30 536
Regels inzake de volledige liberalisering van de postmarkt en de garantie van de universele postdienstverlening (Postwet 20..)

M
VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 9 april 2008

De vaste commissie voor Economische Zaken1 heeft tijdens haar vergadering d.d. 18 maart 2008 de nadere procedure besproken van het wetsvoorstel 30 536. Zij heeft hierop tevens naar aanleiding van de brief van 25 maart 2008 over het Vonnis van het Verwaltungsgericht van Berlijn inzake de algemeenverbindverklaring van de CAO voor de Duitse postsector een brief met nadere vragen gestuurd aan de staatssecretaris van Economische Zaken.

Daarop heeft de staatssecretaris van Economische Zaken bij brief van 8 april 2008 gereageerd.

De commissie brengt hiermee verslag uit van het aldus gevoerde schriftelijk overleg.

De griffier a.i. van de commissie,

Van Oort

BRIEF AAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Den Haag, 1 april 2008

De vaste commissie voor Economische Zaken heeft tijdens haar vergadering d.d. 18 maart 2008 de nadere procedure besproken van het Wetsvoorstel houdende regels inzake de volledige liberalisering van de postmarkt en de garantie van de universele postdienstverlening (Postwet 20..; Kamerstuk 30 536). De leden van de fracties van PvdA, SP, GroenLinks, SGP en ChristenUnie zien, mede kennishebbende van uw brief d.d. 25 maart 2008 over het Vonnis van het Verwaltungsgericht van Berlijn inzake de algemeenverbindverklaring van de CAO voor de Duitse postsector, aanleiding voor het stellen van enkele nadere vragen. Teneinde de parlementaire behandeling te bevorderen, verzoekt de commissie u de Kamer op de kortst mogelijke termijn over uw beantwoording van de vragen te informeren.

Zoals u aangeeft in de nota naar aanleiding van het verslag (Kamerstuk 30 536, K), wordt de inwerkingtreding van de Postwet uitgesteld gezien de vereiste duidelijkheid over het speelveld (i.e. level playing field) op en de toegang tot de postmarkt in Duitsland en over (de besprekingen over) de arbeidsvoor-waarden in Nederland.

In uw brief d.d. 29 februari 2008 (Kamerstuk 20 536, J) bericht u de Kamer dat er nog onvoldoende duidelijkheid bestaat over de situatie in de Duitse postmarkt. Het Verwaltungsgericht van Berlijn heeft inmiddels op 7 maart jl. vastgesteld dat de algemeenverbindendverklaring van de vastgestelde cao in de Duitse postsector door het Bundesministerium für Arbeit und Soziales Deutschland onrechtmatig is. De Duitse staat is tegen dit vonnis in beroep gegaan. Dit reeds ingestelde beroep heeft schorsende werking, waardoor de cao tenminste algemeenverbindend blijft voor de duur van de beroepsprocedure, welke tenminste zes maanden zal gaan duren. Zolang deze beroepsprocedure loopt, blijft er dus sprake van een effectieve toetredingsbelemmering voor nieuwkomers op de Duitse postmarkt.

Inmiddels heeft ook de Europese wetgever, i.c. de Europese Commissie, kennisgenomen van de uitspraak van het Verwaltungsgericht van Berlijn. Met verwijzing naar uw berichtgeving aan de Kamer deze kwestie meerdere malen onder de aandacht van de Europese Commissie te hebben gebracht, leggen de leden van de bovengenoemde fracties u de vraag naar de stand van zaken voor. Ook zien deze leden graag uw antwoorden tegemoet op de vraag wat de mogelijkheden en bevoegdheden van de Europese Commissie zijn om tegen eventuele marktverstorende gedragingen binnen de Duitse postmarkt op te kunnen treden en op de vraag wat hiervan de eventuele gevolgen voor de inwerkingtreding van de Postwet zijn.

De uitkomst van deze ontwikkelingen is nog onbekend: er blijft onduidelijkheid bestaan over het speelveld op en de toetreding tot de Duitse postmarkt. Graag vernemen deze leden, conform uw eerdere toezegging, uw visie hierop. Wat betekent dit voor de inwerkingtreding van het wetsvoorstel? Eveneens vernemen deze leden graag op korte termijn de bevindingen van het onderzoek van het economisch onderzoeksbureau Ecorys en het Wissenschaftliches Institut für Infrastruktur und Kommunikationsdienste (WIK-Consult) naar de Duitse postmarkt.

