Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2007-2008 | 30673 nr. C |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2007-2008 | 30673 nr. C |
Vastgesteld 5 december 2007
Het voorbereidend onderzoek heeft de commissie aanleiding gegeven tot het maken van de volgende opmerkingen en het stellen van de volgende vragen.
De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van het wetsvoorstel en van de uitgebreide behandeling in de Tweede Kamer. De wetswijziging geeft weliswaar niet direct een oplossing voor de complexe Wsw problematiek, te weten lange wachtlijsten, geringe doorstroom en voortdurende financieringsproblemen, maar door het invoeren van een andere financieringssystematiek krijgt de gemeente de regie in handen, waardoor een grotere doorstroming tot stand kan komen.
De leden van de CDA-fractie onderschrijven het uitgangspunt van versterking van de gemeentelijke regie en de directe aansturing van de SW-bedrijven. Echter de staatssecretaris schrijft in zijn brief van 2 juli 2007 dat de gemeenten de Wsw in medebewind uitvoeren en de regels bepalen op welke wijze zij de uitvoering van de Wsw ter hand nemen en welke organisaties daarvoor worden ingeschakeld. In de meeste gevallen zullen dat de SW-bedrijven zijn, maar ook andere organisaties kunnen worden ingeschakeld. Bovendien de Sw-bedrijven voeren niet exclusief de Wsw uit, maar worden in toenemende mate door gemeenten ingeschakeld voor andere doelgroepen aan de onderkant van de arbeidsmarkt.
Wat zijn de gevolgen voor de Sw-bedrijven als zij gepasseerd worden? En wat wordt verstaan onder andere organisaties?
De gemeente is steeds meer verantwoordelijk voor het lokale en regionale arbeidsmarktbeleid, de SW krijgt daar een nadrukkelijke plaats in. De GSD staat onder grote druk om werklozen met een uitkering aan werk te helpen.
Als de gemeente aan de Sw opdracht geeft om andere doelgroepen werkervaring te laten opdoen, geeft dat dan geen verdringing voor de mensen op de wachtlijst?
De wens om de wachtlijsten op te schonen is begrijpelijk, maar er kunnen zich feiten voordoen waardoor mensen, buiten hun schuld, tijdelijk niet beschikbaar zijn.
Zou de staatssecretaris bereid zijn een daarvoor opschortende werking te verlenen, opdat ze niet meer onderaan de lijst komen?
Overigens maakt de CDA-fractie zich ook zorgen over de financiële positie van de SW-bedrijven, meer dan de helft heeft moeite een positieve begroting rond te krijgen. Het gevolg is dat medewerkers die in staat zouden zijn door te stromen naar een reguliere arbeidsplaats vast worden gehouden in het bedrijf, omdat zij een belangrijke bijdrage leveren aan de arbeidsproductiviteit die nodig is om voldoende omzet te behalen. Is de staatssecretaris hiervan op de hoogte en is hij bereid de door hem in te stellen commissie opdracht te geven dit onderdeel van de bedrijfsvoering nader te bezien en aanbevelingen ter verbetering te geven?
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van het wetsvoorstel, maar hebben nog wel enkele vragen. Verontrust zijn de leden van de VVD-fractie over het groeiende aantal mensen met een arbeidshandicap. Niet alleen staan er 20 000 mensen op de wachtlijst van de WSW, maar ook het aantal jongeren met een Wajong-uitkering is dramatisch gestegen.
Belangrijkste doelstelling van de WSW is toch om zo veel mogelijk cliënten naar een begeleide reguliere dienstbetrekking bij een werkgever te leiden. In het onderhavige wetsvoorstel wordt dit onderkend, maar in feite worden geen maatregelen voorgesteld om dit te bevorderen, met uitzondering van de stimuleringsregeling voor de werkgever die herleeft. Slechts 3% van de WSW-ers werkt bij een reguliere werkgever. Uit diverse onderzoeken blijkt dat dit percentage (aanzienlijk) hoger kan zijn.
Waarom vindt bij WSW-ers die voor 1998 zijn ingestroomd in de WSW en die nog steeds het grootste deel van het WSW bestand vormen geen herindicatie plaats, teneinde te bezien of zij in aanmerking komen voor een begeleide werkplek?
Waarom wordt niet meer gepoogd om diegenen die reeds lange tijd vanuit de gemeente gedetacheerd zijn bij een reguliere werkgever een arbeidsovereenkomst met begeleiding aan te bieden?
