31 084
Wijziging van de Bekendmakingswet en enkele andere wetten in verband met de elektronische bekendmaking en beschikbaarstelling in geconsolideerde vorm van wetten, algemene maatregelen van bestuur, anders dan bij wet of algemene maatregel van bestuur vastgestelde algemeen verbindende voorschriften en andere besluiten die niet tot een of meer belanghebbenden zijn gericht (Wet elektronische bekendmaking)

31 343
Wijziging van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen (R1846) in verband met de elektronische bekendmaking van verdragen en van besluiten van volkenrechtelijke organisaties en de beschikbaarstelling daarvan in geconsolideerde vorm

A
Voorlopig verslag van de vaste commissie voor binnenlandse zaken en de hoge colleges van staat/algemene zaken en huis der koningin1

Vastgesteld 7 oktober 2008

Het voorbereidend onderzoek geeft de commissie aanleiding tot het maken van de volgende opmerkingen en het stellen van de volgende vragen.

De leden van de fracties van het CDA en VVD hebben met belangstelling kennis genomen van de wetsvoorstellen.

Met het wetsvoorstel voor elektronische bekendmaking (31 084) en het voorstel tot wijziging van de rijkswet voor de goedkeuring en bekendmaking van verdragen (31 343 (R1846)) veranderen het Staatsblad, de Staatscourant en het Traktatenblad in elektronische publicaties. Ze kunnen door iedereen 24 uur per dag en 7 dagen per week kosteloos worden geraadpleegd en ze zijn ook makkelijk te doorzoeken. Verder verschijnen wet en regelgeving ook in geconsolideerde vorm, terwijl het nu soms gefragmenteerd plaatsvindt.

In ons land – waar iedereen geacht wordt de wet te kennen – is dit een wezenlijke verbetering van de bereikbaarheid van deze gegevens.

De historie en nostalgie zijn in de Tweede Kamer indringend gewisseld en de leden van de fractie van het CDA zijn blij met de toezegging van de regering om bij bijzondere gelegenheden een papieren versie uit te kunnen uitgeven.

Alhoewel de leden van de fractie van het CDA de wetsvoorstellen positief beoordelen, leven er bij de leden van deze fractie nog een aantal vragen.

In het wetsvoorstel 31 084 (Wet elektronische bekendmaking) is onderscheid gemaakt tussen organen die tot de centrale overheid behoren en de organen die daartoe niet behoren. Voor de centrale overheid zal de Wet elektronische bekendmaking per 1 januari 2009 ingaan. Voor provincies, gemeenten, waterschappen en pbo’s zal de datum in overleg plaatsvinden en kan die datum onderling verschillen.

Dit roept bij de leden van de CDA fractie de vraag op of in de overgangsfase, waarin verschillende regimes voor bekendmaking voor centrale en decentrale overheden naast elkaar gelden, waardoor burgers niet op een eenduidige wijze kennis kunnen nemen van de geldende wet- en regelgeving, geen verwarring zal ontstaan. Deze leden vragen de regering in te gaan op de wijze waarop de regering eventuele risico’s voor de rechtszekerheid en verwarring denkt te kunnen ondervangen.

Verder stelt de regering in de memorie van antwoord dat in overleg met de betrokken (decentrale) overheden de datum wordt vastgesteld waarop elektronische bekendmaking een verplichting wordt. De leden van de CDA fractie zouden graag van de regering vernemen of zij daarbij de koepelorganisaties van de gemeenten, provincies, waterschappen en Pbo’s betrekken teneinde een zo spoedig mogelijke invoering mogelijk te maken.

Verder wordt in het wetsvoorstel 31 084 (Wet elektronische bekendmaking) voorgesteld artikel 3:42 Awb te wijzigen. De voorgestelde nieuwe tekst voor artikel 3:42 luidt:

«1. De bekendmaking van besluiten van een tot de centrale overheid behorend bestuursorgaan die niet tot een of meer belanghebbenden zijn gericht, geschiedt door kennisgeving van het besluit of van de zakelijke inhoud ervan in de Staatscourant, tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald.

