijke behandeling afgerond en bepaald dat de plenaire behandeling zou plaatsvinden op 2 december 2008. Daarbij verkeerden de woordvoerders in de veronderstelling dat enige informatie betreffende uitvoeringsaspecten, zoals schriftelijk toegezegd aan de Tweede Kamer in een brief van 3 oktober jl. (Kamerstuk 31 143, 25) tijdig voor de plenaire behandeling beschikbaar zou zijn. Zij hebben echter kennis genomen van een brief van 13 november jl. (Kamerstuk 31 143, 31) waarin de informatie over de voortgang van het Winsemiustraject «binnen drie weken» in het vooruitzicht wordt gesteld. Aangezien de woordvoerders in de commissievergadering van 25 november jl. nog geen zekerheid hadden of zij tijdig zouden beschikken over de informatie, hebben zij voorgesteld wetsvoorstel 31 318 af te voeren van de plenaire vergadering van 1/2 december a.s. Mits zij op 2 december kunnen beschikken over de verlangde informatie, zullen zij voorstellen het wetsvoorstel plenair te behandelen op 8/9 december a.s., in de hoop dat dit bij u niet op belemmeringen in de agenda stuit.
Mocht de verlangde informatie later worden toegezonden dan ziet de commissie geen gelegenheid het wetsvoorstel nog voor het kerstreces te behandelen, gelet op de belasting van de Kameragenda in de laatste twee weken voor het reces.
Namens de vaste commissie voor VROM/WWI,
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR WONEN, WIJKEN EN INTEGRATIE
Aan de voorzitter van de vaste commissie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu/Wonen, Wijken en Integratie
Den Haag, 1 december 2008
Naar aanleiding van uw brief van 27 november 2008 over het uitstel van behandeling van bovengenoemd wetsvoorstel i.v.m. de onzekerheid over het tijdig beschikken over informatie, zoals was toegezegd in de brief van 3 oktober 2008 aan de Tweede Kamer, informeer ik u over het volgende.
In uw brief verwijst u naar de brief van mijn ambtsvoorganger van 13 november 2008 waarin is aangekondigd dat de informatie over de voortgang van het Winsemiustraject «binnen 3 weken» naar de Tweede Kamer zou worden gezonden.
Bij brief van 25 november 2008 (Kamerstukken II 2008/09, 31 143, nr. 32) heb ik de Tweede Kamer meegedeeld dat, gezien het belang van de inburgering en een goede voorbereiding van de discussie met de Tweede Kamer hierover, ik de noodzaak voel om in de komende weken mijn eigen beeld en mening te vormen over de uitvoering van de inburgering en het bereiken van de voorgenomen ambities. Ook wil ik daarover spreken met de gemeentebestuurders. Ik heb de Tweede Kamer toegezegd zo spoedig mogelijk een brief daarover te sturen. Ik vraag, zoals ik dat ook gedaan heb aan de Tweede Kamer, uw begrip daarvoor. Dit laat onverlet dat de wenselijkheid van het voorliggende wetvoorstel tot wijziging van de Wet inburgering onverminderd overeind staat.
Het wetsvoorstel tot wijziging van de Wet inburgering en het Winsemiustraject zijn beide gericht op verbetering van de uitvoering van de Wet inburgering. Het Winsemiustraject is juist gestart om de uitvoering van het Deltaplan inburgering en daarmee de uitvoering van de Wet inburgering door met name de gemeenten te ondersteunen en te bevorderen. Een van de instrumenten die hiertoe zijn ingezet is vereenvoudiging van de Wet inburgering. De gemeenten vinden de Wet inburgering te complex om goed te kunnen uitvoeren. De eerste «tranche» van vereenvoudiging van de Wet inburgering ligt thans bij u voor. Het wetsvoorstel waarin de tweede «tranche» van vereenvoudiging van de Wet inburgering is opgenomen heb ik recentelijk aan de Tweede Kamer aangeboden (Kamerstukken II 2008/09, 31 791, nr. 2). Het voorliggende wetsvoorstel en het Winsemiustraject hebben hetzelfde doel, maar hebben geen onderlinge afhankelijkheid wat betreft de procedure. Wel is het zo dat gemeenten de instrumenten die deze wetswijziging biedt die bij uw Kamer aanhangig is – naast hun eigen inspanningen – hard nodig hebben om de stagnatieproblematiek aan te pakken.
Het wetsvoorstel tot wijziging van de Wet inburgering dat nu bij u voorligt bevat 4 onderwerpen. Deze zijn:
1) de mogelijkheid om aan elke inburgeringsplichtige een aanbod te kunnen doen (met terugwerkende kracht t/m 1 november 2007);
2) de mogelijkheid om aan inburgeringsplichtigen die daarvoor die capaciteit hebben direct te kunnen opleiden voor een hoger niveau (afspraak uit het Coalitieakkoord) (met terugwerkende kracht t/m 1 januari 2008);
3) de mogelijkheid om aan een inburgeringsplichtige een taalkennisvoorziening aan te bieden indien hij een mbo-opleiding volgt of gaat volgen (met terugwerkende kracht t/m 1 september 2008);
4) de mogelijkheid voor gemeenten om aan inburgeringsplichtigen een inburgeringsvoorziening op te leggen (treedt in werking na aanvaarding van het wetsvoorstel).
