28 283
Wijziging van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (zelfbinding)

F
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDH EID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 mei 2009

Door mijn ambtsvoorganger is bij de plenaire behandeling van het wetsvoorstel tot wijziging van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen in de Eerste Kamer in november 2006 toegezegd na ongeveer 8 maanden na inwerkingtreding van het instrument zelfbinding een eerste provisoire evaluatie aan de Kamer te sturen. Tijdens de behandeling ging men er van uit dat de inwerkingtreding van zelfbinding spoedig zou geschieden. Uiteindelijk is de zelfbindingsregeling op 1 januari 2008 in werking getreden.

De Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) is verzocht te rapporteren over de toepassing van het instrument van de zelfbindingsverklaring. De IGZ heeft de situatie vanaf januari 2008 tot eind 2008 gemonitord en vervolgens de gegevens geanalyseerd. Op basis van haar onderzoek concludeert de IGZ dat de zelfbindingsregeling in het eerste jaar van haar inwerkingtreding spaarzaam is toegepast en dat de regeling complex is en relatief onbekend. Desalniettemin lijkt de zelfbinding een welkome aanvulling te zijn op het bestaande instrumentarium van de Wet bopz.

Kortheidshalve verwijs ik u naar bijgaand verslag van bevindingen met het instrument zelfbinding1.

Ik vertrouw erop met deze brief aan de toezegging te hebben voldaan.

De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

A. Klink


XNoot
1

Ter inzage gelegd op de afdeling Inhoudelijke Ondersteuning onder griffienr. 144028.

Naar boven