B
VOORLOPIG VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID1
Het voorbereidend onderzoek heeft de commissie aanleiding gegeven tot
het maken van de volgende opmerkingen en het stellen van de volgende vragen.
De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling
kennis genomen van het voorliggende wetsvoorstel. De laatste jaren neemt het
aantal zelfstandig ondernemers gestaag toe. Voor vrouwen kan het ook aantrekkelijk
zijn als zelfstandige te werken omdat zij arbeid en zorg beter kunnen combineren.
Echter de risico’s hieraan verbonden zijn voor rekening van de zelfstandig
ondernemer. Om die reden stemden de leden van de CDA-fractie voor afschaffing
van de WAZ.
Nu blijkt dat een separate, private verzekering voor zwangerschaps- en
bevallingsuitkering niet tot de mogelijkheden behoort en als onderdeel van
een arbeidsongeschiktheidsverzekering een wachttijd van twee jaren kent, zou
deze wetswijziging hiervoor een oplossing zijn. De leden van de CDA-fractie
zijn hier gevoelig voor. Toch willen zij nog graag enkele vragen stellen.
In hoofdstuk 3.1 van de memorie van toelichting geeft de minister aan
dat de hoofdlijn van de hoogte van de uitkering wordt gerelateerd aan de winst
die betrokkene in het voorafgaande boekjaar gemiddeld per dag heeft genoten.
Wat verstaat de minister onder het voorafgaande boekjaar? Normaliter loopt
het boekjaar van 1 januari tot 31 december. Start nu een zelfstandige
op 1 maart (werkt fulltime) en ze is een half jaar later zwanger, met
als vermoedelijke bevallingsdatum 1 april, dan zou dit een gebroken boekjaar
zijn. Hoe wordt daar in de praktijk mee omgegaan?
Als onderdeel van de hoofdlijn geeft de minister in de memorie van toelichting
op pagina 4 aan – de leden citeren – «Indien de betrokkene
in dat jaar minimaal 1225 uren heeft gewerkt – het urencriterium dat
in de Wet Inkomstenbelasting 2001 recht geeft op zelfstandigenaftrek –
wordt als fictie gehanteerd dat de winst in het
voorafgaande boekjaar minimaal het wettelijke minimumloon van
het desbetreffende jaar heeft bedragen. De uitkering wordt dan vastgesteld
op 100% van het wettelijk minimumloon.» Zodra er minder uren
wordt gewerkt geldt deze regel niet, maar de gederfde winst. Waarom wordt
hier een uitzondering op de regel gemaakt?
Hoe is het gesteld met de rechten van zelfstandigen die bijvoorbeeld in
de grensstreek wonen en ook zaken doen over de grens?
De minister heeft gekozen voor een eenvoudige uitvoering van deze uitkering
om de kosten zo laag mogelijk te houden. Echter, is de houdbaarheid van een
dergelijke regeling niet groter als er wel premie wordt geïnd? Bovendien
past dat beter binnen ons sociale stelsel en het vrij ondernemerschap. Graag
ontvangen de leden van de CDA-fractie een nadere onderbouwing.
De VVD-fractie heeft kennis genomen van het
onderhavige wetsvoorstel.
Dit wetsvoorstel brengt met zich dat vrouwen voor de voorgestelde uitkering
in verband met zwangerschap geen premie hoeven te betalen en dat de uitkeringen
via de algemene middelen worden gefinancierd. Dit betekent dat er een tweedeling
ontstaat tussen die zelfstandig werkzame vrouwen die wel een particuliere
verzekering hebben gesloten en daarvoor premie betalen en degenen die dit
niet doen en bij zwangerschap toch een uitkering krijgen.
Is het niet te verwachten dat veel vrouwen nu besluiten om geen verzekering
meer te sluiten omdat zij zonder premiebetaling een beroep kunnen doen op
de wettelijke uitkering, zodat de schatting, dat ongeveer 5000 vrouwen hiervan
gebruik zullen maken, veel te laag zal blijken te zijn?
De commissie ziet de antwoorden met belangstelling tegemoet.
De voorzitter van de commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
Van Driel
De griffier van de commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
Van Dooren
XNoot
1Samenstelling:
Van den Berg (SGP), Swenker (VVD), Terpstra (CDA), Meulenbelt (SP), Ten
Hoeve (OSF), Vedder-Wubben (CDA), Kneppers-Heijnert (VVD), Westerveld (PvdA),
Biermans (VVD), Schouw (D66), Van Driel (PvdA), voorzitter, Leijnse (PvdA),
Franken (CDA), vice-voorzitter, Goyert (CDA), Quik-Schuijt (SP), Klein Breteler
(CDA), Huijbregts-Schiedon (VVD), Koffeman (PvdD), Böhler (GL), Strik
(GL), Kuiper (CU), Lagerwerf-Vergunst (CU), Rehwinkel (PvdA), Elzinga (SP),
Vac. (SP) en Yildirim (Fractie-Yildirim).