Vastgesteld 10 maart 2009
De vaste commissie voor Justitie1 heeft in
haar vergadering van 3 februari 2009 kennisgenomen van de brief van de
minister van Justitie d.d. 27 januari 2009 aan de Voorzitter van de Tweede
Kamer (Kamerstukken II 24 557, nr. 94).
Naar aanleiding daarvan heeft zij bij brief van 6 februari 2009 de
minister verzocht om ook de leden van de Eerste Kamer het met reden omklede
advies van de Europese Commissie en de reactie van de regering te doen toekomen.
De staatssecretaris van Justitie heeft op 4 maart 2009 gereageerd.
De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk
overleg.
De griffier van de vaste commissie voor Justitie,
Kim van Dooren
BRIEF AAN DE MINISTER VAN JUSTITIE
Den Haag, 6 februari 2009
De vaste commissie voor Justitie heeft in haar vergadering van 3 februari
jl. kennisgenomen van uw brief van 27 januari 2009 aan de Voorzitter
van de Tweede Kamer (Kamerstukken II 24 557, nr. 94). Zij verzoekt u
op dezelfde voet ook aan de leden van deze Kamer het met reden omklede advies
van de Europese Commissie en de reactie van de regering te willen doen toekomen.
Bij brief van 6 februari 2009 verzocht de voorzitter van de vaste
commissie voor Justitie mij, met verwijzing naar mijn brief van 27 januari
2009 aan de Tweede Kamer1, ook de leden van de
Eerste Kamer het door de Commissie van de Europese Gemeenschappen (hierna:
de Commissie) uitgebrachte met reden omkleed advies inzake de Wet op de kansspelen,
alsmede de reactie daarop van de Nederlandse regering, te doen toekomen.
Ik constateer dat de Eerste Kamer, ondanks de toezegging in mijn brief
van 4 maart 20082, inderdaad nog geen afschriften
van bedoelde brieven heeft ontvangen.
Hiervoor bied ik mijn verontschuldigingen aan.
Bijgaand treft u de gevraagde brieven alsnog ter vertrouwelijke kennisneming
aan3.