29 976 (R 1780)
Goedkeuring en uitvoering van het op 25 mei 2000 te New York totstandgekomen Facultatief Protocol bij het Verdrag inzake de rechten van het kind inzake de betrokkenheid van kinderen bij gewapende conflicten

D
NADER VOORLOPIG VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR BUITENLANDSE ZAKEN, DEFENSIE EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING1

Vastgesteld 26 september 2008

Naar aanleiding van de memorie van antwoord willen de leden van de fracties van de PvdA en de SP nog de volgende vragen stellen.

De leden van de fractie van de PvdA danken de regering voor de uitvoerige beantwoording van de door hen gestelde vragen. Op één onderdeel hebben zij echter nog een vervolgvraag.

Zij realiseren zich dat het niet al te vaak zal voorkomen, dat een aspirant-militair een (militair of civiel) misdrijf zal begaan dat door de militaire strafrechter conform het kinderstraf(proces)recht zal moeten worden beoordeeld. Strikte naleving van het ondertekende Facultatief Protocol noodzaakt echter over deze mogelijkheid na te denken. Is er voorzien in enig voorschrift of richtlijn, dat in een voorkomend geval een kinderrechter ingeschakeld moet worden? Zo nee, zijn er een of meer rechters van de militaire kamer van de rechtbank Arnhem die als zodanig (i.e. Kinderrechter) zijn benoemd en de verplichte cursus Kinderrecht bij SSR in Zutphen hebben gevolgd?

De leden van de fractie van de SP danken de regering voor de beantwoording van haar vragen met betrekking tot het Facultatief Protocol bij het Verdrag inzake de rechten van het kind inzake de betrokkenheid van kinderen bij gewapende conflicten. Hoewel zij principieel tegenstander is van het in dienst treden van minderjarigen, is zij verheugd dat de regering onderkent dat minderjarigen zich nog ontwikkelen en dat niet altijd een definitief oordeel gevormd kan worden over hun geestelijke en morele stabiliteit. Toch is het de leden van de fractie van de SP nog niet geheel duidelijk wat er met deze kennis gedaan wordt. In dat kader zijn de leden van de fractie van de SP benieuwd naar welke mechanismen en toetsmomenten er binnen de krijgsmacht bestaan die recht doen aan de ontwikkelingsfase waarin minderjarigen zich bevinden. In hoeverre wordt het selectie- en begeleidingsproces 17-jarigen met meer of andere waarborgen omkleedt dan het selectie- en begeleidingsproces van meerderjarigen? Kan de regering een overzicht geven van deze waarborgen en toetsmomenten? En kan de regering nogmaals bevestigen dat een krapte op de arbeidsmarkt niet zal leiden tot het verlagen van de selectiecriteria in het algemeen en in het bijzonder voor minderjarigen?

De voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken, Defensie en Ontwikkelingssamenwerking,

De Graaf

De griffier voor dit verslag,

Hester Menninga


XNoot
1

Samenstelling:

Van den Berg (SGP), Van der Linden (CDA), Dupuis (VVD), Rosenthal (VVD), Ten Hoeve (OSF), De Graaf (VVD), (voorzitter), Vedder-Wubben (CDA), Kox (SP), Russell (CDA) (1e vice-voorzitter), Schouw (D66), Van Driel (PvdA), Eigeman (PvdA), Franken (CDA), Thissen (GL), Van Kappen (VVD), De Boer (CU), K.G. de Vries (PvdA), Willems (CDA), Haubrich-Gooskens (PvdA), Hillen (CDA), Smaling (SP) (2e vice-voorzitter), Koffeman (PvdD), Böhler (GL), Strik (GL), Kuiper (CU), Elzinga (SP), Vliegenthart (SP), Yildirim (Fractie-Yildirim).

Naar boven