30 975 (R 1821)
Wijziging van de Rijksoctrooiwet 1995 en enige andere wetten naar aanleiding van de evaluatie van de Rijksoctrooiwet 1995 van 2006 (Evaluatie 2006 Rijksoctrooiwet 1995)

C
NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG

Ontvangen 22 oktober 2007

Algemeen

Met belangstelling heb ik kennis genomen van het verslag van de vaste commissie voor Economische Zaken inzake dit voorstel van rijkswet. Het verheugt mij dat het doel van het wetsvoorstel, namelijk een MKB-toegankelijk octrooibeleid breed wordt ondersteund. Graag ga ik in op de door de VVD fractie gestelde vraag.

De leden van de VVD-fractie vragen of in het verlengde van de in de Tweede Kamer aangenomen motie van de leden Aptroot en Gesthuizen, niet alleen innovatievouchers gebruikt kunnen worden voor het aanvragen van een octrooi, maar ook de fondsen die opgebouwd zijn op basis van de Wet Bevordering Speur en Ontwikkelingswerk (WBSO).

De WBSO is een fiscale faciliteit ter bevordering van speur en ontwikkelingswerk (S&O) door de kosten voor het verrichten van S&O te verlagen. S&O is het systematisch georganiseerd verrichten van werkzaamheden, direct en uitsluitend gericht op technisch wetenschappelijk onderzoek, de ontwikkeling van technisch nieuwe fysieke producten, fysieke productieprocessen of programmatuur, haalbaarheidsonderzoek naar het zelf verrichten van S&O en technisch onderzoek (overeenkomstig artikel 1, eerste lid, onderdeel n, Wet vermindering afdracht loonbelasting voor de volksverzekeringen). Het aanvragen van een octrooi past niet in de huidige definitie van S&O. Deze kosten kunnen wel worden meegenomen in de per 1 januari 2007 ingevoerde octrooibox. Onlangs is deze Octrooibox goedgekeurd door de Europese Commissie.

Om de octrooikosten voor het innoverend MKB te verlagen wordt op het moment een aantal maatregelen voorgesteld die het Rijksoctrooisysteem aanzienlijk goedkoper maken. Deze maatregelen zijn reeds aangekondigd in de beleidsvisie Octrooibeleid en MKB die op 28 juni 2006 naar de Tweede Kamer der Staten-Generaal is verstuurd (Kamerstukken II 2005/06, 30 635, nr. 1). Zo wordt het onderzoek naar de stand van de techniek bijvoorbeeld € 100 in plaats van € 340 en wordt een schriftelijke opinie aan het onderzoek toegevoegd zonder dat daarvoor extra kosten worden gerekend. Daarnaast heb ik het voornemen om de taksen te verlagen in de eerste 10 jaar. Dat betekent dat een octrooihouder gedurende de gemiddelde levensduur van een octrooi (zeven jaar), voortaan € 485 minder aan instandhoudingstaksen hoeft te betalen. Daar staat wel tegenover dat octrooihouders die hun octrooi langer dan 10 jaar in stand houden, extra moeten betalen. Dit loopt op tot € 2 201 als het octrooi de volle twintig jaar in stand gehouden wordt. Dit betreft zeer winst gevende octrooien. Deze meeropbrengsten worden overigens slechts in beperkte mate opgebracht door het Nederlandse bedrijfsleven. Van de 136 000 levende octrooien in Nederland komen slechts 16 000 (12%) uit Nederland.

Verder zijn er diverse mogelijkheden waarbinnen octrooikosten gesubsidieerd kunnen worden, zoals de Innovatiegerichte Onderzoeksprogramma’s (IOP’s), de Technologische Topinstituten (TTI’s) en het Besluit subsidies investeringen kennisinfrastructuur (Bsik). Ook kent de Subsidieregeling Kennis Exploitatie (SKE) een octrooimodule. Een aanvrager kan ook in dat verband subsidie aanvragen voor kennisbescherming. Tot slot is er nog het Programma Starters op Buitenlandse markten (PSB). Aanvragers komen daarbij in aanmerking voor een subsidie voor het regelen van een octrooi dat geldt op buitenlandse markten.

De voucherregeling blijkt een waardevol instrument te zijn en wordt thans geëvalueerd. Aan de hand van de resultaten van die evaluatie zal ik een verbreding van de voucherregeling met het subsidiabel maken van de kosten voor het opstellen en het aanvragen van een nationaal en internationaal octrooi onderzoeken.

De minister van Economische Zaken,

M. J. A. van der Hoeven

Naar boven