H
MOTIE VAN HET LID SMALING C.S.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende
– dat de invoering van de Wet ruimtelijke ordening een forse taakverschuiving
laat zien, met name op provinciaal niveau,
– dat in de invoeringswet Wet ruimtelijke ordening een uitgebreid
stelsel aan nieuwe sturingsinstrumenten aan de orde is, die de werkverhoudingen
tussen de centrale en decentrale overheden opnieuw zal vormen,
constaterende
– dat door het karakter van «instrumentenwet» met de
nadruk op «hoe» en niet op »wat» de Invoeringswet
Wet ruimtelijke ordening een goede ex ante-toetsing op uitvoerbaarheid en
handhaafbaarheid door de Eerste Kamer niet toelaat en het instrumentarium
van jaarlijkse verslaglegging als opgenomen in de Wet ruimtelijke ordening,
artikel 10.1, lid 2, noch de Monitor Nota Ruimte voorziet in een kwantitatieve
analyse van de instrumenten,
– dat het instrumentarium in de nieuwe Wet ruimtelijke ordening
dermate afwijkt van de voorheen aanwezige mogelijkheden voor ruimtelijke ordening,
dat zo spoedig mogelijk lessen moeten worden getrokken uit de nieuwe ervaringen
en toepassingspraktijken, met name op het gebied van de gemeentelijke structuurvisie
vis-a-vis het bestemmingsplan, de beheersverordening, het projectbesluit,
het inpassingsplan en de reactieve aanwijzing,
verzoekt de regering een ex-durante monitoring en evaluatie (M&E)-instrument
te koppelen aan de nieuwe wet, waarin vanaf de werkelijke invoering van de
Wet ruimtelijke ordening jaarlijks de voortgang, de problemen, de successen
en een evaluerende analyse van de uitvoeringspraktijk worden weergegeven.
Dit kan geschieden in een aantal aselect geselecteerde provincies en gemeenten
en worden vormgegeven door IPO en VNG, onder begeleiding van MNP/RPB of andere
kennisinstellingen.
Hierin dienen te worden opgenomen:
– het relatieve gebruik van het nieuwe instrumentarium per schaalniveau
en per beleidsterrein
– het aantal conflicten en juridische procedures per beleidsterrein
en per instrument
– het functioneren van de Grondexploitatiewet
– succesverhalen en de wijze waarin die omgezet kunnen worden in «beste
practices»
en gaat over tot de orde van de dag.
Smaling
Laurier
Meindertsma
De Boer
Hendrikx
Schouw
Koffeman