2. De bekendmaking van besluiten van een niet tot de centrale overheid behorend bestuursorgaan die niet tot een of meer belanghebbenden zijn gericht, geschiedt door kennisgeving van het besluit of van de zakelijke inhoud ervan in een van overheidswege uitgegeven blad of een dag-, nieuws- of huis-aan-huisblad, dan wel op een andere geschikte wijze. Elektronische bekendmaking vindt uitsluitend plaats in een van overheidswege uitgegeven blad, tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald.»

Deze voorgestelde wijziging van artikel 3:42 zal – aldus M.M. Groothuis in het Nederlands Tijdschrift voor Bestuursrecht – in de praktijk in het bijzonder van belang zijn voor de bekendmaking van beleidsregels en overige besluiten in de zin van artikel 1:3 Awb (Awb-besluiten die algemeen verbindende voorschriften zijn vallen al onder de andere regels van de Wet elektronische bekendmaking). Indien artikel 3.42 wordt gewijzigd zoals hierboven is weergegeven roept dat de vraag op bij de leden van de fractie van het CDA of niet ook artikel 2:14 lid 2 Awb moet worden gewijzigd. Deze bepaling schrijft – in lijn met de nu geldende tekst van artikel 3:42 lid 2 Awb – voor dat, tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald, de verzending van berichten die niet tot een of meer belanghebbenden zijn gericht, niet uitsluitend elektronisch geschiedt. De leden van de CDA fractie vragen de regering hier nader op in te gaan.

De leden van de VVD fractie zijn van mening dat het goed is dat met deze wetsvoorstellen elektronische publicatie van wetsvoorstellen en verdragen mogelijk wordt en dat daar onder de voorwaarden van deze wetsvoorstellen een rechtsgeldige status aan wordt toegekend. De leden van de fractie van de VVD hebben nog enkele vragen.

1a) Voor het elektronisch bekendmaken van algemeen verbindende voorschriften van decentrale bestuursorganen geldt een overgangstermijn. De reden is dat op dit moment de continuïteit, beveiliging en duurzaamheid van de publicaties niet gegarandeerd kunnen worden. In de Memorie van Toelichting wordt aangegeven dat wordt overwogen om tot een gemeenschappelijke voorziening te komen die het publicatieproces ondersteunt. De leden van de VVD fractie onderschrijven het gebruik van een gemeenschappelijke voorziening van harte. Het is kostenefficiënt en effectief. Kan de regering aangeven wat de stand van zaken op dit moment is? Welke maatregelen zijn getroffen om de ontwikkeling van de voorziening te beheersen? Hoe vindt de implementatie plaats bij de decentrale overheden? Krijgt de gemeenschappelijke voorziening ook een plaats in het wetgevingsproces zoals voorgestaan in het programma Vernieuwing Rijksdienst?

1b) Wie wordt verantwoordelijk voor de betrouwbaarheid, toegankelijkheid, beschikbaarheid en integriteit van de gemeenschappelijke voorziening? Wie wordt verantwoordelijk voor de authenticiteit en integriteit van de daarmee gepubliceerde algemeen verbindende voorschriften? Welke eisen gaan daaraan gesteld worden?

2) Welke eisen worden gesteld aan de archivering van elektronisch gepubliceerde wetten, verdragen en andere algemeen verbindende voorschriften en welke bewaartermijn geldt? Hoe wordt er voor gezorgd dat de elektronisch gepubliceerde wetten, verdragen en andere algemeen verbindende voorschriften over vijftig jaar nog steeds raadpleegbaar zijn, en dat nog steeds de authenticiteit kan worden vastgesteld?

De voorzitter van de commissie,

Hermans

De griffier van de commissie,

Hester Menninga


XNoot
1

Samenstelling: Holdijk (SGP), Meindertsma (PvdA), Bemelmans-Videc CDA), Dölle (CDA), Ten Hoeve (OSF), Kox (SP), Russell (CDA), Noten (PvdA), Putters (PvdA) (vice-voorzitter), Engels (D66), Thissen (GL), Hendrikx (CDA), Van Kappen (VVD), De Boer (CU), Quik-Schuijt (SP) K.G. de Vries (PvdA), Schaap (VVD), Hermans (VVD) (voorzitter), Ten Horn (SP), De Vries-Leggedoor (CDA), Koffeman (PvdD), Böhler (GroenLinks), Lagerwerf-Vergunst (CU), Rehwinkel (PvdA), Duthler (VVD), Vliegenthart (SP), Yildirim (Fractie-Yildirim)

Naar boven