29 977
Wijziging van de Wet luchtvaart ter implementatie van richtlijn nr. 2003/42/EG inzake melding van voorvallen in de burgerluchtvaart

H
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT EN DE MINISTER VAN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 maart 2009

In het debat van 17 oktober 2006 met uw Kamer heeft de toenmalige minister van Verkeer en Waterstaat, mevrouw Peijs, toegezegd dat de Wet melding voorvallen burgerluchtvaart uiterlijk twee jaar na inwerkingtreding door een breed samengestelde werkgroep onder onafhankelijk voorzitterschap zal worden geëvalueerd.

Hierbij willen wij u, conform de toezegging in mijn brief van 27 oktober 20081 met kenmerk VenW/DGLM-2008/609, informeren over de samenstelling van de evaluatiecommissie.

De commissie bestaat uit de heer Van Delden als voorzitter (voormalig voorzitter van de Raad voor de Rechtspraak), de heer Wolleswinkel (voormalig directeur RLD-Luchtvaartinspectie) en de heer Nap (voormalig Hoofd Vliegveiligheid en kwaliteitsbewaking van KLM). De commissie wordt ondersteund door onderzoeksbureau Ecorys Nederland.

Het resultaat van de evaluatie is een rapportage aan de Eerste Kamer en Tweede Kamer.

Doelstelling van het project is het evalueren van het gehele meldingensysteem inclusief het optreden van betrokken partijen en de werking van de Aanwijzing in relatie tot art. 5.3 Wet Luchtvaart. De hoofdvraag is of de wet- en regelgeving, zoals die sinds twee jaar van kracht is, bijdraagt aan de verhoging van de luchtvaartveiligheid.

Op 4 januari 2007 is de regeling voor het melden van voorvallen in de burgerluchtvaart, als uitwerking van de Europese richtlijn, in werking getreden. De verwachting is dat wij u in het voorjaar van 2009 kunnen berichten over de resultaten van de evaluatie.

De minister van Verkeer en Waterstaat,

C. M. P. S. Eurlings

De minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin


XNoot
1

Kamerstukken I, vergaderjaar 2008–2009, 29 977, letter G.

Naar boven