Voor de inwerkingtreding van het wetsvoorstel is het voorts van belang dat er duidelijkheid bestaat over (de besprekingen over) arbeidsvoorwaarden in Nederland. Partijen in de postsector zijn uitgenodigd om een bodem te leggen in de arbeidsvoorwaarden. Graag vernemen deze leden wat de stand van zaken is. Zij verzoeken u bij uw beantwoording ook in te gaan op de volgende vragen:

• Is er al een cao? Zo nee, wanneer kan deze in Nederland verwacht worden?

• Bestaat het risico dat deze cao of een eventuele algemeenverbindend-verklaring, net zoals in Duitsland, door een van de marktpartijen wordt aangevochten?

• Bestaat er vervolgens een risico dat juridisch (nationaal, Europees of internationaal) afbreuk wordt gedaan aan het bereikte akkoord met betrekking tot de arbeidsvoorwaarden?

Tot besluit vragen de leden van de fracties van de PvdA, SP, GroenLinks, SGP en ChristenUnie of u kunt aangeven op grond waarvan u, gezien de hierboven geschetste onduidelijkheden, een zorgvuldige inwerkingtreding per 1 juli 2008 verwacht.

De griffier a.i. van de commissie voor Economische Zaken

Van Oort

BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 8 april 2008

Hierbij doe ik u de antwoorden toekomen op de nadere vragen van de leden van de fracties van PvdA, SP, GroenLinks, SGP en ChristenUnie over het wetsvoorstel voor de Postwet.

De Commissie

Ik heb begin maart met Commissaris Kroes gesproken over de situatie in Duitsland in het bijzonder en meer in zijn algemeenheid het opwerpen van belemmeringen door lidstaten voor toetreding tot de postmarkt en ik zal binnenkort met Commissaris McCreevy spreken.

De Commissie, Commissaris Kroes en Commissaris McCreevy, heeft aangegeven te zullen optreden tegen belemmeringen.

Bij de publicatie van de Postrichtlijn eind februari van dit jaar heeft Commissaris McCreevy in dit verband verklaard: «We hear calls for all sorts of prohibitive requirements or conditions to be imposed on new entrants that would make it effectively impossible for them to run their business. This is not my idea of a Single Market. We will use the means at our disposal to address such protectionist behaviour to see to it that what we agreed will also be implemented.» Commissaris McCreevy heeft half maart de minister van Economische Zaken in Duitsland een brief gestuurd waarin hij onder meer wijst op de gevolgen die een hoog minimumloon en de verschillende BTW-behandeling van postbedrijven op de concurrentie op de postmarkt kunnen hebben. Hij vraagt de Duitse regering om aan te geven hoe onder deze omstandigheden een eerlijke concurrentie op de Duitse markt kan worden gegarandeerd.

Afhankelijk van de antwoorden en onderzoek van de Commissie kan de Commissie een inbreukprocedure starten. Dat kan ook op basis van een klacht. Deze is eind maart door TNT ingediend. Wanneer in het kader van de procedure komt vast te staan dat er sprake is geweest van een inbreuk op het Gemeenschapsrecht, kan een schadeclaim worden ingediend.

Daarnaast loopt er een infractieprocedure tegen Duitsland over de BTW in de postsector.

Tevens heeft Commissaris McCreevy mij 14 maart jl. een brief gestuurd; mijn commentaar daarop zal ik u in mijn brief van eind april/begin mei doen toekomen.

Het speelveld op de Duitse postmarkt

Er is een gerechtelijke uitspraak van 7 maart jl., waarin de algemeen verbindend verklaring van het minimumloon onrechtmatig wordt verklaard. Deze uitspraak is positief voor TNT en andere nieuwe postbedrijven op de Duitse markt. Zij hebben aangegeven dat het voor hen moeilijk wordt om te kunnen concurreren indien zij worden gebonden aan een minimumloon van € 9,80 in West-Duitsland en € 9,00 in Oost-Duitsland. De uitspraak heb ik u reeds doen toekomen.

Hiertegen is hoger beroep ingesteld en het is juist dat dit beroep de werking van het vonnis opschort. Ik ga ervan uit dat het nog wel een half jaar duurt voordat de rechter in beroep heeft gesproken en er meer zekerheid is.

Over de BTW-behandeling van postbedrijven, in het bijzonder het al dan niet afschaffen van de vrijstelling van BTW voor de leverancier van de universele dienst, moet de Duitse regering nog een besluit nemen.