Het is goed dat de gemeenten zelf weer financieel verantwoordelijk worden voor de in hun gemeenten woonachtige WSW-ers. Als prikkeling krijgen de gemeenten een bonus voor iedere begeleide werkplek die zij realiseren. Maar zijn er wel voldoende prikkels voor de betrokken mensen? Als zij een werkplek krijgen aangeboden kunnen zij deze weigeren. De sanctie is dan dat zij worden afgevoerd van de wachtlijst of werkplaats. Overweegt de staatssecretaris om ook prikkels of sancties in te stellen voor WSW-ers die geen medewerking verlenen? Immers voor anderen met een arbeidshandicap zoals mensen die in de WIA zitten zijn er ook sancties als zij niet mee werken aan hun integratie richting werk. Hetzelfde geldt ook voor bijvoorbeeld verslaafden of psychiatrische patiënten die in de bijstand zitten.
Opname in de WSW-regeling is vrijwillig. Overweegt de staatssecretaris om mensen die in aanmerking komen voor de WSW-regeling ook te verplichten hieraan deel te nemen?
Nu de gemeenten de regie weer meer krijgen vragen de leden van de VVD-fractie ook of het niet beter is de financieringsstromen van de WSW en de bijstand samen te voegen, omdat er ook in de bijstand mensen zitten die een arbeidshandicap hebben?
De leden van de fractie van de PvdA hebben met belangstelling kennis genomen van de wetswijziging van de Wet sociale werkvoorziening (Wsw). De inzet van de regering om tot een betere realisering te komen van de beoogde doelen in de sociale werkvoorziening wordt door deze leden gedeeld. De leden merken wel op dat het tijdpad naar 1 januari 2008 erg krap bemeten is, maar dat het grotere belang hen heeft bewogen aan de versnelde procedure mee te werken. Voor het toekomstige traject (de fundamentele herbezinning) willen deze leden graag op de hoogte blijven, mede in het licht van een aantal vragen en bemerkingen die deze leden nog hebben.
De wetswijziging betekent een fundamentele herziening van de bestuurlijke relaties in het veld van de sociale werkvoorziening. De leden van de PvdA-fractie stellen vast dat wordt overgeschakeld van een subsidiesysteem van rijkswege naar een systeem gebaseerd op prestatievergoedingen van gemeenten aan de WSW-bedrijven. Dat leidt voor deze leden tot de volgende vragen.
Veel WSW-bedrijven worden bestuurd door gemeenten gezamenlijk in een constructie op basis van de Wet Gemeenschappelijke Regelingen. Deelt de regering de constatering dat de gezamenlijkheid (solidariteit) tussen gemeenten door de nieuwe financiering onder druk kan komen te staan? Zo nee, waarom niet en zo ja, welke afspraken zijn er met de sector gemaakt om die spanning hanteerbaar te houden?
De nieuwe wijze van financieren op basis van een prestatievergoeding kan tot gevolg hebben dat EU-regelgeving van toepassing is (level playing field). Is die redenering juist en zo ja, welke gevolgen zijn dan te voorzien.
In het vervolg hierop: als sprake is van een prestatievergoeding, is er dan ook sprake van een fiscaal regime in termen van BTW? Als er sprake is van BTW, is dat a. eenduidig geregeld, b. brengen de mogelijke gevolgen van een (ander) BTW-regime door de wetswijziging nog nieuwe administratieve lasten met zich mee en c. zijn er bij eventuele fiscale implicaties budgettaire consequenties voor het aanbod aan cliënten?
Voorts hebben deze leden nog een tweetal vragen die betrekking hebben op de administratieve lasten als gevolg van de wetswijziging. Macro zal die last teruglopen, omdat het aantal verantwoordingsitems sterk is teruggebracht. Echter, nu voortaan 420 gemeenten hun eigen regels met betrekking tot verantwoording kunnen stellen, neemt de complexiteit hierdoor niet toe en neemt de transparantie niet af, zo vragen deze leden de regering? En indien dat het geval is, kunnen daarover tussen VNG, Cedris en het Rijk geen nadere afspraken gemaakt worden?
Voorts kan door het aannemen van de motie betreffende de actieve informatieplicht aan geïndiceerden (kamerstuk II 2007–2008, 30 673, nr. 27) spanning ontstaan tussen gemeenten, omdat gemeenten die diensten van een gezamenlijk WSW-bedrijf afnemen verschillende voorkeursregelingen hanteren. Kan de regering aangeven hoe zij hier tegen aankijkt en hoe dat is op te lossen binnen de WSW? Zijn hier mogelijk privacyregelingen in het geding?
