30 436
Wijziging van de Wet op de rechtsbijstand houdende herijking van de verlening van rechtsbijstand door de raden voor rechtsbijstand en de invoering van een lichte adviestoevoeging, alsmede de regeling van de vergoeding van mediation

F
NADERE MEMORIE VAN ANTWOORD

Ontvangen 9 december 2008

Met belangstelling heb ik kennis genomen van het nader voorlopig verslag van de vaste commissie voor Justitie over dit wetsvoorstel. Het verheugt mij dat de leden van de fractie van de PvdA hun waardering uitspreken voor de beantwoording van de vragen in het voorlopig verslag. Deze leden stellen nog enkele vervolgvragen over de verlening van rechtshulp door de juridische loketten en de controle op de kwaliteit hiervan. Graag beantwoord ik deze vragen als volgt.

Met de in dit wetsvoorstel vervatte herziening van het stelsel van gesubsidieerde rechtsbijstand, waarvan de implementatie zoals bekend reeds eerder in gang is gezet, wordt erin voorzien dat de raden voor rechtsbijstand gezamenlijk een voorziening treffen die, naast enkele taken met betrekking tot mediation, uitsluitend is belast met verlening van rechtshulp aan rechtzoekenden. Zoals de leden van de PvdA-fractie terecht opmerken, omvat de verlening van rechtshulp door de hiervoor in het leven geroepen voorziening – het juridisch loket – zowel het geven van eenvoudig juridisch advies aan rechtzoekenden en het daaraan voorafgaand analyseren en verduidelijken van hun probleem, als het zo nodig doorverwijzen naar terzake doende instanties of rechtsbijstandverleners. In gevallen waarin blijkens het contact met de rechtzoekende sprake is van een juridisch probleem, zal het juridisch loket – in het kader van het geven van eenvoudig juridisch advies – de rechtzoekende niet alleen kunnen informeren over, maar ook behulpzaam kunnen zijn bij het verrichten van handelingen die hem verder brengen bij het oplossen van het probleem. Daarbij kan het bijvoorbeeld gaan om het geven van aanwijzingen over het invullen van een formulier of het opstellen van een brief. In gevallen waarin naar aanleiding van het contact met de rechtzoekende wordt geoordeeld dat voor behandeling van het probleem niet kan worden volstaan met eenvoudig juridisch advies, bijvoorbeeld omdat het noodzakelijk is dat namens hem vertegenwoordigend wordt opgetreden, wordt de rechtzoekende door het juridisch loket voor verdergaande rechtsbijstand doorverwezen naar een advocaat.

De leden van de PvdA-fractie vragen, naar aanleiding van de vermelding in de memorie van antwoord van het percentage zaken dat bij het juridisch loket wordt aangebracht en zonder doorverwijzing naar een advocaat kan worden afgehandeld, welke vormen van contact tussen rechtzoekenden en het juridisch loket zijn meegeteld bij de berekening van dat percentage. In antwoord hierop merk ik op dat rechtzoekenden op verschillende wijzen met een probleem bij het juridisch loket terecht kunnen, te weten door een bezoek aan de balie of het spreekuur, door het stellen van een vraag via de e-mail of de website, dan wel door middel van telefonisch contact. Van de zijde van het juridisch loket wordt elk contact, ongeacht op welke wijze dat tot stand is gekomen, geregistreerd. Bij de berekening van voormeld percentage zijn dus al deze contacten, en niet bijvoorbeeld alleen de spreekuurcontacten, meegenomen. Daarbij zij nog aangetekend dat de enkele bezoekersaantallen van de website van het juridisch loket buiten de berekening zijn gelaten. Alleen indien een rechtzoekende via deze website door middel van het daarvoor beschikbare formulier een vraag stelt, vindt registratie plaats en wordt het contact betrokken bij de berekening van het percentage zaken dat al dan niet zonder doorverwijzing naar een advocaat door het juridisch loket wordt afgehandeld.

