C
MEMORIE VAN ANTWOORD
De regering is verheugd over de snelheid waarmee de Vaste Commissie voor
Financiën haar voorbereidend onderzoek naar dit voorstel van wet heeft
willen doen. Gegeven het feit dat de leden van de VVD-fractie met tevredenheid
kennis hebben genomen van het wetsvoorstel en het wetsvoorstel voor de overige
fracties geen aanleiding vormde voor het stellen van vragen, neemt de regering
aan dat het wetsvoorstel als zodanig op brede steun in deze Kamer kan rekenen.
In het voorlopige verslag van de commissie vragen de leden van de VVD-fractie
de regering om een reactie op het opiniërende artikel van de heer mr.
G. W. B. van Westen, «De jaaropgave niet afschaffen maar juist
uitbreiden», gepubliceerd in het Nederlands Tijdschrift voor Fiscaal
recht d.d. 17 april 2008, pagina 1–3. In dat artikel pleit de heer
Van Westen ervoor de verplichte jaaropgave te handhaven om de belastingplichtige
nog enigszins te confronteren met zijn verplichte bijdragen aan de overheidsfinanciën.
Hij zou de jaaropgave juist willen uitbreiden zodat daarop alle heffingen
en inhoudingen vermeld zijn. In de afschaffing van de verplichte jaaropgave
schuilt volgens hem het gevaar van verdere afzwakking van het fiscale bewustzijn
van de burger.
Allereerst ga ik in op de huidige doelen van de fiscale jaaropgave. De
wettelijke verplichting voor de werkgever voor het verstrekken van jaaropgave
aan de werknemer vindt haar oorsprong in de verplichting van de burger om
zijn jaarloongegevens op te geven in de aangifte inkomstenbelasting. Om aan
deze verplichting te kunnen voldoen is de jaaropgave in het leven geroepen.
Daarnaast is de jaaropgave van belang bij het gebruik van een inkomensafhankelijke
regeling, zoals een huurtoeslag of beroep op rechtsbijstand.
Het is de bedoeling dat op termijn de Belastingdienst de jaarloongegevens
in de aangiften inkomstenbelasting voor de burgers gaat voorinvullen. De burger
hoeft dan feitelijk alleen te controleren of de gegevens juist zijn en kan
daar in de overgangsperiode de jaaropgave voor gebruiken en later –
na het vervallen van de jaaropgave – zijn al dan niet cumulatieve loonstrookjes.
Pas als blijkt dat de burger er vertrouwen in heeft dat de fiscale jaarloongegevens
van de Belastingdienst kloppen, is het vervallen van de jaaropgave aan de
orde. Voor het gebruik van de jaaropgave voor een inkomensafhankelijke
regeling geldt dat het desbetreffende bestuursorgaan het jaarloon haalt uit
de basisregistratie inkomen en niet meer de burger daarnaar vraagt. Het bestuursorgaan
maakt in zijn besluit het toegepaste jaarloon bekend. Tot slot kan de burger
desgewenst bij de Belastingdienst zijn jaarloon opvragen. Gezien vorenstaande
komen op termijn de gronden voor de wettelijke verplichting voor de werkgever
om een fiscale jaaropgave te verstrekken aan zijn werknemer te vervallen.
Tevens kan daarmee een administratieve lastenverlichting van € 18,3
miljoen per jaar voor de werkgevers worden bereikt.
De heer Van Westen pleit voor een uitbreiding van de jaaropgave zodanig
dat de burger inzicht krijgt in zijn verplichte bijdragen aan de overheidsfinanciën.
De fiscale jaaropgave is niet bedoeld om de individuele burger een volledig
inzicht te geven in zijn verplichte bijdragen aan de overheidsfinanciën.
Dit gaat het karakter en doel van de fiscale jaaropgave en dit wetsvoorstel
te buiten. Voor zover de burger behoefte heeft aan algemene informatie over
verplichte bijdragen aan de overheidsfinanciën, bijvoorbeeld over het
belasting- en premiestelsel, is deze informatie beschikbaar in folders en
op de websites van de ministeries.
Ik wil nog benadrukken dat de loonstrook blijft bestaan. De loonstrook
stelt de werknemer in staat te controleren of hij het loon waarop hij aanspraak
heeft, heeft ontvangen. Werkgevers en werknemers kunnen in onderling overleg
afspreken dat op de loonstrook over het laatste loontijdvak van het kalenderjaar
de cumulatieve loongegevens worden vermeld of dat andere informatie waar de
werknemer behoefte aan heeft wordt verstrekt. In de praktijk blijken veel
werkgevers al aan hun werknemers een loonstrook te verstrekken waarop de cumulatieve
loongegevens worden vermeld. Indien op die loonstrook alle gegevens worden
vermeld welke de jaaropgave moet bevatten, hoeft nu al geen aparte jaaropgave
meer te worden verstrekt, mits voor de werknemer duidelijk is dat de informatie
op die laatste loonstrook van het kalenderjaar zijn jaaropgave is. De hiervoor
genoemde mogelijkheden zijn een keuze welke werkgevers in overleg met hun
werknemers zelf maken. De regering ziet in dit kader geen aanleiding om met
nieuwe verplichtingen in regelgeving te komen, mede in het licht van de doelstelling
om te komen tot administratieve lastenverlichting.
De staatssecretaris van Financiën,
J. C. de Jager