De leden van de SP-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van het wetsvoorstel. Deze leden onderschrijven het doel van de wet, te weten: de oorspronkelijke doelstelling van de Wet sociale werkvoorziening (Wsw), zoveel mogelijk arbeidsgehandicapten die zijn geïndiceerd voor de Wsw aangepaste arbeid te bieden die aansluit bij de capaciteiten en mogelijkheden van de Wsw-geïndiceerde, te realiseren. En de leden van de SP-fractie menen ook dat het hard nodig is om met aanvullende maatregelen deze oorspronkelijke doelstelling van de Wsw dichterbij te brengen, want door de achtereenvolgende wijzigingen in de Wsw van 1989, 1998 en 2005 is deze doelstelling juist eerder steeds verder uit het oog verloren! Deze leden betwijfelen echter of de maatregelen uit voorliggend wetsvoorstel dit doel wel (voldoende) dichterbij zullen brengen.
Zij hebben daarom enkele vragen aan de staatssecretaris.
In zijn beantwoording bij de behandeling van dit voorstel in de Tweede Kamer gaf de staatssecretaris aan dat dit voorstel geen structurele oplossing biedt voor het probleem van de wachtlijsten. Is de staatssecretaris het met de leden van de SP-fractie eens, dat wachtlijsten een uiting zijn van onvoldoende beschikbaarheid van aangepaste arbeidsplaatsen die aansluiten bij de capaciteiten en mogelijkheden van Wsw-geïndiceerden, hetzij in het reguliere bedrijfsleven, hetzij in een beschutte omgeving van het SW-bedrijf? In hoeverre wordt het doel van deze wet dan wel door dit voorstel dichterbij gebracht? Wat is voor de staatssecretaris zijn ’persoonlijke doel’ met deze wet? Wanneer vindt hij deze wet geslaagd?
De leden van de SP-fractie willen graag weten of de staatssecretaris ervan uitgaat dat gemeenten door een grotere (financiële) verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de Wsw geneigd zijn meer plaatsen in het SW-bedrijf te creëren? Kan hij nog eens duidelijk maken waarom de garantie op een maximale wachttijd uit het voorstel is verwijderd? Deelt hij de lezing van mevrouw Spies, die bij behandeling in de Tweede Kamer aangaf dat volgens het CDA een dergelijke garantie niet te geven valt, vanwege het feit dat het Wsw-budget geen open einde heeft?
Deze leden vragen de staatssecretaris voorts in hoeverre de gemeenten, gezien het doel van de wet, inzicht hebben in de (sociale) prestaties van het SW-bedrijf?
Een andere belangrijke oorzaak van het niet realiseren van het doel van de Wsw is de beperkte bereidheid van de werkgevers om Wsw-ers in dienst te nemen. Ook daarover hebben de leden van de SP-fractie enkele vragen.
De werkgevers krijgen een ’No risk’ -polis, maar bij constatering van de staatssecretaris is dat blijkbaar onvoldoende prikkel. De gemeenten krijgen nu volgens dit voorstel €3000 voor iedere gecreëerde begeleid-werkenplek bij een reguliere werkgever. Zij kunnen hiermee werkgevers en/of Wsw-ers verleiden. Waar ligt volgens de staatssecretaris de grootste bottle neck, of waar zal het grootste deel van deze premies heen vloeien?
De helft van de Wsw-geïndiceerden zou in staat moeten zijn tot (begeleid) werk in een aangepaste arbeidsomgeving en met subsidie in een reguliere CAO, bij een regulier bedrijf, volgens de staatssecretaris. Toch werkt van de Wsw-geïndiceerden slechts een paar procent op een begeleid-werkenplek. Hoe heeft het aantal werkgevers met arbeidsgehandicapten in dienst in het algemeen en met Wsw-geïndiceerden in dienst in het bijzonder zich ontwikkeld in de tijd vanaf 1989 tot nu? Wat is naar de verwachting van de staatssecretaris de invloed van voorliggend voorstel op dit cijfer? Wanneer is hij op dit punt tevreden met deze wet?
Zoals de staatssecretaris bij de behandeling in de Tweede Kamer al aangaf, kan deze wet alleen slagen als werkgevers bereid zijn om Wsw-ers in dienst te nemen. En daarover is volgens hem op de Participatietop, afgelopen zomer, gesproken. Volgens de werkgevers echter hebben zij hun aanbod tot banencreatie gekoppeld aan versoepeling van het ontslagrecht. Hoe ziet de staatssecretaris de kansen, nu het ontslagrecht van de baan is en het hele dossier arbeidsparticipatie voorlopig in een commissie is geparkeerd?
