31 366
Wijziging van de Wet arbeid en zorg in verband met een uitkering aan zelfstandigen bij zwangerschap en bevalling en een verruiming van de periode voor deelname aan een vrijwillige verzekering in enkele socialezekerheidswetten (Wet zwangerschaps- en bevallingsuitkering zelfstandigen)

B
VOORLOPIG VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID1

Vastgesteld 9 mei 2008

Het voorbereidend onderzoek heeft de commissie aanleiding gegeven tot het maken van de volgende opmerkingen en het stellen van de volgende vragen.

De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van het voorliggende wetsvoorstel. De laatste jaren neemt het aantal zelfstandig ondernemers gestaag toe. Voor vrouwen kan het ook aantrekkelijk zijn als zelfstandige te werken omdat zij arbeid en zorg beter kunnen combineren. Echter de risico’s hieraan verbonden zijn voor rekening van de zelfstandig ondernemer. Om die reden stemden de leden van de CDA-fractie voor afschaffing van de WAZ.

Nu blijkt dat een separate, private verzekering voor zwangerschaps- en bevallingsuitkering niet tot de mogelijkheden behoort en als onderdeel van een arbeidsongeschiktheidsverzekering een wachttijd van twee jaren kent, zou deze wetswijziging hiervoor een oplossing zijn. De leden van de CDA-fractie zijn hier gevoelig voor. Toch willen zij nog graag enkele vragen stellen.

In hoofdstuk 3.1 van de memorie van toelichting geeft de minister aan dat de hoofdlijn van de hoogte van de uitkering wordt gerelateerd aan de winst die betrokkene in het voorafgaande boekjaar gemiddeld per dag heeft genoten.

Wat verstaat de minister onder het voorafgaande boekjaar? Normaliter loopt het boekjaar van 1 januari tot 31 december. Start nu een zelfstandige op 1 maart (werkt fulltime) en ze is een half jaar later zwanger, met als vermoedelijke bevallingsdatum 1 april, dan zou dit een gebroken boekjaar zijn. Hoe wordt daar in de praktijk mee omgegaan?

Als onderdeel van de hoofdlijn geeft de minister in de memorie van toelichting op pagina 4 aan – de leden citeren – «Indien de betrokkene in dat jaar minimaal 1225 uren heeft gewerkt – het urencriterium dat in de Wet Inkomstenbelasting 2001 recht geeft op zelfstandigenaftrek – wordt als fictie gehanteerd dat de winst in het voorafgaande boekjaar minimaal het wettelijke minimumloon van het desbetreffende jaar heeft bedragen. De uitkering wordt dan vastgesteld op 100% van het wettelijk minimumloon.» Zodra er minder uren wordt gewerkt geldt deze regel niet, maar de gederfde winst. Waarom wordt hier een uitzondering op de regel gemaakt?

Hoe is het gesteld met de rechten van zelfstandigen die bijvoorbeeld in de grensstreek wonen en ook zaken doen over de grens?

De minister heeft gekozen voor een eenvoudige uitvoering van deze uitkering om de kosten zo laag mogelijk te houden. Echter, is de houdbaarheid van een dergelijke regeling niet groter als er wel premie wordt geïnd? Bovendien past dat beter binnen ons sociale stelsel en het vrij ondernemerschap. Graag ontvangen de leden van de CDA-fractie een nadere onderbouwing.

De VVD-fractie heeft kennis genomen van het onderhavige wetsvoorstel.

Dit wetsvoorstel brengt met zich dat vrouwen voor de voorgestelde uitkering in verband met zwangerschap geen premie hoeven te betalen en dat de uitkeringen via de algemene middelen worden gefinancierd. Dit betekent dat er een tweedeling ontstaat tussen die zelfstandig werkzame vrouwen die wel een particuliere verzekering hebben gesloten en daarvoor premie betalen en degenen die dit niet doen en bij zwangerschap toch een uitkering krijgen.

Is het niet te verwachten dat veel vrouwen nu besluiten om geen verzekering meer te sluiten omdat zij zonder premiebetaling een beroep kunnen doen op de wettelijke uitkering, zodat de schatting, dat ongeveer 5000 vrouwen hiervan gebruik zullen maken, veel te laag zal blijken te zijn?

De commissie ziet de antwoorden met belangstelling tegemoet.

De voorzitter van de commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Van Driel

De griffier van de commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Van Dooren


XNoot
1

Samenstelling:

Van den Berg (SGP), Swenker (VVD), Terpstra (CDA), Meulenbelt (SP), Ten Hoeve (OSF), Vedder-Wubben (CDA), Kneppers-Heijnert (VVD), Westerveld (PvdA), Biermans (VVD), Schouw (D66), Van Driel (PvdA), voorzitter, Leijnse (PvdA), Franken (CDA), vice-voorzitter, Goyert (CDA), Quik-Schuijt (SP), Klein Breteler (CDA), Huijbregts-Schiedon (VVD), Koffeman (PvdD), Böhler (GL), Strik (GL), Kuiper (CU), Lagerwerf-Vergunst (CU), Rehwinkel (PvdA), Elzinga (SP), Vac. (SP) en Yildirim (Fractie-Yildirim).

Naar boven