30 857
Wijziging van de Wet op de kamers van koophandel en fabrieken 1997

C
MEMORIE VAN ANTWOORD

Ontvangen 26 september 2007

Met belangstelling heb ik kennis genomen van het voorlopig verslag van de vaste commissie voor Economische Zaken inzake bovengenoemd wetsvoorstel. Bij de beantwoording is de volgorde van de vragen uit het verslag gevolgd. Ik hoop dat de beantwoording mag bijdragen aan de afronding van het wetsvoorstel.

De leden van de VVD-fractie vroegen naar het moment en de evaluatiecriteria van de eerstvolgende evaluatie van het functioneren van de kamers van koophandel. De eerstvolgende evaluatie moet twee jaar na de inwerkingtreding van de onderhavige wetswijziging aan de Tweede en Eerste Kamer verzonden worden. Uitgaande van inwerkingtreding op 1 januari 2008 dient de evaluatie dus in 2010 te worden afgerond en verzonden. De evaluatie zal met het oog daarop in 2009 in gang gezet moeten worden.

Wat in ieder geval geëvalueerd zal worden is de samenstelling van de besturen, de begrotingsen financieringssystematiek en de wijze van samenwerken en taakuitvoering. Zoals ook de voorgaande keren is gebeurd zullen de kamers betrokken worden bij de voorbereiding en uitvoering van de evaluatie. Deze worden opgesteld aan de hand van de uitkomsten van de eerdere evaluatie en de gekozen organisatiewijzigingen. Het is nu nog te vroeg om deze criteria uitputtend op te kunnen stellen maar u kunt hierbij denken aan de analyse van de meetbare resultaten en het bereik hiervan bij de regionale taak, het voldoen aan de prijs/prestatieverwachtingen bij het uitvoeren van de nationale taak en de efficiency van het Handelsregister. De evaluatie zal geschieden op basis van duidelijke criteria die vooraf worden vastgesteld.

De leden van de VVD-fractie hadden voorts enkele aanvullende vragen bij het feit dat de kamers reeds na twee jaar opnieuw zullen worden geëvalueerd. Allereerst wijs ik erop dat het oorspronkelijke wetsvoorstel een bepaling bevatte waarin werd voorgesteld elke vijf jaar te evalueren. Met het aannemen van het amendement van de leden Van Dijk en Smeets (Kamerstukken II 2006/07, 30 857, nr. 10) is daaraan toegevoegd dat de eerste evaluatie reeds twee jaar na inwerkingtreding van de wetswijziging zou moeten plaatsvinden. Gelet hierop en op het fusie- en reorganisatietraject van de kamers zal de eerstvolgende evaluatie naar verwachting slechts tot eerste bevindingen kunnen leiden. Wellicht zal de evaluatie enige mogelijkheden tot verbetering in de uitvoering signaleren en in het verlengde daarvan leiden tot enkele aanpassingen van de Wet op de kamers van koophandel en fabrieken 1997.

De leden van de VVD-fractie vroegen naar de mogelijkheden tot een efficiëntere wijze van aanlevering van gegevens aan het handelsregister. Eenmalige aanlevering van gegevens en meermalig gebruik van gegevens binnen de overheid zullen leiden tot een aanzienlijke vermindering van de administratieve lasten van bedrijven. Gestreefd wordt naar een zo gering mogelijke belasting voor de ondernemer bij het aanleveren van gegevens voor het handelsregister. De grootste winst bij het handelsregister zal gerealiseerd worden wanneer de inschrijving en mutatie elektronisch zullen kunnen plaatsvinden. Invoering hiervan is afhankelijk van de invoering van een elektronisch paspoort voor bedrijven. Overigens is de aanlevering van gegevens aan het handelsregister een onderwerp dat niet dit wetsvoorstel betreft maar de reeds bekendgemaakte Handelsregisterwet 2007.