Hoeveel van de Wsw-geïndiceerden willen eigenlijk een begeleide baan in een regulier bedrijf? En hoeveel van de reguliere banen van Wsw-geïndiceerden slagen op dit moment duurzaam?
Er werken voorts in de SW-bedrijven ook niet-Wsw-geïndiceerden. Kan de Staatssecretaris aangeven hoe zich dit verhoudt tot de oorspronkelijke doelstelling van de Wsw?
Met betrekking tot de instelling van gemeentelijke cliëntenraden willen de leden van SP-fractie nog de volgende vraag stellen:
Hoe verhoudt de gemeentelijke Wsw-cliëntenraad zich tot respectievelijk: de gemeentelijke cliëntenraad (die zich eveneens binnen de gemeente bezighoudt met advisering aan het college over o.a. het re-integratiebeleid), de (regionale) cliëntenraad van het CWI, de OR van het SW-bedrijf, de Landelijke Cliëntenraad, de Wet op de Cliëntenraden en de Wet SUWI?
De leden van de GroenLinks-fractie hebben met veel belangstelling het wetsvoorstel gelezen, dat beoogt de WSW-doelstellingen beter te realiseren.
De leden zijn benieuwd naar de onderbouwing van de regering om het budget voor WSW-werknemers rechtstreeks aan gemeenten beschikbaar te stellen. Is de regering van mening dat colleges momenteel te weinig verantwoordelijkheid dragen voor hun ingezetenen die onder de WSW vallen, of dat zij te weinig zeggenschap hebben over de WGR waarvan zij deel uitmaken? Als medebestuurders zijn ze toch medeverantwoordelijk voor het beleid en uitvoering van de betreffende werkvoorziening? Gemeenten die te klein zijn voor een eigen voorziening, zullen in de toekomst afhankelijker worden van de keuze die hun buurgemeenten maken in de besteding van hun budgetten. Bundeling van krachten in de eigen regio is cruciaal voor de kwaliteit van de arbeidsplaats en begeleiding, voor de mogelijkheid van een gevarieerd werkaanbod en voor de bereikbaarheid van de arbeidsplaats voor de WSW-werknemer. De intergemeentelijke samenwerking, die wat betreft de uitvoering van de WWB juist zo wordt gestimuleerd vanuit het kabinet, kan door het wetsvoorstel op de tocht komen te staan. Onderkent de regering dit risico, en zo ja, welke oplossing ziet het daarvoor? Bovendien kan de met deze wet ingetreden onzekerheid voor de huidige gemeenschappelijke organen huiver ontstaan om investeringen te doen die de kwaliteit kunnen verbeteren. Kunnen gemeenten een langjarig contract aangaan met een gemeenschappelijk orgaan om enige zekerheid omtrent te toekomst te kunnen garanderen? Hoe verhoudt de keuzemogelijkheid bij de besteding van het WSW-budget zich tot de verplichte aanbesteding bij de WWB? Wordt het college niet aanbestedingsplichtig? Of alleen als het het budget aan een privaatrechtelijke organisatie wil overdragen?
De leden van GroenLinks onderschrijven het streven om WSW-geïndiceerden zo veel mogelijk op de reguliere arbeidsmarkt te laten functioneren. Tegelijkertijd constateren zij dat de doelgroep de laatste jaren zwaarder is geworden vanwege de aangescherpte criteria voor een WSW-indicatie. Een groter deel van de doelgroep dan voorheen zal afhankelijk blijven van een beschutte arbeidsplaats.
Het voorstel om gemeenten te laten doorbetalen totdat er passend werk is verricht, wanneer de werknemer niet meer tot de doelgroep behoort, juichen zij toe, omdat het de huiver bij de werkgever kan wegnemen. Maar is ook onderzocht hoe grote werkgevers indringender of dwingend kunnen ertoe kunnen worden aangezet een bepaald percentage WSW-ers in dienst te nemen? Heeft men gedacht aan een registratieplicht, zoals eerder de Wet SAMEN kende, of het percentage als criterium bij aanbestedingen door overheden te laten meewegen? De Raad voor Werk en Inkomen heeft meerdere aanbevelingen gedaan om begeleid werken of detacheren te stimuleren. Kan de regering al enigszins aangeven hoe het daar tegenover staat?