De leden van de PvdA-fractie vragen of er een bepaald streefcijfer bestaat dan wel zou moeten bestaan met betrekking tot het percentage zaken dat door het juridisch loket wordt afgehandeld en het percentage zaken waarin doorverwijzing naar een advocaat plaatsvindt. Hierop antwoord ik graag het volgende. Thans wordt geen streefcijfer gehanteerd als het gaat om het percentage bij de juridische loketten aangebrachte zaken dat al dan niet zonder doorverwijzing naar een advocaat wordt afgehandeld. Een dergelijk percentage geldt dus op zichzelf niet als indicator of er door de juridische loketten adequaat rechtshulp wordt verleend. Van belang is dat elke rechtzoekende die zich met een juridisch probleem tot het juridisch loket wendt, uiteindelijk de rechtsbijstand verleend krijgt die hij voor de behandeling van zijn probleem nodig heeft. Door de medewerkers van het juridisch loket wordt ten behoeve hiervan in elke zaak, na vaststelling van de aard van de problematiek, beoordeeld of de rechtzoekende redelijkerwijs in staat is om in beginsel zelf de voor oplossing van zijn probleem benodigde handelingen te verrichten. Indien de rechtzoekende hiertoe redelijkerwijs in staat moet worden geacht te zijn, zal hij, met aanwijzingen over het verrichten van die handelingen (bijvoorbeeld het indienen van een vergunningsaanvraag), verder worden geholpen door het juridisch loket en kan derhalve met eenvoudig juridisch advies worden volstaan. Luidt het oordeel daarentegen dat de rechtzoekende voor verdere behandeling van zijn probleem daarmee niet is geholpen, zal hij naar een advocaat voor verdergaande rechtsbijstand worden doorverwezen, zodat ook in dat geval – na verlening van de toevoeging – de rechtsbijstand wordt ontvangen die met het oog op het betrokken juridisch probleem nodig is. Mede gelet op de gegevens uit de laatstverrichte Monitor gesubsidieerde rechtsbijstand, waarover zo meteen meer, is de conclusie nog steeds gerechtvaardigd dat een aanzienlijk deel van de rechtzoekenden, die zich tot het juridisch loket wenden, geholpen kunnen worden met eenvoudig juridisch advies en voor behandeling van hun juridisch probleem geen doorverwijzing naar een advocaat behoeven. Juist ook omdat in elke zaak afzonderlijk, afhankelijk van de aard van de specifieke problematiek in dat geval, dient te worden beoordeeld of al dan niet met eenvoudig juridisch advies kan worden volstaan, ligt het niet in de rede om ter beoordeling van de kwaliteit van de rechtshulp een specifiek percentage al dan niet door het juridisch loket naar een advocaat doorverwezen zaken te hanteren. Dat laat uiteraard onverlet dat het van belang is dat de juridische loketten, onder meer door permanente educatie van de medewerkers, voortdurend ervoor blijven zorgen dat de kwaliteit van de verlening van rechtshulp, met inbegrip van de beoordeling of al dan niet naar een advocaat dient te worden doorverwezen, gewaarborgd is. Daarnaast dient ook door klanttevredenheidsonderzoeken de kwaliteit van de verlening van rechtshulp door de juridische loketten nauwlettend in het oog te worden gehouden.

Naar aanleiding van de vraag hierover van de leden van de PvdA-fractie merk ik op dat het klanttevredenheidsonderzoek, zoals dat in het kader van de Monitor gesubsidieerde rechtsbijstand wordt uitgevoerd, naar mijn oordeel wel een indicatie vormt voor de kwaliteit van de door de juridische loketten aan rechtzoekenden verleende rechtshulp. In dit verband is het van belang dat het oordeel van rechtzoekenden in het kader van dit onderzoek pas acht maanden na het contact dat zij met het juridisch loket hebben gehad wordt gevraagd en rechtzoekenden in hun oordeel derhalve mee kunnen wegen of de door het juridisch loket verleende rechtshulp ook effectief is geweest bij de oplossing van hun probleem. Uit het klanttevredenheidsonderzoek, verricht in het kader van de Monitor gesubsidieerde rechtsbijstand 2007 (Kamerstukken II 2008/09, 31 700 VI, nr. 7), blijkt dat twee derde van de rechtzoekenden acht maanden na het contact met het juridisch loket aangeeft dat het probleem, waarvoor rechtshulp van het juridisch loket is ontvangen, is opgelost. Daarbij geeft een ruime meerderheid van de rechtzoekenden, van wie het probleem inmiddels is opgelost, aan dat het advies van het juridisch loket heeft bijgedragen aan die oplossing. In de gevallen waarin het probleem nog niet is opgelost, is dat meestal omdat de zaak nog loopt.

In antwoord op de vraag van de leden van de PvdA-fractie, in welke zin rechtzoekenden hun rechtsvraag beantwoord dienen te krijgen, merk ik op dat rechtzoekenden vanzelfsprekend, ook als in hun geval volstaan kan worden met eenvoudig juridisch advies, zo goed mogelijk moeten worden geholpen bij de behandeling van hun probleem en dus van de zijde van het juridisch loket adequaat en kwalitatief zo goed mogelijk rechtshulp verleend moeten krijgen. Dit kan derhalve ook betekenen dat een rechtzoekende, gelet op de aard van zijn juridisch probleem, voor verdergaande rechtsbijstand naar een advocaat wordt doorverwezen. Zoals hierboven is toegelicht, geeft een klanttevredenheidsonderzoek in bovenbedoelde zin naar mijn oordeel een indicatie over de kwaliteit van de rechtshulp door het juridisch loket. Bovenvermelde herziening van het stelsel van gesubsidieerde rechtsbijstand strekt er nadrukkelijk toe de toegang tot deze vorm van rechtsbijstand te garanderen voor rechtzoekenden. Daarnaast voorziet het stelsel na herziening er onverminderd in dat zij, indien verdergaande rechtsbijstand nodig is gebleken, een toevoeging kunnen verkrijgen en wordt de toegang tot het recht voor hen derhalve ook in dat opzicht gewaarborgd.

De staatssecretaris van Justitie,

N. Albayrak

Naar boven