31 009
Voorstel van wet van het lid Waalkens houdende strafbaarstelling van het plegen van ontuchtige handelingen met dieren en pornografie met dieren (verbod seks met dieren)

E
NADER VOORLOPIG VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR JUSTITIE1

Vastgesteld 19 mei 2009

De memorie van antwoord heeft de commissie aanleiding gegeven tot het maken van de volgende opmerkingen en het stellen van de volgende vragen.

De leden van de PvdA-fractie hebben nog enige aanvullende vragen, mede naar aanleiding van de beantwoording van de vragen van de VVD-fractie.

In de beantwoording is sprake van schending van de integriteit van het dier. Is dit nu een van de rechten die aan dieren gaat worden toegekend, bijvoorbeeld in het in voorbereiding zijnde wetsvoorstel Dieren? Kent het begrip «integriteit» nog een andere dimensie behalve het recht om niet – behalve ten behoeve van de fok – seksueel door een mens te worden benaderd?

De beantwoording van de minister en van de indiener over de zgn. virtuele porno roept bij de aan het woord zijnde leden eveneens een vervolgvraag op.

In de toelichting op artikel 254a heet het dat onder het verbod ook valt een realistische afbeelding van een niet bestaand dier. In de brief van de minister van justitie daarentegen wordt gesteld dat de strafbaarstelling ziet op een afbeelding van een ontuchtige handeling waarbij een echt dier en een echt mens «schijnbaar» zijn betrokken. Kan de minister hier nog eens op ingaan?

Kan hij voorts de hierop volgende overweging dat voor deze grondslag is gekozen om bewijsproblemen te voorkomen nog wat nader toelichten? Welke bewijsproblemen voorziet hij als volstaan wordt met een strafbaarstelling van het vervaardigen et cetera van ontuchtige handelingen waarin een (een of meer) mensen en een (een of meer) dieren zijn betrokken? Waarom acht hij die eventuele problemen zwaarwichtiger dan de verdergaande inbreuk op de vrijheid van expressie die wordt gemaakt door het verbod op te rekken tot zogenaamde make believe afbeeldingen? Met deze vraag doelden de leden van de PvdA-fractie op de kwestie die zij in het voorlopig verslag al aanstipten – van de vrijheid van expressie die met ieder verbod tot het maken, tonen of verspreiden van afbeeldingen in het geding is en die – zo komt het hen voor – alleen zou mogen wijken indien daarbij een zwaarwegend maatschappelijk belang is betrokken. Is de minister en is de indiener het daarmee eens? Zo ja, wat is dat zwaarwegende belang dan wel?

In dit verband wensen deze leden aan beiden het bericht voor te houden uit de krant van vorig jaar over foto’s die in beslag zijn genomen van een beeldend kunstenaar waarop seks met dieren wordt gesimuleerd. Het werk van deze kunstenaar wordt, aldus de directeur van de kunstmarkt Fiac «overal zonder problemen» getoond.1 Is nu, zo vragen de aan het woord zijnde leden zich af, een consequentie van aanvaarding van dit wetsvoorstel dat de woorden «overal» voortaan voorzien zijn van de toevoeging «behalve in Nederland»? Of behelst het voorliggende wetsvoorstel een escape om binnen het raamwerk van ons wetboek van strafrecht in gevallen als deze van straffeloosheid uit te gaan?

De griffier van de vaste commissie voor Justitie,

Van de Beeten

De griffier van de vaste commissie voor Justitie,

Kim van Dooren


XNoot
1

Samenstelling:

Holdijk (SGP), Dölle (CDA), Tan (PvdA), Van de Beeten (CDA), voorzitter, Broekers-Knol (VVD), De Graaf (VVD), Kneppers-Heynert (VVD), Kox (SP), Westerveld (PvdA), vice-voorzitter, Russell (CDA), Engels (D66), Franken (CDA), Peters (SP), Quik-Schuijt (SP), Haubrich-Gooskens (PvdA), Ten Horn (SP), Janse de Jonge (CDA), Koffeman (PvdD), Böhler (GL), Van Bijsterveld (CDA), Strik (GL), Lagerwerf-Vergunst (CU), Rehwinkel (PvdA), Duthler (VVD) en Yildirim (Fractie-Yildirim).

XNoot
1

Bron NRC-Handelsblad, 28 oktober 2008.

Naar boven