De leden van de VVD-fractie vroegen naar het protocol dat de kamers van koophandel opstellen op basis van artikel 41a van de Handelsregisterwet 2007. In dit protocol komen die zaken aan de orde waarvan de Handelsregisterwet 2007 voorschrijft dat hier gezamenlijk overleg over gevoerd moet worden door de kamers van koophandel. Doel van dit protocol is om de uitkomsten van dit wettelijk voorgeschreven overleg vast te leggen en zo duidelijkheid te verschaffen over de uitkomsten van dit overleg. Ook kan het protocol een leidraad zijn bij de uitvoering van de Handelsregisterwet 2007 en kan er aan bijdragen dat bij de verschillende kamers dezelfde vragen op eenzelfde wijze worden beantwoord.

De wijze waarop ondernemingen en rechtspersonen gegevens die in het handelsregister ingeschreven of gewijzigd moeten worden, bij een kamer van koophandel aanleveren, is een onderwerp dat in artikel 19 van de Handelsregisterwet 2007 aan de orde komt. De wijze van inschrijving maakt geen deel uit van het protocol. Het protocol is dan ook niet aan te merken als een besluit inzake de openstelling van de elektronische weg als bedoeld in de Algemene wet bestuursrecht.

De leden van de VVD-fractie hadden voorts een vraag over adviestaken die behalve door de kamers van koophandel ook door de markt aangeboden (kunnen) worden. Artikel 30 van de wet (zoals gewijzigd door dit wetsvoorstel) regelt onder andere dat de kamers van koophandel in het kader van artikel 29 dat handelt over neventaken, geen marktactiviteiten oppakken die al door de markt worden uitgevoerd. De kamers hebben overigens vaak een initiërende rol in het stimuleren van de uitvoering van nieuwe activiteiten door de markt. Ik zie hier de meerwaarde van in en ben blij met die initiatiefrijke kant van de kamers.

De leden van de VVD-fractie vroegen naar de gebondenheid van de kamers van koophandel aan de Aanwijzingen inzake het verrichten van marktactiviteiten door organisaties binnen de rijksdienst (Stc. 1998, 95) en het toekomstige wetsvoorstel Markt en Overheid. Genoemde aanwijzingen gelden alleen voor ministers en staatssecretarissen en de onder hen ressorterende dienstonderdelen en personen. De aanwijzingen zijn niet gericht tot zelfstandige bestuursorganen als de kamers van koophandel, omdat deze organen niet ondergeschikt zijn aan een minister of staatssecretaris. Voor de stand van zaken van het wetsvoorstel Markt en Overheid verwijs ik naar de brief van de minister van Economische Zaken van 3 mei 2007 (Kamerstukken II 2006/07, 28 050 en 30 800 XIII, nr. 12). Daarin komt naar voren dat het wetsvoorstel thans onderwerp is van verdere oordeelsvorming door het kabinet, waarbij met name de reikwijdte van het voorliggende wetsvoorstel nader zal worden bezien.

De leden van de VVD-fractie vroegen ten slotte naar de visie van de regering op de ontwikkeling van de heffingen in de komende jaren. Mede als gevolg van voorliggend wetsvoorstel zullen er belangrijke wijzigingen optreden in de heffingensystematiek van de Kamers van Koophandel, die zullen worden neergelegd in onderliggende regelgeving. Zoals aangegeven in de brief aan de Tweede Kamer over de «Nieuwe Heffingssystematiek Kamers van Koophandel» (brief d.d. 21 september 2007 met kenmerk OI/O/7100550) zijn bij het opstellen van de nieuwe systematiek de volgende uitgangspunten gevolgd:

• Een betere toerekening van de kosten aan de ondernemingen waarvoor de kosten worden gemaakt;

• Het uniformeren van wegingscoëfficiënten over de drie heffingen heen;

• De uniformering van de heffing Nationale Taak (heffing 2);

• Een reductie van het aantal categorieën ondernemingen.

Na vaststelling van de nieuwe heffingensystematiek zal, zoals eerder door mij toegezegd, de totaalsom der heffingen per onderneming niet mogen stijgen, behoudens inflatiecorrecties.

De staatssecretaris van Economische Zaken,

F. Heemskerk

Naar boven