A
GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is gemeenten
de mogelijkheid te bieden iedere inburgeringsplichtige een inburgeringsvoorziening
gericht op het inburgeringsexamen of het staatsexamen Nederlands als tweede
taal aan te bieden;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I
De Wet inburgering wordt als volgt gewijzigd:
A
In het opschrift van paragraaf 2 van hoofdstuk 5 vervalt: aan bijzondere
groepen.
B
Artikel 19 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. Het college kan een inburgeringsvoorziening aanbieden aan een
inburgeringsplichtige.
2. In het derde lid wordt na «het inburgeringsexamen»
ingevoegd «of het staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II, bedoeld
in artikel 7.3.1, eerste lid, onderdeel c, van de Wet educatie en beroepsonderwijs»
en wordt «het examen» vervangen door: het desbetreffende examen.
3. In het vierde lid wordt «, bedoeld in het eerste lid, onderdeel
a» vervangen door: die algemene bijstand of een uitkering op grond van
een van de bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen socialezekerheidswetten
of socialezekerheidsregelingen ontvangt.
4. In het vijfde lid, onderdeel a, wordt «aan de inburgeringsplichtigen,»
vervangen door: als.
C
In de artikelen 20, eerste lid, 21, eerste lid, 24, eerste lid, 37, en
44, eerste lid, wordt «eerste lid, onderdeel a» telkens vervangen
door: vierde lid.
ARTIKEL IA
De Wet inburgering wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 19 wordt als volgt gewijzigd:
1. Aan het eerste lid wordt een volzin toegevoegd, luidende: Het
college kan in afwijking van de eerste volzin aan een inburgeringsplichtige,
niet zijnde een geestelijke bedienaar, die een beroepsopleiding als bedoeld
in artikel 7.2.2, eerste lid, onderdelen a en b, van de Wet educatie en beroepsonderwijs
volgt of zal volgen een taalkennisvoorziening aanbieden.
2. Het tweede lid komt te luiden:
2. Het college biedt in ieder geval aan:
a. een inburgeringsvoorziening of een taalkennisvoorziening aan de
inburgeringsplichtige die houder is van een verblijfsvergunning als bedoeld
in artikel 28 of 33 van de Vreemdelingenwet 2000, dan wel
b. een inburgeringsvoorziening aan de inburgeringsplichtige die geestelijke
bedienaar is omtrent welk aanbod bij of krachtens algemene maatregel van bestuur
regels kunnen worden gesteld.
3. Aan het derde lid wordt een volzin toegevoegd, luidende: Een taalkennisvoorziening
is gericht op de verwerving van de kennis van de Nederlandse taal die noodzakelijk
is voor het kunnen afronden van een beroepsopleiding als bedoeld in het eerste
lid, tweede volzin.
4. In het vijfde lid, onderdeel b, wordt na «inburgeringsvoorziening»
ingevoegd «of taalkennisvoorziening» en wordt «de inburgeringsvoorziening»
vervangen door: die voorziening.
5. In het zesde lid wordt na «inburgeringsvoorziening»
ingevoegd: of de taalkennisvoorziening.
B
Na artikel 19 wordt een artikel ingevoegd, luidende: ARTIKEL 19A
1. De gemeenteraad kan bij verordening bepalen dat het college een
inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening kan vaststellen.
2. Indien de gemeenteraad toepassing heeft gegeven aan het eerste
lid:
a. kan het college geen inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening
aanbieden;
b. zijn de artikelen 19, 20 en 21 van overeenkomstige toepassing,
en
c. geeft het college, indien de vaststelling betrekking heeft op
een oudkomer, daarbij tevens toepassing aan artikel 26.
C
In artikel 20, eerste lid wordt na «een inburgeringsvoorziening»
ingevoegd: of een taalkennisvoorziening.
D
Artikel 23 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt na «de inburgeringsvoorziening»
ingevoegd: of de taalkennisvoorziening.
2. In het tweede lid en het derde lid, eerste volzin, wordt na «een
inburgeringsvoorziening» ingevoegd: of een taalkennisvoorziening.
3. In het vierde lid, eerste volzin, wordt na «een inburgeringsvoorziening»
ingevoegd «of een taalkennisvoorziening», wordt «de inburgeringsvoorziening
voortgezet» vervangen door «die voorziening voortgezet»
en wordt «de inburgeringsvoorziening vervalt» vervangen door:
zij vervalt.
E
In artikel 30 wordt «artikel 22, eerste lid» vervangen door:
artikel 19a, eerste lid, of 22, eerste lid.
ARTIKEL IB
Indien het bij koninklijke boodschap van 24 augustus 2007 ingediende
voorstel van wet, houdende aanpassing van bijzondere wetten aan de vierde
tranche van de Algemene wet bestuursrecht (Aanpassingswet vierde tranche Awb),
na tot wet te zijn verheven, in werking treedt na het tijdstip van inwerkingtreding
van deze wet wordt in artikel 10, onderdeel B, van hoofdstuk 13 van die wet «22,
eerste lid» vervangen door: 19a, eerste lid, of 22, eerste lid.
ARTIKEL II
Na de inwerkingtreding van deze wet berust het Besluit inburgering mede
op artikel 19, vierde lid, van de Wet inburgering.
ARTIKEL III
1. Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van
uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst met dien verstande
dat de artikelen I, onderdelen A, B, onder 1, 3 en 4, en C, en II terugwerken
tot en met 1 november 2007 en artikel I, onderdeel B, onder 2, terugwerkt
tot en met 1 januari 2008.
2. Indien het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst wordt uitgegeven
na 31 augustus 2008 werkt artikel Ia, onderdelen A en C, terug tot en
met 1 september 2008.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De minister voor Wonen, Wijken en Integratie,