Arbeidsvoorwaarden

De onderhandelingen tussen de sociale partners zijn in volle gang en zij hebben mij eind maart laten weten dat er sprake is van constructief overleg. Ik verwacht dat eind april, begin mei meer duidelijk zal zijn over de resultaten. Werkgevers en werknemers bepalen zelf welke contractvorm wordt gehanteerd bij het verrichten van arbeid. Vakbonden en werkgeversorganisaties bepalen of er voor wordt gekozen om de afspraken over arbeidsvoorwaarden in een cao vast te leggen. Indien daar voor wordt gekozen, staat het hen vrij de cao-vorm te kiezen, bijvoorbeeld een cao per bedrijf of per bedrijfstak. Mochten de vakbonden en werkgevers een bedrijfstak-cao overeenkomen dan kunnen zij het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid vragen om een algemeen verbindend verklaring. De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zal een dergelijk verzoek honoreren als aan de gebruikelijke voorwaarden voor algemeen verbindend verklaren is voldaan. Als de nieuwe postvervoerbedrijven een cao zelf ondertekenen – en daarmee aan de cao gebonden zijn – zullen zij de cao uiteraard niet aanvechten. Indien een cao algemeen verbindend is verklaard bestaat in Nederland (voor Nederlandse en buitenlandse bedrijven) de mogelijkheid van een civiele gang naar de rechter op grond van een onrechtmatige daad. Gegeven het feit dat Europese jurisprudentie het instrument van algemeen verbindend verklaring ondersteunt is de kans klein dat afbreuk wordt gedaan aan een algemeen verbindend verklaarde cao.

Inwerkingtreding

De leden van uw Kamer hebben vragen gesteld met betrekking tot de datum van inwerkingtreding van het wetsvoorstel. Een eerste voorwaarde om een datum voor inwerkingtreding vast te kunnen stellen is dat het Parlement het wetsvoorstel heeft aangenomen. Het aannemen van het wetsvoorstel is eveneens noodzakelijk om de lagere regelgeving zoals het Postbesluit en de ministeriele regeling af te kunnen ronden. Ik hoop dan ook dat uw Kamer spoedig tot een afronding van de behandeling van het wetsvoorstel kan komen. Er heeft een uitgebreide schriftelijke behandeling plaatsgevonden. De vaststelling van de datum van inwerkingtreding zelf zal geschieden bij een afzonderlijk Koninklijk Besluit dat ik zowel aan Tweede als de Eerste Kamer zal voorleggen zoals vastgelegd in artikel 88 lid 2 van het wetsvoorstel.

Ik heb het in december raadzaam gevonden om de voorgenomen datum uit te stellen op basis van het feit dat de situatie ten aanzien van Duitsland toen zeer onduidelijk was en de onderhandelingen over de arbeidsvoorwaarden niet ver gevorderd waren en dat uit het oogpunt van zorgvuldigheid meer duidelijkheid noodzakelijk was. Daarnaast was het uiteraard zo dat het wetsvoorstel in behandeling was en is bij Uw Kamer. Ik heb toegezegd om eind april/begin mei beide Kamers op de hoogte te stellen van de laatste stand van zaken ten aanzien van de situatie in Duitsland, de onderhandelingen over de arbeidsvoorwaarden, mijn voorgenomen reactie op de brief van Commissaris McCreevy en het onderzoek van Ecorys. Naar ik hoop kan dan worden geconcludeerd dat met inachtneming van de vereiste zorgvuldigheid inwerkingtreding per 1 juli 2008 van het voorstel voor een nieuwe Postwet mogelijk blijft.

Ik zal een en ander graag toelichten bij de plenaire behandeling, wanneer uw Kamer besluit hiertoe over te gaan.

F. Heemskerk


XNoot
1

Samenstelling:

Schuurman (CU), Van den Berg (SGP), Meindertsma (PvdA), Broekers-Knol (VVD), Terpstra (CDA), Kneppers-Heynert (VVD), voorzitter, Kox (SP), Essers (CDA), Noten (PvdA), Sylvester (PvdA), Schouw (D66), Van Driel (PvdA), Doek (CDA), Franken (CDA), Thissen (GL), Willems (CDA), Reuten (SP), vice-voorzitter, Hofstra (VVD), Asscher (VVD), Laurier (GL), Koffeman (PvdD), Elzinga (SP), Vliegenthart (SP), Kuiper (CU) en Yildirim (Fractie-Yildirim).

Naar boven