C
NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG
Ontvangen 22 oktober 2007
Algemeen
Met belangstelling heb ik kennis genomen van het verslag van de vaste
commissie voor Economische Zaken inzake dit voorstel van rijkswet. Het verheugt
mij dat het doel van het wetsvoorstel, namelijk een MKB-toegankelijk octrooibeleid
breed wordt ondersteund. Graag ga ik in op de door de VVD fractie gestelde
vraag.
De leden van de VVD-fractie vragen of in het verlengde van de in de Tweede
Kamer aangenomen motie van de leden Aptroot en Gesthuizen, niet alleen innovatievouchers
gebruikt kunnen worden voor het aanvragen van een octrooi, maar ook de fondsen
die opgebouwd zijn op basis van de Wet Bevordering Speur en Ontwikkelingswerk
(WBSO).
De WBSO is een fiscale faciliteit ter bevordering van speur en ontwikkelingswerk
(S&O) door de kosten voor het verrichten van S&O te verlagen. S&O
is het systematisch georganiseerd verrichten van werkzaamheden, direct en
uitsluitend gericht op technisch wetenschappelijk onderzoek, de ontwikkeling
van technisch nieuwe fysieke producten, fysieke productieprocessen of programmatuur,
haalbaarheidsonderzoek naar het zelf verrichten van S&O en technisch onderzoek
(overeenkomstig artikel 1, eerste lid, onderdeel n, Wet vermindering afdracht
loonbelasting voor de volksverzekeringen). Het aanvragen van een octrooi past
niet in de huidige definitie van S&O. Deze kosten kunnen wel worden meegenomen
in de per 1 januari 2007 ingevoerde octrooibox. Onlangs is deze Octrooibox
goedgekeurd door de Europese Commissie.
Om de octrooikosten voor het innoverend MKB te verlagen wordt op het moment
een aantal maatregelen voorgesteld die het Rijksoctrooisysteem aanzienlijk
goedkoper maken. Deze maatregelen zijn reeds aangekondigd in de beleidsvisie
Octrooibeleid en MKB die op 28 juni 2006 naar de Tweede Kamer der Staten-Generaal
is verstuurd (Kamerstukken II 2005/06, 30 635, nr. 1). Zo wordt het onderzoek
naar de stand van de techniek bijvoorbeeld € 100 in plaats van € 340
en wordt een schriftelijke opinie aan het onderzoek toegevoegd zonder dat
daarvoor extra kosten worden gerekend. Daarnaast heb ik het voornemen om de
taksen te verlagen in de eerste 10 jaar. Dat betekent dat een
octrooihouder gedurende de gemiddelde levensduur van een octrooi (zeven jaar),
voortaan € 485 minder aan instandhoudingstaksen hoeft te betalen.
Daar staat wel tegenover dat octrooihouders die hun octrooi langer dan 10
jaar in stand houden, extra moeten betalen. Dit loopt op tot € 2 201
als het octrooi de volle twintig jaar in stand gehouden wordt. Dit betreft
zeer winst gevende octrooien. Deze meeropbrengsten worden overigens slechts
in beperkte mate opgebracht door het Nederlandse bedrijfsleven. Van de 136 000
levende octrooien in Nederland komen slechts 16 000 (12%) uit
Nederland.
Verder zijn er diverse mogelijkheden waarbinnen octrooikosten gesubsidieerd
kunnen worden, zoals de Innovatiegerichte Onderzoeksprogramma’s (IOP’s),
de Technologische Topinstituten (TTI’s) en het Besluit subsidies investeringen
kennisinfrastructuur (Bsik). Ook kent de Subsidieregeling Kennis Exploitatie
(SKE) een octrooimodule. Een aanvrager kan ook in dat verband subsidie aanvragen
voor kennisbescherming. Tot slot is er nog het Programma Starters op Buitenlandse
markten (PSB). Aanvragers komen daarbij in aanmerking voor een subsidie voor
het regelen van een octrooi dat geldt op buitenlandse markten.
De voucherregeling blijkt een waardevol instrument te zijn en wordt thans
geëvalueerd. Aan de hand van de resultaten van die evaluatie zal ik een
verbreding van de voucherregeling met het subsidiabel maken van de kosten
voor het opstellen en het aanvragen van een nationaal en internationaal octrooi
onderzoeken.
De minister van Economische Zaken,
M. J. A. van der Hoeven