30 452
Wijziging van de Wet luchtvaart inzake vernieuwing van de regelgeving voor burgerluchthavens en militaire luchthavens en de decentralisatie van bevoegdheden voor burgerluchthavens naar het provinciaal bestuur (Regelgeving burgerluchthavens en militaire luchthavens)

H
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 25 november 2008

Het wetsvoorstel Regelgeving burgerluchthavens en militaire luchthavens (RBML) is op 18 oktober 2007 aangenomen door de Tweede Kamer. De vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat van de Eerste Kamer heeft op 22 april 2008 het eindverslag1 uitgebracht en geconcludeerd dat de plenaire behandeling van het wetsvoorstel voldoende is voorbereid.

Per brief van 15 september2 heeft u mij laten weten de behandeling op dinsdag 25 november te doen plaatsvinden, na toezending van een tussentijdse toekomstschets voor de regionale luchthavens. Deze schets heb ik u 14 november jl.3 toegezonden. Intussen heb ik begrepen dat u de agendering van het plenaire debat naar een later moment dit jaar zult verschuiven vanwege aanvullende vragen.

Ik ben u erkentelijk dat u daarbij begrip toont voor mijn wens om het wetsvoorstel RBML snel te behandelen in verband met het aanstaande verlopen van de Structuurvisies Burgerluchthavens en de Structuurvisie Maastricht en Lelystad en dat u daarom nog steeds voornemens bent om dit wetsvoorstel voor het kerstreces te agenderen. Naar aanleiding van de verdaging van de behandeling wil ik u in aansluiting en aanvulling op mijn brief van 3 september jongstleden4 op twee punten nader informeren.

Allereerst wijs ik u er wellicht ten overvloede op dat het Structuurschema Burgerluchthavens op 25 december 2008 vervalt (en niet op 1 januari 2009). Ik heb u aangegeven dat het wetsvoorstel RBML hierin heeft voorzien met overgangsbepalingen. Daarin is bepaald dat het Structuurschema nog van toepassing blijft op nog lopende aanwijzingsprocedures. Daarvoor is wel nodig dat de structuurvisie op de dag vóór inwerkingtreding van RBML nog geldt. Dat betekent dat de wetswijziging, althans artikel III, onder C, en enkele overgangsbepalingen (zie hierna), uiterlijk op 25 december 2008 in werking moet(en) treden, en dat het Staatsblad uiterlijk op 24 december 2008 moet worden uitgegeven. Ik wil u dan ook vragen om het wetsvoorstel te agenderen voor 9 december. Van mijn kant zeg ik u toe de aanvullende vragen ruim daarvoor te hebben beantwoord.

Daarnaast wil ik u graag informeren over de wijze van inwerkingtreding. Eerder heb ik het ontwerp-Besluit burgerluchthavens bij u voorgehangen1. Om de procedure van wetsbehandeling en voorhang zorgvuldig en zuiver te doorlopen en tegelijkertijd het wetsvoorstel tijdig in werking te laten treden zodat het eerder gemelde verloop van de structuurvisies niet knelt, zal ik de wetswijziging gefaseerd in werking laten treden. Ik noemde al artikel III, onderdeel C. Dat onderdeel trekt in de Luchtvaartwet de bepalingen in over het aanwijzen van luchtvaartterreinen. Het wetsvoorstel vervangt die bepalingen door een regeling in de hoofdstukken 8, 8A en 10 van de Wet luchtvaart. De artikelen IX en XVIII regelen echter dat de Luchtvaartwet van toepassing blijft op een «oude» aanwijzing totdat voor die luchthaven krachtens het nieuwe recht een expliciet besluit is genomen.

Concreet betekent deze gefaseerde inwerkingtreding dat het nieuwe stelsel, inclusief de decentralisatie naar de provincies, bij inwerkingtreding van artikel III, onder C, en van de genoemde overgangsbepalingen2, nog niet meteen gaat gelden, maar pas als ook de onderliggende regelgeving, zoals het Besluit burgerluchthavens, is vastgesteld en in werking treedt. Er is dus ook na aanvaarding van het wetsvoorstel door de Eerste Kamer nog gelegenheid om in het kader van de voorhang van het Besluit burgerluchthavens, met elkaar van gedachten te wisselen over de concrete uitwerking van de stelselwijzing in de onderliggende regelgeving.

Gevolg van deze gefaseerde inwerkingtreding is wel dat er tijdelijk, namelijk tot de volledige inwerkingtreding van de wetswijziging, een besluit-vacuüm ontstaat voor eventuele nieuwe aanwijzingsprocedures: het oude recht is ingetrokken, maar het nieuwe recht geldt nog niet, en het overgangsrecht dekt alleen de al lopende procedures af. In verband met eventuele nieuwe procedures is het dus wel van belang om de periode tot de volledige inwerkingtreding van de wetswijziging zo kort mogelijk te houden.

Ik vertrouw er op dat ik in reactie op uw besluit tot uitstel van plenaire behandeling u hiermee voldoende heb geïnformeerd.

De minister van Verkeer en Waterstaat,

C. M. P. S. Eurlings


XNoot
1

Kamerstukken I 2007–2008, 30 452, letter D.

XNoot
2

Opgenomen in het Verslag van een schriftelijk overleg, Kamerstukken I 2008–2009, 30 452, letter G.

XNoot
3

Opgenomen in het Verslag van een schriftelijk overleg, Kamerstukken I 2008–2009, 30 452, letter G.

XNoot
4

Opgenomen in het Verslag van een schriftelijk overleg, Kamerstukken I 2007–2008, 30 452, letter E.

XNoot
1

Kamerstukken I, 2008–2009, 30 452, letter F met bijlage.

XNoot
2

Om precies te zijn: de artikelen IX, eerste en tweede lid, XVIA, XVII en XVIII, eerste t/m derde lid.

Naar boven