Artikel 8 Financieringssystematiek
De leden van de GroenLinks-fractie zien wel wat in de stimulering van gemeenten middels de bonussystematiek. Graag willen zij weten of dit extra geld is, of dat het uit het totale budget komt? In dat geval zouden gemeenten het zelf op moeten brengen, wat de leden van de GroenLinks-fractie onwenselijk zouden vinden. Ze vinden het bezwaarlijk dat de bonus is beperkt tot begeleid werken, en zich niet uitstrekt tot detacheringen. Juist dat zijn vaak springplanken tot een eventueel dienstverband, en daarom waardevol. Gemeenten zullen de huiver voor begeleid werken nooit geheel kunnen wegnemen bij werkgevers, maar ze kunnen de bereidheid tot detacheringen beter beïnvloeden. Juist gebruik van dit instrument verdient ook stimulering. Graag een reactie van de staatssecretaris.
Waarom heeft de regering ervoor gekozen het recht op tijdige plaatsing te laten vervallen? Zou dit niet bij uitstek een goed instrument zijn om gemeenten zich te laten inspannen voor voldoende arbeidsaanbod? Onlangs heeft het parlement een wetsvoorstel tot wijziging van de Awb aangenomen inzake het niet tijdig beslissen van een bestuursorgaan. Dit wetsvoorstel ging uit van de werking van een stok achter de deur voor bestuursorganen. Waarom zouden gemeenten hier niet gehouden moeten kunnen worden aan een plaatsing binnen een redelijke termijn? In dat kader vragen deze leden ook om een nadere onderbouwing van de verlengde beslistermijn voor het CWI in de bezwaarfase. Kan de regering toelichten waarom deze bezwaarschriften moeilijker binnen zes weken te behandelen zijn dan andere bezwaarschriften op grond van de Awb?
Artikel 12 lid 1 juncto lid 3 onder e
Kan de regering enig inzicht verschaffen in de criteria die het in de amvb wil opnemen omtrent het begrip «beschikbaarheid»? Zal met betrekking tot een tijdelijke niet-beschikbaarheid, bijvoorbeeld in verband met een ziekenhuisopname, een ruim criterium worden gehanteerd? Het lijkt de leden van GroenLinks uitermate onwenselijk en onproductief als iemands wachttijd vanwege een medische behandeling teniet gedaan wordt en hij vooraf aan moet beginnen. Kan in zo’n geval ook niet sprake zijn van bevriezing of opschorting van de wachttijd? Betekent het criterium beschikbaarheid ook, dat iemand die weet wanneer hij beschikbaar zal zijn (bijvoorbeeld omdat iemands opleiding dan zal zijn afgerond), toch niet vooraf de indicatieprocedure en de wachttijd kan doorlopen? Als dat niet het geval is, dan worden potentiële WSW-geïndiceerden gedwongen tot tijdenlang niets doen. Is het niet cruciaal dat juist jongere WSW-geïndiceerden onmiddellijk na hun opleiding het meest passende aanbod wordt gedaan? Zodat ze niet in het ontstane vacuüm een ongezond ritme, gewoonten of problemen ontwikkelen, waar ze moeilijk weer uit komen? Stimuleert het kabinet op deze manier wel het volgen van een opleiding door deze doelgroep? Als iemand nog niet beschikbaar is maar de datum van beschikbaarheid is bekend, is er toch geen sprake van vervuiling van de wachtlijst?
De leden van de GroenLinks-fractie juichen het toe dat reïntegratiemiddelen kunnen worden ingezet zolang mensen op de wachtlijst staan. Maar waarom kiest de regering er niet voor om deze mensen een recht daarop te geven?
Hoe verhoudt de voorgestelde regeling met betrekking tot de weigering van een WSW-geïndiceerde of WSW-werknemer zich tot de huidige praktijk? Nu is het aanbod toch ook niet geheel vrijblijvend? Brengt een strikter beleid niet het risico met zich mee dat er soms te weinig rekening wordt gehouden met de individuele omstandigheden? Met name voor iemand die al sinds jaar en dag op een beschutte arbeidsplaats werkt, kan een aanbod voor een begeleid-werkenplek bedreigend zijn. De consequentie van ontslag is een uiterste middel. Zou in zo’n geval niet eerst een herindicatie aan de orde moeten zijn, waarbij specifiek op de geschiktheid van «buiten de poort» werken getoetst wordt? Op welke wijze meent het kabinet te kunnen garanderen dat het bestuursorgaan voldoende rekening houdt met de verstandelijke vermogens van betrokkene, onder andere zijn vermogen om de consequenties van zijn handelen te overzien? Wat is de reden voor de aanscherping? Geeft de praktijk hiertoe aanleiding?
