30 920
Wijziging van de Wet milieubeheer in verband met de implementatie van richtlijn nr. 2004/35/EG (milieuaansprakelijkheid)

D
NADER VOORLOPIG VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING EN MILIEU/WONEN, WIJKEN EN INTEGRATIE1

Vastgesteld 12 februari 2008

De memorie van antwoord heeft de commissie aanleiding gegeven tot het maken van de volgende nadere opmerkingen en het stellen van de volgende nadere vragen.

De commissie wil de minister om te beginnen nader bevragen over amendement nummer 17 en haar bewering dat de motie Jurgens niet van toepassing is op dit amendement, dat de mogelijkheid bevat via een algemene maatregel van bestuur de wet substantieel en principieel uit te breiden. De memorie van antwoord d.d. 23 januari 2008 heeft de kritische houding in de commissie met betrekking tot dit amendement nog niet weg kunnen nemen.

Tijdens het debat op 15 mei 2007 over de implementatie van EU-regelgeving is telkenmale de naar voren gebracht dat het politiek volstrekt onwenselijk is, zeker wanneer dit gebeurt uit het oogpunt van een vlotte implementatie, om delegatiebepalingen op te nemen die het parlement buitenspel zetten wanneer in een later stadium de inhoud van de wet gewijzigd wordt.

De leden van de fracties van VVD, CDA en ChristenUnie hebben bezwaar tegen de carte blanche die dit amendement verschaft, door uitbreiding van het toepassingsbereik buiten het proces van formele wetgeving te houden. Dit bezwaar geldt temeer nu amendement 17 een kop op de Europese richtlijn vormt. Het afwijken van het beginsel van «een op een» implementatie brengt de voortgang van de implementatie nodeloos in gevaar, nu de commissie na lezing van de memorie van antwoord nog niet is overtuigd van de noodzaak van het amendement.

In aansluiting op het bovenstaande hebben de fracties van de VVD en het CDA nog enkele vragen geformuleerd.

De leden van de VVD-fractie onderschrijven de stelling dat het de Tweede Kamer vrij staat een wetsvoorstel te amenderen en om «om zwaarwegende redenen» het beginsel van implementatie te verlaten. Maar in dit geval is het de minister die aangeeft dat hiervoor «ook een zwaarwegende reden voor was ...(pag 8.)» . Is de conclusie dan juist dat het oorspronkelijke wetsvoorstel niet voldeed?

Verder verklaart de minister haar sympathie voor het amendement en derhalve de uitbreiding van de wetswerking met het argument «dat hiermee meer recht gedaan wordt aan het principe de vervuiler betaalt». Kan ook daaruit gelezen worden dat de minister het oorspronkelijke voorstel niet (voldoende) aan dat uitgangspunt tegemoet vond komen?

Tegelijkertijd verklaart de minister meermalen dat het wellicht zelfs nog mogelijk is dat een algemene maatregel van bestuur overbodig zal zijn, daarmee suggererend dat het wetsvoorstel zelve zou kunnen voorzien in de door haar genoemde bezwaren. Wanneer denkt de minister daarover uitsluitsel te kunnen geven?

De leden van de CDA-fractie zijn teleurgesteld over het antwoord van de minister aangaande de noodzaak van het amendement Samson. Er is geen overtuigende reden op genomen waarom er toch een kop op Brussel moet komen. Als dit toch de wens van de Tweede Kamer zou zijn dan zou dit per initiatiefwet moeten komen. Er is een zeer duidelijk afspraak in het regeerakkoord gemaakt dat er geen koppen op Brussel zouden komen en dit is er een zoals geformuleerd in de het huidige wetsvoorstel.

Kan de minister alsnog aangeven waarom het noodzakelijk is dat dit amendement wel moet worden ingepast in de voorgestelde wet en niet als nieuw wetsvoorstel wordt ingediend?.

De argumentatie dat Spanje en Hongarije wel iets doen leidt bij deze fractie nog wel tot een vraag. Temeer daar Duitsland en Frankrijk bijvoorbeeld niets toevoegen aan de Europese richtlijn. En daar heeft het Nederlandse bedrijfsleven veel directer mee te maken. Hebben Spanje en Hongarije dan voor dezelfde uitbreidingsmogelijkheid gekozen als Nederland?

En tot slot willen de leden van de CDA-fractie graag vernemen of de minister kan aangeven waarom zij tijdens de kamerbehandeling sprak over de mogelijkheid van een algemene maatregel van bestuur terwijl zij nu spreekt over het al in voorbereiding hebben van een algemene maatregel van bestuur?

De leden van de commissie zien de reactie van de minister met belangstelling tegemoet.

De voorzitter van de commissie,

Meindertsma

De griffier van de commissie,

Van Dooren


XNoot
1

Samenstelling:

Van den Berg (SGP), Meindertsma (PvdA), voorzitter, Meulenbelt (SP), Rosenthal (VVD), Swenker (VVD), Slagter-Roukema (SP), Schouw (D66), Putters (PvdA), Eigeman (PvdA), Leijnse (PvdA), Thissen (GL), Slager (SP), Hendrikx (CDA), De Boer (CU), Willems (CDA), Hofstra (VVD), Asscher (VVD), Klein Breteler (CDA), Huijbregts-Schiedon (VVD), Laurier (GL), Meurs (PvdA), Leunissen (CDA), De Vries-Leggedoor (CDA), vice-voorzitter, Janse de Jonge (CDA), Koffeman (PvdD), Böhler (GL), Kuiper (CU), Lagerwerf-Vergunst (CU), Smaling (SP) en , Yildirim (Fractie-Yildirim).

Naar boven