31 205
Wijzigingen van enkele belastingwetten (Belastingplan 2008)

31 206
Wijzigingen van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Overige fiscale maatregelen 2008)

P
VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 7 november 2008

De vaste commissie voor Financiën van de Eerste Kamer1 heeft in haar vergadering van 30 september 2008 de brief van PricewaterhouseCoopers Belastingadviseurs N.V. van 12 september 20082 inzake de tenuitvoerlegging van de motie-Essers c.s. over de fiscale behandeling van woningcorporaties (EK 31 205/31 206, I) besproken. Bij brief van 7 oktober 2008 heeft de commissie de staatssecretaris van Financiën verzocht op die brief te reageren.

De staatssecretaris heeft zijn reactie bij brief van 6 november 2008 aangeboden.

De commissie brengt hiermee verslag uit van het aldus gevoerde schriftelijk overleg.

De griffier van de commissie,

Hester Menninga

BRIEF AAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

Den Haag, 7 oktober 2008

De vaste commissie voor Financiën van de Eerste Kamer heeft in haar vergadering van 30 september jl. de brief van PricewaterhouseCoopers Belastingadviseurs N.V., d.d. 12 september 2008, inzake de tenuitvoerlegging van de motie-Essers c.s. (31 205/31 206, I) besproken. De commissie verzoekt u te reageren op deze brief met bijlagen en stelt daarbij een spoedige reactie van de zijde van de Staatssecretaris, in elk geval ruimschoots voor de behandeling van het Belastingplan 2009 in de Eerste Kamer, op prijs.

In dit verband wenst de commissie het volgende op te merken. Naar de mening van de commissie dient de uitleg van de in de motie-Essers c.s. opgenomen oproep aan de staatssecretaris van Financiën om zich flexibel op te stellen bij de afwikkeling van VSO-I niet te worden beperkt tot uitsluitend procedurele aspecten. Met de oproep tot flexibiliteit heeft de Kamer primair bedoeld aan te geven dat daar waar de wet de jurisprudentie daartoe de ruimte bieden, de Belastingdienst de door de woningcorporaties gemaakte inhoudelijke keuzes in het kader van de afwikkeling van VSO-I zoveel mogelijk dient te respecteren.

Een zelfde uitleg dient naar de mening van de commissie te worden gegeven aan de eveneens in de motie-Essers c.s. opgenomen oproep aan de staatssecretaris om zich bij de totstandkoming van VSO-II constructief en redelijk op te stellen.

De motie-Essers c.s. roept derhalve de Belastingdienst niet slechts op tot het betrachten van de nodige procedurele flexibiliteit maar in de eerste plaats tot een flexibele en constructief-redelijke houding op fiscaaltechnisch inhoudelijk vlak binnen de door de wet en jurisprudentie aangegeven kaders.

De commissie ziet uw beantwoording met belangstelling tegemoet.

De voorzitter de commissie voor Financiën

Prof. dr. P. H. J. Essers

BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 6 november 2008

In haar brief van 7 oktober 2008 vraagt de vaste commissie Financiën van de Eerste Kamer naar mijn reactie op de brief van PricewaterhouseCoopers Belastingadviseurs NV van 12 september 2008 inzake de tenuitvoerlegging van de motie-Essers c.s. (EK 31 205 en 31 206, I). In die brief geeft de commissie tevens aan op welke wijze deze motie naar haar mening moet worden uitgelegd.

Allereerst merk ik op dat ik tijdens de plenaire behandeling van het Belastingplan 2008 in de Eerste Kamer1 heb gezegd dat ik de motie-Essers c.s. als een ondersteuning van mijn beleid beschouw. In aanvulling daarop kan ik zeggen dat ik de uitleg van de motie zoals die door de commissie is weergegeven in de tweede en derde alinea van voormelde brief van 7 oktober 2008 onderschrijf. Hierna zal ik dat toelichten.