Dit wetsvoorstel vormt het sluitstuk van de modernisering van de Wet sociale werkvoorziening (Wsw). Het doel van de Wsw, namelijk om aan zoveel mogelijk arbeidsgehandicapten die zijn geïndiceerd voor de Wsw aangepaste arbeid te bieden welke aansluit bij hun capaciteiten en mogelijkheden, wordt met dit wetsvoorstel niet veranderd. Met een aantal maatregelen wordt de uitvoeringsstructuur van de Wsw verbeterd.
De leden van de fracties van ChristenUnie en SGP onderschrijven de strekking van dit wetsvoorstel. De voorgestelde maatregelen zijn een verbetering ten opzicht van de huidige situatie. Wij zijn er echter met dit wetsvoorstel nog niet. Met name het gebrek aan afstemming van de Wsw en andere regelingen voor participatie van (arbeids-)gehandicapten – bijvoorbeeld de WWB, Wajong en WIA – en de groeiende wachtlijsten vinden zij zorgelijk. Zij stemmen dan ook in met het voornemen van de staatssecretaris zoals neergelegd in zijn brief d.d. 19 oktober 2007 om een externe commissie van onafhankelijke deskundigen in te stellen, die zal adviseren met betrekking tot een fundamentele herbezinning ten aanzien van deze problematiek.
Zij stellen de volgende punten aan de orde.
Als gevolg van het feit dat het kabinet een besluit over het ontslagrecht heeft uitgesteld tot het moment waarop zij door een commissie hierover wordt geadviseerd, hebben de werkgevers hun eerder gedane aanbod om 200 000 vacatures open te stellen voor langdurig werklozen, ingetrokken. Kan de staatssecretaris inzage geven in de gevolgen hiervan voor de wachtlijsten van Wsw-geïndiceerden?
Vanuit de praktijk is deze leden het volgende probleem voorgelegd. Er doen zich regelmatig situaties voor dat personen minder gaan verdienen doordat zij een stap hoger op de reïntegratie werkladder zijn gekomen. Denk bij voorbeeld aan iemand die uit een WWB-uitkering komt, waardoor de gemeentelijke vrijstellingen wegvallen of aan iemand die vanuit een redelijk functienieveau in het SW-bedrijf terugvalt op een minimumloonfunctie bij een reguliere werkgever. Hoe kan worden voorkomen dat dergelijke negatieve prikkels zich voordoen?
Op basis van het voorgestelde artikel 12, lid 4, onder a vervalt de indicatiebeschikking indien de betrokkene elders gaat werken, ongeacht de omvang van de dienstbetrekking. In de huidige situatie komt het voor dat een persoon reeds een kleine dienstbetrekking heeft, bij voorbeeld omdat hij een paar uur per week folders rondbrengt, zonder dat dit gevolgen heeft voor zijn indicatie.
Is het juist dat de onderhavige wetsbepaling tot gevolg heeft dat een dergelijk baantje een geïndiceerde zijn indicatie doet verliezen? Zo ja, is de staatsecretaris met onze fracties van mening dat dit een ongewenst effect is?
Deze fracties hebben begrepen dat niet alleen het gebrek aan bereidwilligheid van werknemers een probleem vormt om geïndiceerden naar begeleid werk te begeleiden, maar dat met name de CAO-SW een grote bottleneck veroorzaakt. Is dit juist en zo ja, hoe gaat de staatsecretaris dit probleem aanpakken?
De leden van de commissie zien met belangstelling de antwoorden van de staatssecretaris tegemoet.
Samenstelling:
Van den Berg (SGP), Swenker (VVD), Terpstra (CDA), Meulenbelt (SP), Ten Hoeve (OSF), Vedder-Wubben (CDA), Kneppers-Heijnert (VVD), Westerveld (PvdA), Biermans (VVD), Schouw (D66), Van Driel (PvdA) (voorzitter), Leijnse (PvdA), Franken (CDA) (vice-voorzitter), Goyert (CDA), Quik-Schuijt (SP), Klein Breteler (CDA), Huijbregts-Schiedon (VVD), Koffeman (PvdD), Böhler (GL), Strik (GL), Kuiper (CU), Lagerwerf-Vergunst (CU), Rehwinkel (PvdA), Elzinga (SP), Vac. (SP) en Yildirim (Fractie-Yildirim).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-20072008-30673-C.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.