30 902
Wijziging van de Gemeente- en Provinciewet in verband met de evaluatie van de dualisering van het gemeente- en provinciebestuur

E
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 11 december 2008

Hierbij bied ik u zoals toegezegd een afschrift aan van de Staat van de dualisering (met bijlagen1 ) zoals heden door mij, mede namens de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, aan de Tweede Kamer is gezonden.

Eerder heeft de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat/Algemene Zaken en Huis der Koningin eindverslag uitgebracht met betrekking tot het voorstel tot wijziging van de Gemeente- en Provinciewet naar aanleiding van de evaluatie van de dualisering van het gemeente- en provinciebestuur (30 902). De vaste commissie heeft daarbij besloten voornoemd wetsvoorstel op een nader te bepalen tijdstip plenair te behandelen samen met de Staat van de dualisering. Hoewel beide ontegenzeggelijk met elkaar samenhangen, wil ik hier wel een kanttekening bij plaatsen. Voornoemd wetsvoorstel is ingediend naar aanleiding van de evaluaties van de commissies-Leemhuis (2004) enHermans (2005), in beide gevallen dus ruim twee jaar na de invoering van de dualisering op gemeentelijk onderscheidenlijk provinciaal niveau. De Staat van de dualisering biedt een veel recenter beeld van halverwege de tweede dualistische raadsperiode. De ontwikkelingen zijn thans meer uitgekristalliseerd, de analyse luidt derhalve anders. Het is vanzelfsprekend aan Uw Kamer om dit te wegen ten aanzien van de agendering voor plenaire behandeling.

Ik kijk uit naar de discussie met Uw Kamer.

De staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

A. Th. B. Bijleveld-Schouten


XNoot
1

Ter inzage gelegd op de afdeling Inhoudelijke Ondersteuning onder griffienummer 142971.

Naar boven