In mijn brief van 5 juni 2008 aan de voorzitter van de Eerste Kamer (EK 31 205 en 31 206, L) heb ik ten aanzien van een flexibele afwikkeling van de vaststellingsovereenkomst (VSO 1) onder meer het volgende opgemerkt:

«Ten aanzien van een dergelijke flexibele opstelling voor de afwikkeling van VSO I merk ik op dat daarmee in het bijzonder wordt gedoeld op procedurele aspecten en niet zozeer op een soepele houding ten aanzien van de belastingheffing bij woningcorporaties. Bij de afwikkeling van VSO I is de Belastingdienst vanzelfsprekend gehouden de fiscale regels correct toe te passen en daarbij niet contra legem te handelen.» De hiervoor geciteerde formulering uit mijn brief van 5 juni 2008 sluit naar mijn mening aan bij de motie Essers. Ter verduidelijking het gaat hier dus ook om inhoudelijke aspecten echter passend binnen het kader van wetgeving en jurisprudentie. Ik onderschrijf dan ook de opvatting dat de flexibele opstelling van de Belastingdienst zich niet uitsluitend beperkt tot procedurele aspecten. Overigens is het niet onwaarschijnlijk dat (een deel van) de door PricewaterhouseCoopers Belastingadviseurs NV geschetste oplossingsrichtingen niet binnen de huidige wetgeving en jurisprudentie is te duiden.

Vlak na de zomervakantie zijn door afgevaardigden van de Belastingdienst, Aedes en de woningcorporaties de contouren van VSO 2 verkend. Verder is ook de organisatie omtrent VSO 2 en het tijdpad nader ingevuld. Vervolgens zijn er verschillende projectgroepen geformeerd die zich bezighouden met deelproblemen, zoals: de waardering op de openingsbalans (waaronder sociaal vastgoed), zogenoemde tussenvormen en projectontwikkeling (waaronder gemengde projecten). Een ander thema is de overgang van VSO 1 naar VSO 2. Daarbij wordt nadrukkelijk ook gekeken naar een vermindering van de administratieve lastendruk. De besprekingen verlopen in een constructieve sfeer. Voor wat betreft de waardering van sociaal vastgoed (ca. 2,4 mln. woningen) liggen de standpunten momenteel overigens in betekenende mate uit elkaar. Ik ga er voorshands vanuit dat hierover overeenstemming kan worden bereikt.

Zoals ik hiervoor heb aangegeven, zal binnen VSO 2 niet alleen een regeling worden getroffen voor de openingsbalansproblematiek, maar ook voor de flexibele afwikkeling van VSO 1. Het gaat daarbij dan om het treffen van een algemene regeling die een ruim toepassingsbereik moet krijgen en die voor alle woningcorporaties gelijkluidend zal zijn. PricewaterhouseCoopers Belastingadviseurs NV wil in feite vooruitlopend op VSO 2 voor haar clientèle individuele regelingen treffen. De Belastingdienst heeft naar mijn mening terecht aangegeven dat het thans niet opportuun is om in individuele gevallen afspraken te maken en daarmee vooruit te lopen op hetgeen daarover in VSO 2 zal worden opgenomen. Dit laat onverlet dat bij de totstandkoming van VSO 2 de door PricewaterhouseCoopers Belastingadviseurs NV geschetste oplossingsrichtingen onderwerp van gesprek kunnen zijn binnen de projectgroepen. Dat geldt overigens ook voor suggesties van andere belastingadviseurs of woningcorporaties. Ik acht het in het kader van eenheid van beleid en uitvoering en een gelijke behandeling van woningcorporaties niet wenselijk dat er in individuele gevallen afspraken worden gemaakt over kwesties die in VSO 2 zullen worden geregeld.

Ik ga ervan uit dat ik u met het voorgaande voldoende heb geïnformeerd.

De staatssecretaris van Financiën,

J. C. de Jager


XNoot
1

Samenstelling:

Van den Berg (SGP), Bemelmans-Videc (CDA), Terpstra (CDA), Ten Hoeve (OSF), Kox (SP), Vedder-Wubben (CDA), Biermans (VVD), Essers (CDA), voorzitter, Noten (PvdA), Sylvester (PvdA), Schouw (D66), Van Driel (PvdA), Doek (CDA), Leijnse (PvdA), Peters (SP), De Boer (CU), vice-voorzitter, Reuten (SP), Hofstra (VVD), Asscher (VVD), Laurier (GL), Hermans (VVD), Koffeman (PvdD), Böhler (GL), Elzinga (SP) en Yildirim (Fractie-Yildirim).

XNoot
2

Ter inzage gelegd op de afdeling Inhoudelijke Ondersteuning onder griffienummer 139362.06

XNoot
1

Handelingen I 2007–2008, nr. 15.

Naar boven