31 050
Wijziging van de Wet financiering sociale verzekeringen, de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering en de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen in verband met het afschaffen van de mogelijkheid om eigenrisicodrager te worden voor de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering en de Inkomensverzekering voor volledig en duurzaam arbeidsongeschikten in het kader van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen, het afschaffen van de premiedifferentiatie voor de Arbeidsongeschiktheidskas en enige andere wijzigingen

E
VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 28 februari 2008

De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid1 heeft op 22 januari 2008 een brief gestuurd aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid naar aanleiding van het voorgehangen Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten.

De minister heeft daarop bij brief van 26 februari 2008 een reactie gestuurd.

De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijke overleg.

De griffier van de commissie,

Van Dooren

BRIEF AAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Den Haag, 22 januari 2008

De leden van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid hadden een vraag naar aanleiding van het voorgehangen Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten.

Het was deze leden opgevallen dat de delegatiebepaling in de wet WIA waarop dit besluit is gestoeld nog altijd de bevoegdheid geeft van de wet afwijkende regels te stellen bij AMvB of ministeriële regeling.

Zij riepen in herinnering de toezegging aan deze Kamer dat dergelijke met de Grondwet strijdige delegatiebepalingen, die niet in een wet in formele zin thuishoren, bij een eerste zich aandienende gelegenheid geschrapt zullen worden1.

Is de minister voornemens deze toezegging voor wat betreft de wet WIA gestand te doen en zo ja op welke termijn?

De griffier van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

W. A. J. M. van Dooren

BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 26 februari 2008

In uw bovengenoemde brief vraagt u naar aanleiding van de voorgenomen wijziging van het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten of ik van plan ben de delegatiebepaling in de Wet Werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) aan te passen. De aanleiding voor deze vraag betreft de door uw Kamer met algemene stemmen aanvaarde motie-Jurgens c.s. (Kamerstukken I, 2005/06, 21 109, A), waarin de Minister van Justitie werd verzocht: «om te bevorderen dat op korte termijn in de Aanwijzingen een duidelijke formulering wordt opgenomen dat een delegatie van wetgevende bevoegdheid bij wet aan een lagere regelgever, welke die lagere regelgever machtigt om af te wijken van de wet in formele zin, niet is toegelaten». In reactie daarop meld ik u het volgende.

Naar aanleiding van de motie Jurgens c.a. heeft de minister van Justitie op 11 mei 2007 een brief naar uw Kamer verzonden met als bijlage een voorstel tot wijziging van de Aanwijzingen voor de regelgeving (Kamerstukken I, 2006/07, 26 200 VI, nr. 65 en 21 109, B, blz. 8 e.v.). In deze brief heeft de minister van Justitie aangegeven, dat is onderzocht welke formeelwettelijke bepalingen het mogelijk maken of ertoe verplichten om bij lagere regelgeving van wetten in formele zin af te wijken. Dit onderzoek is uitgevoerd naar de stand van zaken van de wetgeving op 1 oktober 2006. De conclusie was dat de wetgever een duidelijke behoefte heeft aan flexibiliteit. Dit wordt wellicht niet steeds ingegeven door de wetenschap dat afwijking daadwerkelijk nodig zal zijn, maar ook door de wens om op ten tijde van totstandkoming van de wet nog niet voorziene en op anderszins onverwachte situaties te kunnen inspelen.

Verder heeft de minister van Justitie in voornoemde brief gemeld dat een nadere analyse zal plaatsvinden van het bestaande bestand aan delegatiebepalingen met afwijkingsbevoegdheid. Op grond daarvan kan een beeld worden gevormd over de mate waarin van de grondslagen gebruik wordt gemaakt, hoe vergaand de afwijkingen van de wet in formele zin zijn en of bijvoorbeeld wordt voorzien in eindigheid van de afwijkende bepalingen.

Deze nadere analyse vindt momenteel plaats door alle ministeries, zo ook door mijn ministerie. Over de verdere procedurele voortgang van deze analyse wordt u naar verwachting voor 15 maart 2008 door de minister van Justitie nader geïnformeerd. Ik wil niet nu reeds vooruitlopend op de resultaten van de analyse beslissen over de vraag of één bepaalde delegatiebepaling, in één wet, te weten artikel 6, vierde lid, Wet WIA, moet worden geschrapt of gewijzigd. Het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidwetten wordt in voornoemde analyse betrokken.

De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J. P. H. Donner


XNoot
1

Samenstelling:

Van den: Berg (SGP), Swenker (VVD), Terpstra (CDA), Meulenbelt (SP), Ten Hoeve (OSF), Vedder-Wubben (CDA), Kneppers-Heijnert (VVD), Westerveld (PvdA), Biermans (VVD), Schouw (D66), Van Driel (PvdA), voorzitter, Leijnse (PvdA), Franken (CDA), vice-voorzitter, Goyert (CDA), Quik-Schuijt (SP), Klein Breteler (CDA), Huijbregts-Schiedon (VVD), Koffeman (PvdD), Böhler (GL), Strik (GL), Kuiper (CU), Lagerwerf-Vergunst (CU), Rehwinkel (PvdA), Elzinga (SP), Vac. (SP) en Yildirim (Fractie-Yildirim).

XNoot
1

Handelingen EK 2006–2007, nr. 29 pag. 898.

Naar boven