In de praktijk wordt al met de eerste drie maatregelen gewerkt. Het is uiteraard van belang dat de terugwerkende kracht zo kort mogelijk is. Spoedige inwerkingtreding van de vierde maatregel is voor gemeenten belangrijk, omdat die maatregel de uitvoering van de inburgering verbetert in die zin dat de inburgeringsplichtige een inburgeringsaanbod niet meer kan weigeren en er dus, in lijn met het kabinetsbeleid, nog meer dwang kan worden toegepast.
Gelet op bovenstaande maatregelen is het van het grootste belang dat het wetsvoorstel zo spoedig mogelijk wordt behandeld.
Voorts zijn er andere redenen die behandeling van het wetsvoorstel in december noodzakelijk maken.
De eerste reden betreft het wetsvoorstel participatiebudget (Kamerstukken I 2008/09, 31 567).
Dit wetsvoorstel heeft tot doel de financiële middelen van reïntegratie, educatie en inburgering te bundelen. Op dringend verzoek van de minister van SZW (Kamerstukken I 2008/09, 31 700 XV, A) staat behandeling van dat wetsvoorstel gepland voor het kerstreces (22/23 december). De reden hiervan is dat inwerkingtreding per 1 januari van enig jaar moet gebeuren. Wanneer dit wetsvoorstel niet voor het kerstreces wordt behandeld, zal het wetsvoorstel participatiebudget niet eerder dan 1 januari 2010 in werking kunnen treden.
Het wetsvoorstel participatiebudget houdt onder meer in dat de rijksbekostiging van de inburgering deel gaat uitmaken van het participatiebudget. De bepalingen met betrekking tot de rijksbijdrage worden door dat wetsvoorstel uit de Wet inburgering geschrapt. Die bepalingen moeten echter daarvoor nog met terugwerkende kracht gewijzigd worden teneinde de reeds toegepaste bekostiging van inburgeringsvoorzieningen voor alle inburgeringsplichtigen rechtmatig te maken. Daarin voorziet het wetsvoorstel tot wijziging van de Wet inburgering. Als de voorgestelde Wet participatiebudget eerder in werking treedt, sluit de hiervoor bedoelde wijziging in het wetsvoorstel tot wijziging van de Wet inburgering niet meer aan op de Wet inburgering zoals die luidt na de inwerkingtreding van de Wet participatiebudget. Dat betekent dat er een nieuw wetsvoorstel (als novelle of geheel apart) moet worden ingediend om het rechtmatig doen zijn van de reeds toegepaste ruimere bekostiging te realiseren. Daar komt dan nog bij dat enkele wijzigingen van de Wet inburgering als opgenomen in het wetvoorstel participatiebudget aansluiten op wijzigingen zoals opgenomen in het wetsvoorstel tot wijziging van de Wet inburgering. Ook die wijzigingen gaan dan mank en behoeven reparatie bij wet.
De tweede reden betreft de verlening in 2008 van een additioneel voorschot aan gemeenten ter bekostiging van duale inburgeringsvoorzieningen (de participatiebonus). De grondslag voor verlening van de rijksbijdrage inburgering 2008 komt met de inwerkingtreding van de voorge- stelde Wet participatiebudget (en het daaraan gekoppelde Besluit participatiebudget) te vervallen: vanaf 2009 wordt de bekostiging van reïntegratie, educatie en inburgering geregeld in dat besluit. Het voornoemde additionele voorschot is feitelijk al verleend, de juridische grondslag moet echter nog – met terugwerkende kracht – worden gecreëerd. Die grondslag kan echter enkel nog dit jaar in het huidige Besluit inburgering worden neergelegd, niet in het nieuwe Besluit participatiebudget of het Besluit inburgering zoals dat luidt na de inwerkingtreding van de voorgestelde Wet participatiebudget en het Besluit participatiebudget.
Gelet op het bovenstaande is het van eminent belang dat het wetsvoorstel tot wijziging van de Wet inburgering voor het kerstreces door uw Kamer wordt behandeld opdat dat wetsvoorstel nog voor 1 januari 2009 wet kan worden en in werking kan treden. Ik verzoek u dan ook vriendelijk indien enigszins mogelijk het wetsvoorstel ten spoedigste te behandelen.
Indien plenaire behandeling van het wetsvoorstel wordt gepland op 8 en/of 9 december 2008, of op enige andere datum in dit jaar, zal ik uiteraard mijn agenda daarop afstemmen.
Samenstelling:
Van den Berg (SGP), Meindertsma (PvdA), (voorzitter), Meulenbelt (SP), Rosenthal (VVD), Swenker (VVD), Slagter-Roukema (SP), Schouw (D66), Putters (PvdA), Eigeman (PvdA), Leijnse (PvdA), Thissen (GL), Slager (SP), Hendrikx (CDA), De Boer (CU), Willems (CDA), Hofstra (VVD), Asscher (VVD), Klein Breteler (CDA), Huijbregts-Schiedon (VVD), Laurier (GL), Meurs (PvdA), Leunissen (CDA), De Vries-Leggedoor (CDA), (vice-voorzitter), Janse de Jonge (CDA), Koffeman (PvdD), Böhler (GL), Kuiper (CU), Lagerwerf-Vergunst (CU), Smaling (SP) en Yildirim (Fractie-Yildirim).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-20082009-31318-G.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.